ECLI:NL:RBMNE:2019:6746

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
16/705348-16 TUL
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging bijzondere voorwaarden na voorwaardelijke veroordeling met betrekking tot reclasseringstoezicht en behandeling

Op 5 november 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland te Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de wijziging van bijzondere voorwaarden na een voorwaardelijke veroordeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 9 september 2019, behandeld. De veroordeelde, geboren in 1996, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar en bijzondere voorwaarden die onder andere inhielden dat hij geen contact mocht opnemen met twee specifieke personen zolang de reclassering dit noodzakelijk achtte.

De reclassering heeft in een rapport van 6 mei 2019 aangegeven dat de huidige bijzondere voorwaarden onvoldoende zijn om het toezicht effectief uit te voeren. De veroordeelde heeft sinds december 2018 in een instelling gewoond en volgt een ambulante behandeling, maar kampt met geestelijke instabiliteit en heeft veel begeleiding nodig. De reclassering adviseert om de bijzondere voorwaarden aan te vullen met een meldplicht, een ambulante behandeling en een verblijf in een begeleide woonvorm.

Tijdens de zitting op 22 oktober 2019 zijn de officier van justitie en de reclasseringswerker gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de huidige formulering van de bijzondere voorwaarden niet volstaat voor de uitvoering van het toezicht. Daarom heeft de rechtbank besloten de bijzondere voorwaarden te wijzigen en aan te vullen, zodat de veroordeelde zich moet melden bij de reclassering, moet meewerken aan een ambulante behandeling en aan een verblijf in een begeleide woonvorm. Deze beslissing is genomen in het belang van de begeleiding en behandeling van de veroordeelde, met inachtneming van artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/705348-16
Datum uitspraak: 5 november 2019
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 9 september 2019, strekkende tot toevoeging van een bijzondere voorwaarde aan het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 14 februari 2017, in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde] ,
geboren op [1996] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ook: de veroordeelde.

1.De procedure

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaren en de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde:
* gedurende de proeftijd van vijf jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact mag opnemen, zoeken of hebben met [A] (geboren op [2000] ) en [B] (geboren op [1998] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- een advies van Reclassering Nederland van 6 mei 2019, opgemaakt door I. Elmaci, reclasseringswerker, waarin wordt verzocht de bijzondere voorwaarden te wijzigen omdat de huidige formulering onvoldoende is om het toezicht uit te voeren en daaraan een goede invulling te geven;
- de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie van 9 september 2019, waarin de officier van justitie de wijziging van de bijzondere voorwaarden vordert.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 22 oktober 2019, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, mr. G.P.N. Robben, alsmede I. Elmaci, reclasseringswerker Reclassering Nederland.
De raadsman van veroordeelde mr. M. Aygün, advocaat te Breukelen is verschenen, maar is niet uitdrukkelijk gemachtigd om veroordeelde ter terechtzitting te verdedigen.
Veroordeelde is niet verschenen.

2.De beoordeling

2.1
Het standpunt van de reclassering
Uit het rapport van 6 mei 2019 volgt dat er door de reclassering toezicht is gehouden en veroordeelde is begeleid op het gebied van wonen, financiën, behandeling en dagbesteding. Sinds 19 december 2018 woont veroordeelde bij [instelling] te [plaats ] . Er is een uitkering aangevraagd en veroordeelde zal met zijn schuldeisers een betalingsregeling treffen. Veroordeelde volgt sinds begin februari 2019 wekelijks een ambulante behandeling bij Kade 17 in Utrecht. Veroordeelde geeft aan dat hij nog steeds kampt met klachten van een PTSS. Veroordeelde komt tot het opstellen van het rapport zijn afspraken na maar hij is geestelijk nog wel onstabiel en heeft veel hulp en begeleiding nodig bij het regelen van zijn praktische zaken. Voortzetting van het reclasseringstoezicht en behandeling bij Kade 17 worden dan ook noodzakelijk geacht. De reclassering is van mening dat de formulering van de opdracht aan Reclassering Nederland onvoldoende richting geeft om een goede invulling te geven aan het toezicht.
Ter terechtzitting heeft de heer I. Elmaci het bovengenoemde rapport toegelicht. Op enig moment is gedurende het toezicht gebleken dat de formulering van de (bijzondere) voorwaarden in het vonnis van 14 februari 2017 onvoldoende draagvlak biedt – zowel juridisch als financieel – om uitvoering aan het reclasseringstoezicht te geven.
Het contact met veroordeelde is gestopt nadat hij in mei 2019 er van op de hoogte raakte dat er geen basis voor het reclasseringstoezicht was. Zijn verblijf bij [instelling] is daarna beëindigd omdat veroordeelde de noodzaak daarvan niet inzag en ook zijn behandeling bij Kade 17 is gestopt nadat er geen contact meer met hem was. Gelet op zijn problematiek is een behandeling zoals door Kade 17 wordt geboden noodzakelijk. Ook wordt een verblijf in een beschermde-/ of beveiligde woonvorm geadviseerd. Thuis wonen bij zijn moeder is niet haalbaar, daar zijn te veel spanningen.
Geadviseerd wordt om de bijzondere voorwaarden te wijzigen en deze aan te vullen met een meldplicht, een ambulante behandeling en het meewerken aan een verblijf in een begeleide woonvorm.
De reclassering vermoedt dat veroordeelde thans bij zijn moeder woont. Na aanvulling van de bijzondere voorwaarden door de rechtbank, is de verwachting dat de reclassering contact met veroordeelde zal kunnen krijgen en hem met een verplicht kader weer tot het nakomen van afspraken kan motiveren.
2.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden te wijzigen, in die zin dat de bijzondere voorwaarden worden toegevoegd, zoals door de deskundige is geadviseerd
2.3
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op hetgeen ter terechtzitting is besproken acht de rechtbank behandeling en begeleiding van veroordeelde noodzakelijk en wenselijk.
Nu de huidige formulering van de bijzondere voorwaarden onvoldoende is voor de juiste uitvoering en invulling van het toezicht zoals de rechtbank dit destijds heeft beoogd op te leggen in het vonnis van 14 februari 2017, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie toewijzen. De bijzondere voorwaarden zullen aldus in die zin worden gewijzigd dat veroordeelde – naast de bestaande bijzondere voorwaarde - een meldplicht, een ambulante behandeling en een verblijf in een begeleide woonvorm worden opgelegd.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijzigt de bijzondere voorwaarden in die zin dat deze komen te luiden, dat veroordeelde:
- zich binnen 5 dagen na dagtekening van deze beslissing zal melden bij de Reclassering Nederland op het adres: (3533 JE) Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht ( 088-8041101 ). Hierna moet veroordeelde zich gedurende de proeftijd blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verplicht zal meewerken aan een ambulante behandeling bij Kade 17, of een vergelijkbare instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- zal meewerken aan een verblijf bij [instelling] , of een vergelijkbare instelling voor begeleid wonen, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich gedurende de proeftijd van vijf jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact mag opnemen, zoeken of hebben met [A] (geboren op [2000] ) en [B] (geboren op [1998] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Aldus gedaan door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. A.C. van den Boogaard en
M.C. Danel, rechters, bijgestaan door G. van Engelenburg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 5 november 2019.