ECLI:NL:RBMNE:2019:6722

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
C/16/480718 / JE RK 19-911
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 juli 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam van minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2003 in Somalië. De kinderrechter heeft de ouders, de vader [belanghebbende 1] en de moeder [belanghebbende 2], als belanghebbenden aangemerkt. De kinderrechter heeft de zaak behandeld na een eerder verleende machtiging gesloten jeugdhulp tot 10 juli 2019, waarbij de beslissing op het verzoek voor het overige was aangehouden in afwachting van nadere stukken.

De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige, de ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De GI heeft een nieuw verzoek ingediend voor een machtiging gesloten jeugdhulp voor een periode van zes maanden, onderbouwd met een SAVE-rapportage en verklaringen van een gedragswetenschapper. De ouders gaven aan dat zij een termijn van drie maanden acceptabel vonden, maar zes maanden te lang. De minderjarige heeft zich goed gedragen en wil de kans krijgen om te laten zien dat hij zich aan afspraken kan houden.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De gedragswetenschapper heeft aangegeven dat gesloten verblijf noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de hulpverlening onttrekt. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee maanden, met de beslissing over de resterende termijn aan te houden tot de volgende zitting op 3 september 2019. De kinderrechter heeft de GI verzocht om schriftelijk te informeren over de stand van zaken en concrete plannen voor de behandeling van de minderjarige.

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaakgegevens : C/16/480718 / JE RK 19-911 en C/16/483934 / JE RK 19-1357
datum uitspraak: 9 juli 2019

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI, gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , Somalië,

hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het (verdere) procesverloop

Voor het procesverloop wordt verwezen naar de eerdere beschikking in deze zaak van 11
juni 2019, waarbij een machtiging gesloten jeugdhulp is verleend tot 10 juli 2019 en de
beslissing op het verzoek voor het overige is aangehouden in afwachting van nadere stukken.
Nadien zijn de volgende stukken bij de griffie binnengekomen:
  • de SAVE-rapportage van de GI, ontvangen op 5 juli 2019;
  • een nieuw verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 juli 2019, ontvangen op 8 juli 2019
  • een instemmende verklaring van 5 juli 2019 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 9 juli 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren (verder) behandeld. Daar zijn verschenen:
- de minderjarige [voornaam van minderjarige] , bijgestaan door mr. L.E. Toet,
- de moeder en de vader,
- de heer [A] en de heer [B] , namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam van minderjarige] verblijft in een voorziening voor gesloten jeugdhulp ( [naam instelling] te [.] ).
Bij beschikking van 11 juni 2019 is [voornaam van minderjarige] onder toezicht gesteld tot 11 juni 2020.
Ook is bij beschikking van 11 juni 2019 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 10 juli 2019, waarbij de beslissing voor het overige is aangehouden.

De verzoeken

In het verzoekschrift van 9 mei 2019 heeft de GI een machtiging verzocht om [voornaam van minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden. Van deze termijn is bij beschikking van 11 juni 2019 al een deel verleend.
In het nieuwe verzoekschrift van 4 juli 2019 heeft de GI een machtiging verzocht om [voornaam van minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van verzoeker

De GI heeft op de zitting het volgende aanvullend toegelicht. Met de verzoeken is bedoeld dat nu wordt verzocht een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor zes maanden vanaf 9 juli 2019.
De behandeling van [voornaam van minderjarige] op [naam instelling] bevindt zich op dit moment nog in de oriëntatiefase. Onderzocht wordt wat bij hem past. Daarom ligt er nog geen concreet plan. De komende maanden zal worden gewerkt aan het voorkomen van terugval. De GI verwacht dat daar drie à vier maanden voor nodig is. Een termijn van één à twee maanden is volgens de GI te kort om iemand van de leeftijd van [voornaam van minderjarige] iets anders aan te leren.

Het standpunt van belanghebbenden

Mr. Toet heeft namens [voornaam van minderjarige] geconcludeerd tot afwijzing van de verzoeken. De advocaat vindt dat de GI onvoldoende heeft onderbouwd waarom een gesloten verblijf voor [voornaam van minderjarige] nodig is. Tijdens de afgelopen twee maanden van het gesloten verblijf van [voornaam van minderjarige] is er weinig gebeurd. In het plan van aanpak van de GI staat niet wat het concrete plan is, wat [voornaam van minderjarige] aan therapieën nodig heeft, wat moet worden behaald en waarom gesloten verblijf nodig is. [voornaam van minderjarige] heeft zich goed gedragen. Hij mag daarom al met onbegeleid verlof. Hij wil de kans krijgen om te laten zien dat hij zich aan afspraken kan houden. Hij heeft de innerlijke motivatie om het anders te doen dan in het verleden.
Uit de verklaringen van de ouders blijkt dat zij kunnen leven met een gesloten machtiging voor de duur van drie maanden, maar dat zij een termijn van zes maanden te lang vinden.

De beoordeling

De kinderrechter zal een beslissing geven op het nieuwe verzoek van de GI, dat is geregistreerd onder nummer C/16/483934 / JE RK 19-1357.
De kinderrechter zal het aangehouden deel van het verzoek, dat is geregistreerd onder nummer C/16/480718 / JE RK 19-911, als ingetrokken beschouwen nu uit de nadere toelichting van de GI op de zitting blijkt dat het hierboven genoemde nieuwe verzoek hiervoor in de plaats is gekomen.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter is op grond van de behandeling ter zitting en de overgelegde stukken, waaronder de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper, van oordeel dat aan deze vereisten is voldaan. De gedragswetenschapper brengt de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [voornaam van minderjarige] onder in de categorieën:
  • risico op misbruik van en/of verslaving aan middelen;
  • schoolverzuim;
  • risico op criminele ontwikkeling;
  • ouder-kind interactieproblemen.
De gedragswetenschapper concludeert verder dat gesloten verblijf noodzakelijk is omdat er sprake is van het risico dat [voornaam van minderjarige] zich zal onttrekken aan de benodigde hulpverlening. Volgens de gedragswetenschapper maakt [voornaam van minderjarige] binnen [naam instelling] weliswaar een positieve ontwikkeling door en belooft hij zich voortaan aan de afspraken houden. Desondanks is het niet te verwachten dat [voornaam van minderjarige] nu alleen op basis van goede intenties de eerder gebleken sterke neiging om zijn eigen gang te gaan, kan veranderen. Daar is volgens de gedragswetenschapper gedragsverandering op onderliggende problemen voor nodig.
De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen en ziet aanleiding om de termijn nu te beperken tot twee maanden en de beslissing over de resterende termijn (vier maanden) aan te houden. De kinderrechter vindt een langere termijn op dit moment niet passend omdat het behandelingsplan nog onvoldoende concreet is.
De behandeling van het verzoek zal worden voortgezet op de zitting van 3 september 2019 om 15.45 uur. Aan de GI wordt verzocht de kinderrechter
uiterlijk 27 augustus 2019schriftelijk te informeren over de stand van zaken, waaronder concrete plannen voor behandeling van [voornaam van minderjarige] , en de noodzaak van verdere behandeling van het verzoek.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 10 juli 2019 tot 10 september 2019 betreffende de minderjarige [voornaam van minderjarige] ;
houdt de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aan tot de zitting van
3 september 2019 te 15.45 uur.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2019 door mr. D.J. van Maanen, kinderrechter, in bijzijn van E. Berghuis als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 juli 2019.