In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 oktober 2019 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding tussen een vrouw en een man. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Lont, heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken en een zorgregeling voor de twee minderjarige kinderen vast te stellen. De man is niet verschenen op de zitting, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hij op de hoogte was van de zitting, aangezien hij een aangetekende brief had ontvangen.
De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat het hoofdverblijf van de kinderen bij de vrouw zal zijn. De zorgregeling die door de vrouw is voorgesteld, is door de rechtbank als onweersproken vastgesteld. Dit houdt in dat de kinderen in de even weken bij de man verblijven op woensdag en in de oneven weken op vrijdag tot zondag. Daarnaast is er een bijdrage van € 25,- per kind per maand door de man vastgesteld voor de kosten van de kinderen.
Verder heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw de huurster van de woning zal zijn en dat de saldi van de bankrekeningen aan de respectieve partijen worden toebedeeld zonder nadere verrekening. De verzoeken van de vrouw met betrekking tot de huwelijkse schulden zijn afgewezen, omdat deze al voortvloeien uit de wet. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, behoudens de echtscheiding zelf.