ECLI:NL:RBMNE:2019:6723

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2019
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
C/16/464317 / FO RK 18-1229
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag in een familierechtelijke procedure met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.G.L. Bremen, verzocht om het gezag over haar kind bij uitsluiting van de vader te vestigen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M.F. Obers, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De rechtbank had eerder op 3 oktober 2018 een beschikking gegeven en de behandeling van het verzoek aangehouden in afwachting van een raadsonderzoek. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 8 april 2019 gerapporteerd en geadviseerd om het verzoek van de moeder toe te wijzen, omdat het kind klem en verloren dreigt te raken tussen de ouders.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet is voldaan aan de wettelijke eisen voor wijziging van het gezag. Hoewel er sprake is van slechte communicatie tussen de ouders, is wijziging van het gezag niet de oplossing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet voldoende heeft onderbouwd dat de vader niet bereikbaar is en dat de vader niet structureel weigert toestemming te verlenen voor zaken die het kind aangaan. De rechtbank heeft benadrukt dat beide ouders moeten werken aan een respectvolle communicatie in het belang van het kind. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder afgewezen en partijen aangespoord om samen te werken aan een betere communicatie, zodat het kind niet tussen de ouders in komt te staan.

De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/464317 / FO RK 18-1229
Wijziging gezag
Beschikking van 17 juli 2019
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. S.G.L. Bremen,
tegen
[verweerder] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. I.M.F. Obers.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft eerder op 3 oktober 2018 een beschikking gegeven. In die beschikking heeft de rechtbank de behandeling van het verzoek pro forma aangehouden tot 19 januari 2019, in afwachting van het raadsonderzoek. Voor het verloop van de procedure tot 3 oktober 2018 verwijst de rechtbank naar de beschikking van die datum.
1.2.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft schriftelijk gerapporteerd op 8 april 2019.
1.3.
De mondelinge behandeling van de zaak is voortgezet op de zitting met gesloten deuren van 3 juli 2019. Verschenen zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten, en de heer [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

