In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juli 2019 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.E. Brokers-van Dijk, verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken op grond van de duurzaam ontwrichte huwelijksrelatie. De man was niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op [trouwdatum] 2014 in Utrecht zijn gehuwd en dat zij een minderjarig kind hebben, geboren op [geboortedatum] 2016.
De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat er geen ouderschapsplan was overgelegd, wat vereist is volgens artikel 815 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De vrouw heeft verklaard dat zij pogingen heeft gedaan om afspraken te maken met de man over hun kind, maar dat deze pogingen zijn mislukt. De rechtbank concludeert dat de man onbereikbaar is voor de vrouw, waardoor het niet mogelijk is om een ouderschapsplan op te stellen. Desondanks heeft de rechtbank de vrouw ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot echtscheiding.
De rechtbank heeft vervolgens de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat het hoofdverblijf van het minderjarige kind bij de vrouw zal zijn. Ook is de vrouw als huurster van de echtelijke woning aangewezen en is de man verplicht om bij te dragen in de kosten van de verzorging van het kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, behoudens voor zover het de echtscheiding en het huurrecht betreft. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.