ECLI:NL:RBMNE:2019:6721

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 oktober 2019
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
C/16/482420 / KG ZA 19-386
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende afspraken tussen partijen over kinderen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Midden-Nederland, is een kort geding aanhangig gemaakt door eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J.P. Liefting, tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L. Hamburger. De procedure begon met een dagvaarding op 9 juli 2019, gevolgd door de indiening van stukken door beide partijen in augustus 2019. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 augustus 2019, waarbij partijen in overleg waren en de zaak meermalen is aangehouden. Op 16 oktober 2019 hebben partijen een convenant aan de rechtbank overgelegd, waarin zij hun afspraken hebben vastgelegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een relatie hebben gehad en uit deze relatie zijn twee minderjarige kinderen geboren. De voorzieningenrechter heeft de afspraken die partijen hebben gemaakt in het convenant aan het vonnis gehecht en bepaald dat deze afspraken onderdeel uitmaken van het vonnis. Tevens is bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De voorzieningenrechter heeft het vonnis op 23 oktober 2019 in het openbaar uitgesproken, waarbij de rechter mr. M.A.A.T. Engbers aanwezig was, samen met griffier mr. A. Wakker.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/482420 / KG ZA 19-386
Vonnis in kort geding van 23 oktober 2019
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. C.J.P. Liefting te Mijdrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.L. Hamburger te Amstelveen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van [eiser] van 9 juli 2019;
  • de stukken van [gedaagde] , binnengekomen bij de griffie van deze rechtbank op 27 augustus 2019;
  • de stukken van [eiser] , binnengekomen bij de griffie van deze rechtbank op 28 augustus 2019.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2019.
1.3.
Op verzoek van partijen is de zaak meermalen aangehouden, omdat zij in overleg met elkaar waren. Op 16 oktober 2019 hebben partijen de rechtbank een door hen gesloten convenant toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie gehad. Uit deze relatie zijn de volgende kinderen geboren:
  • [minderjarige 1] op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2] op [geboortedatum 2] 2005 te [geboorteplaats 2] .

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben overeenstemming bereikt. De afspraken die zij hebben gemaakt, hebben zij vastgelegd in een door hen op 9 oktober en 14 oktober 2019 gesloten convenant. Overeenkomstig het verzoek van partijen hecht de voorzieningenrechter dit convenant aan dit vonnis en zal zij bepalen dat de afspraken onderdeel uitmaken van dit vonnis. De voorzieningenrechter zal daarnaast bepalen dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
bepaalt dat de afspraken in het aan dit vonnis gehechte convenant onderdeel uitmaken van dit vonnis;
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A.T. Engbers, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wakker, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2019. [1]

Voetnoten

1.type: WA(M