ECLI:NL:RBMNE:2019:6777
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van poging tot woninginbraak met onvoldoende bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte beschuldigd van een poging tot woninginbraak op 9 mei 2019 in [woonplaats]. De rechtbank heeft op 19 november 2019 uitspraak gedaan na een onderzoek op de terechtzittingen van 21 augustus en 5 november 2019. De officier van justitie, mr. A. Drogt, heeft betoogd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. E.D. van Elst, vrijspraak heeft bepleit. De verdachte heeft verklaard dat hij op het moment van de inbraak in de moskee was en dat hij de medeverdachten pas later is tegengekomen. Getuigen hebben verklaard dat er drie jongens waren, waarvan niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat zij betrokken waren bij de inbraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er op de bewuste nacht een melding van een woninginbraak is gedaan en dat de verdachte kort daarna met twee anderen in de buurt werd aangetroffen. Er was gereedschap bij een medeverdachte aangetroffen dat gebruikt was bij de inbraakpoging. Echter, de rechtbank oordeelt dat de verklaringen van getuigen en de omstandigheden onvoldoende bewijs bieden om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeert dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de woninginbraak. Daarom spreekt de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit en heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.