8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag door het slachtoffer met een mes in zijn nek te steken. Dit is gebeurd toen verdachte de vriendengroep van het slachtoffer benaderde en bleef doorvragen om een lachgasballon, nadat deze groep hem al had gezegd dat hij die niet zou krijgen. De groep heeft meerdere keren tegen hem gezegd dat hij door moest lopen. Vervolgens werd verdachte agressief, trok hij een mes en maakte hiermee een stekende beweging richting de nek van het slachtoffer. Door dit geweld heeft verdachte grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en gezondheid van het slachtoffer. Dat dit niet tot dodelijke verwondingen heeft geleid is een gelukkige omstandigheid, die echter geenszins is te danken aan verdachte en diens handelen. De rechtbank vindt het zeer zorgelijk dat verdachte een mes heeft meegenomen tijdens Koningsnacht, een van de drukste uitgaansavonden van het jaar, en naar een plek waar op dat moment mensen bijeen zijn om feest te vieren. Het slachtoffer ondervindt tot op heden nog steeds klachten ten gevolge van dit feit. Voorts veroorzaken dergelijke feiten, zeker als zij plaatsvinden op een tijdstip en publieke locatie zoals hiervoor omschreven, tot gevoelens van onveiligheid en onrust bij de getuigen en de maatschappij in het algemeen.
Persoon van de verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 juni 2019 blijkt dat verdachte voor soortgelijke feiten niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van twee rapportages Pro Justitia betreffende de persoon van verdachte, opgemaakt op 1 augustus 2019 en 2 augustus 2019 door – respectievelijk – drs. K.G.M. Schiphorst, (kinder- en jeugd)psychiater en drs. A. Laurijssen-Timmers, registerpsycholoog NIP, kinder- en jeugd. De psycholoog concludeert dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het feit sprake was van een ziekelijke stoornis, te weten een posttraumatische stressstoornis (PTSS), voortkomend uit een incident van september 2018 waarbij verdachte slachtoffer is geweest van groepsgeweld. Verdachte heeft al jaren chronische migraineaanvallen met onder andere negatieve gevolgen voor wat betreft zijn schoolse en psychische functioneren. Daarnaast is er al sinds enkele jaren sprake van regulatieproblemen als gevolg van depressieve periodes die sterk onder invloed van angst en stress worden gevoed. Diezelfde angst en paniek sloegen toe op het moment van het gevecht, waarbij de PTSS de overhand kreeg. Om die reden adviseert de psycholoog om het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen aan verdachte. De psychiater komt tot dezelfde conclusie. Beide deskundigen schatten het recidiverisico als laag in.
Verdachte was ten tijde van het bewezenverklaarde feit 18 jaar oud. De psycholoog stelt vast dat verdachte een wat vertraagde emotionele ontwikkeling heeft doorgemaakt als gevolg van zijn ziektegeschiedenis. Verder is hij een first offender, laat hij geen criminele levensstijl zien en wordt zijn gedragsproblematiek niet gezien als een gevolg van psychopathische trekken. Volgens de deskundigen moet verdachte behandeld worden voor zijn PTSS en heeft hij een traumagerichte behandeling nodig. Daarnaast is een behandeling voor de (resterende) depressieve klachten nodig, waarbij ook aandacht is voor verbetering van zijn zelfbeeld voor eigenwaarde, voor uitbreiding van zijn copingsvaardigheden en verbetering van zijn emotieregulatie. Beide deskundigen concluderen om de bovengenoemde redenen tot toepassing van het minderjarigenstrafrecht en adviseren een voorwaardelijke straf met een verplicht reclasseringscontact, ambulante behandeling bij Fivoor en het volgen van een opleiding en/of andere dagbesteding.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 5 augustus 2019 uitgebracht door M. Ter Steege, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland. De reclassering sluit zich aan bij het advies van de deskundigen tot toepassing van het minderjarigenstrafrecht en adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met dezelfde bijzondere voorwaarden als voornoemd, met daarbij een contactverbod voor verdachte ten opzichte van aangever, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen en de reclassering over en maakt die tot de hare.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, op grond van de persoonlijkheid van verdachte, het minderjarigenstrafrecht toegepast dient te worden. Daarnaast heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de hiervoor genoemde verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Gelet op de hiervoor omschreven ernst van het feit, acht de rechtbank het in beginsel gerechtvaardigd om een (deels) onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Toch zal de rechtbank volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming van langere duur met zich meebrengt dan verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke straf op zijn plaats is, gelet op de persoon van verdachte en in het bijzonder zijn PTSS en gedragsproblematiek.
Alles afwegende acht de rechtbank, gelet op de ernst van het feit en daarbij rekening houdend met de persoon van verdachte, een werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen jeugddetentie, alsmede een jeugddetentie voor de duur van 245 dagen, waarvan 200 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Aan de voorwaardelijke jeugddetentie zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank overweegt dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder toezicht en behandeling wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.