In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen verhuurders en huurders over de redelijkheid van de huurprijs van een zelfstandige woonruimte. De huurders huren sinds 1 augustus 2017 een woning van Maes Invest B.V., die voorheen als kantoorruimte diende. De overeengekomen huurprijs bedraagt € 970,00 per maand. De huurders hebben op 5 december 2017 een verzoek ingediend bij de huurcommissie om de redelijkheid van de aanvangshuurprijs te beoordelen. De huurcommissie heeft op 29 juni 2018 geoordeeld dat de maximale huurprijsgrens € 611,25 per maand bedraagt, wat leidt tot onvrede bij de verhuurders. Zij zijn het niet eens met de puntentelling van de huurcommissie en hebben de kantonrechter verzocht om een uitspraak te doen over de huurprijs.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de argumenten van beide partijen. De verhuurders stellen dat de huurcommissie te weinig punten heeft toegekend aan de keuken en dat er ten onrechte geen punten zijn berekend voor een privé-buitenruimte. De huurders daarentegen betwisten de puntentelling en stellen dat de huurcommissie de juiste WOZ-waarde heeft gehanteerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurcommissie geen eigenaar van de woning is, maar dat de verhuurders dat zijn. De kantonrechter heeft ook de wettelijke bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek in overweging genomen, waaronder artikel 7:262, dat bepaalt dat partijen gebonden zijn aan de uitspraak van de huurcommissie, tenzij tijdig een rechterlijke uitspraak wordt gevorderd.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de huurders tijdig een vordering hebben ingesteld en dat de binding aan de uitspraak van de huurcommissie is komen te vervallen. De beoordeling van de redelijkheid van de huurprijs is aan de hand van de geldende regels en het woningwaarderingsstelsel uitgevoerd. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gewogen en heeft besloten dat de huurprijs opnieuw moet worden vastgesteld, waarbij de huurcommissie als uitgangspunt wordt genomen. De zaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling.