In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2019 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 20 november 2019 een mondelinge behandeling hebben gehad. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.C. van Bemmel, heeft verzocht om voorlopige voorzieningen in het kader van de aanstaande echtscheiding. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W. Boeijink, heeft een verweerschrift ingediend en eigen verzoeken gedaan. De partijen zijn in 2007 getrouwd en hebben samen drie minderjarige kinderen. De vrouw heeft aangegeven een echtscheidingsverzoek te willen indienen en vraagt de rechtbank om tijdelijke maatregelen te treffen voor de duur van de echtscheidingsprocedure.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de kinderen aan de vrouw moeten worden toevertrouwd, aangezien beide partijen het daarover eens zijn. De man heeft verzocht om een zorgregeling, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat partijen hebben afgesproken om in mediation te gaan om afspraken te maken over de zorgregeling. De rechtbank heeft ook de alimentatie vastgesteld, waarbij de man met ingang van 1 november 2019 $ 500,- per kind per maand en $ 1.000,- per maand voor de vrouw moet bijdragen. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de alimentatie vastgesteld op 1 november 2019, in lijn met de gebruikelijke praktijk in voorlopige voorzieningen.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de overige verzoeken van de man afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. F. de Kleijn als griffier.