2.Vaststaande feiten

2.1.
Voor de vaststaande feiten tot 3 oktober 2018 verwijst de rechtbank naar de beschikking van die datum.
2.2.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat partijen de ouders zijn van:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] .
3. Beoordeling van het verzochte
Verzoeken en verweren
3.1.
Aan de orde is het verzoek van de moeder om haar bij uitsluiting van de vader te belasten met het gezag over [voornaam van minderjarige] . Zij heeft hiertoe gesteld dat [voornaam van minderjarige] klem en verloren dreigt te raken en dat wijziging van het gezag ook anderszins noodzakelijk is. Er is sprake van een slechte communicatie tussen partijen. De vader weigert vaak zijn toestemming te verlenen voor zaken voor [voornaam van minderjarige] . Ook belast hij [voornaam van minderjarige] bij met vragen en opmerkingen over het wel of niet verlenen van toestemming. De opstelling van de vader zorgt voor spanningen rondom gezagsbeslissingen.
3.2.
De vader heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. De vader betwist dat [voornaam van minderjarige] klem of verloren dreigt te raken of dat wijziging van het gezag anderszins noodzakelijk is. Ook betwist hij dat hij nergens aan meewerkt en dat hij [voornaam van minderjarige] belast. Volgens de vader is het juist de moeder die niet met hem wil communiceren. Ook stelt de moeder hem steeds voor voldongen feiten en is zij vervolgens onbereikbaar als hij het daar met haar over wil hebben.
Raadsrapport
3.3.
De Raad heeft op 8 april 2019 rapport uitgebracht en geadviseerd om het verzoek toe te wijzen. De Raad heeft aan dat advies het volgende ten grondslag gelegd.
Een wijziging in het gezag komt tegemoet aan de belangen van [voornaam van minderjarige] , omdat zij klem en verloren raakt tussen de ouders, aangezien zij door de vader deelgenoot wordt gemaakt van het wel/geen toestemming geven voor activiteiten of zaken die voor haar dagelijks leven van belang zijn. Dit is schadelijk voor [voornaam van minderjarige] . [voornaam van minderjarige] is degene die ervoor kan zorgen dat er toestemming komt vanuit vader. Vader mist hierin het inzicht wat zijn houding hierin betekent voor [voornaam van minderjarige] . Dit maakt dat de Raad er geen vertrouwen in heeft dat vaders inzicht binnen afzienbare tijd hierin verandert en [voornaam van minderjarige] niet langer wordt belast met toestemmingen en beslissingen over zaken die haar betreffen. Wel is het van belang dat wanneer vader uit detentie komt de bezoekregeling weer wordt opgestart. Dit staat los van de invulling van het gezag.
Beoordeling
3.4.
Ingevolge artikel 1:253n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen de rechtbank het gezamenlijk gezag beëindigen. Het verzoek kan worden toegewezen op grond van artikel 1:253n, tweede lid, juncto artikel 1:251a, eerste lid van het BW als (a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen, of (b) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.5.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder afwijzen. Daartoe overweegt de rechtbank dat niet is voldaan aan de hiervoor genoemde eisen. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot dat oordeel komt.
3.6.
Weliswaar is er sprake van een slechte communicatie tussen partijen, maar wijziging van het gezag is daarvoor niet de oplossing. Ook heeft de moeder niet onderbouwd dat de vader niet bereikbaar is voor haar. Uit de door de moeder overgelegde stukken blijkt dat de vader zich op een zeer respectloze wijze uitlaat tegenover de moeder. Dat is absoluut niet in het belang van [voornaam van minderjarige] . Andersom doet de moeder dit – hoewel in veel mindere mate – ook. Bovendien blijkt uit de door de moeder overgelegde WhatsApp gesprekken dat zij de vader voor voldongen feiten stelt, hetgeen voor de vader een trigger is om op die manier te reageren. Er is dan ook sprake van een dynamiek tussen partijen, die alleen kan worden opgelost als beide ouders daarin veranderen. Zij moeten beiden het belang van [voornaam van minderjarige] vooropzetten door op een respectvolle manier met elkaar te communiceren en te overleggen. Hoezeer de rechtbank ook begrijpt dat het – gelet op het verleden – voor de moeder moeilijk is om contact te hebben met de vader, dat is wel in het belang van [voornaam van minderjarige] . De moeder moet er dus ook alles aan doen om dat contact te laten plaatsvinden. Andersom moet ook de vader er alles aan doen om op een respectvolle wijze met de moeder om te gaan en zich niet negatief over haar uit te laten. [voornaam van minderjarige] komt anders tussen haar ouders in te staan, en dat is niet in haar belang. De oplossing ligt dus bij de ouders zelf. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat het grootste gedeelte van de ruzies van partijen gaat over de contactmomenten tussen [voornaam van minderjarige] en de vader. Ook dat wordt niet opgelost door het gezag te wijzigen, omdat die contactmomenten los staan van het gezag. De vader is sinds maart 2018 in voorarrest en thans in afwachting van het hoger beroep in zijn strafzaak. Hij heeft voorgesteld dat [voornaam van minderjarige] de ouder-kind dagen in de penitentiaire instelling bezoekt en vindt het moeilijk te accepteren dat dit nu niet gebeurt.
Voorts is nergens uit gebleken dat de vader structureel weigert om zijn toestemming te verlenen voor zaken voor [voornaam van minderjarige] of dat hij enkel toestemming verleent als [voornaam van minderjarige] dit zelf vraagt. Hoewel de moeder dit wel stelt heeft zij dit niet nader onderbouwd met bewijsstukken. Dat had gelet op de betwisting door de vader wel op haar weg gelegen. Uit de door de moeder overgelegde stukken blijkt enkel dat de vader eenmaal geen toestemming heeft willen verlenen voor een vakantie naar Spanje in 2017. Dat vindt de rechtbank onvoldoende om het gezag te wijzigen, omdat de moeder toen niet met de vader in overleg is getreden over die vakantie. Zij had de vliegtickets al geboekt zonder vooraf met de vader afspraken te maken. Hoewel het de vader had gesierd om alsnog zijn toestemming te verlenen, vindt de rechtbank dat deze enkele weigering hem nu niet kan worden tegengeworpen. Daarnaast is de moeder zonder toestemming te vragen aan de vader verhuisd, en heeft zij [voornaam van minderjarige] ingeschreven op een andere school en bij een andere huisarts. Voor die zaken had de moeder toestemming moeten vragen aan de vader. De moeder stelt dat dit niet kan, omdat de vader dan achter haar (geheime) adres komt. Aan die stelling van de moeder gaan de rechtbank voorbij. Los van de vraag of het noodzakelijk is dat zij haar adres geheim houdt voor de vader blijkt nergens uit dat de moeder een oplossing heeft geprobeerd te zoeken voor dit probleem. Zo blijkt niet dat zij de vader heeft gevraagd om mee te werken aan die wijzigingen, zonder dat zij de naam van de school, huisarts of andere cruciale informatie bekend maakt. De vader kan dan ook niet worden tegengeworpen dat hij geen toestemming heeft verleend voor zaken voor [voornaam van minderjarige] , terwijl de moeder die toestemming niet heeft verzocht.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de moeder afwijzen. De rechtbank geeft partijen mee dat zij over en weer iets hebben om aan te werken. De vader kan niet van de moeder verwachten dat zij hem overal in betrekt en met hem overlegt als hij zich zo dreigend uit (blijft) laten richting de moeder. Andersom kan de moeder niet van de vader verwachten dat hij overal mee instemt als zij van tevoren niet met hem in overleg treedt en zijn mening daarin meeneemt. De rechtbank hoopt dan ook dat partijen deze beschikking als aanleiding zien om daaraan te werken, zodat [voornaam van minderjarige] twee ouders heeft die met elkaar kunnen communiceren.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Mr. A.G. van Doorn, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Geerding als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2019.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.