Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoekschrift van de man, binnengekomen ter griffie van deze rechtbank op 21 mei 2019;
- het verweerschrift van de vrouw op het zelfstandig verzoekschrift van de man met overlegging aanvullende producties, binnengekomen ter griffie van deze rechtbank op 28 juni 2019;
- de stukken van de man, binnengekomen ter griffie van deze rechtbank op
- F-formulier met productie 26 van de zijde van de vrouw, ingediend op 4 juli 2019;
- F-formulier met productie van de zijde van de man, ingediend op 4 juli 2019.
- F-formulier met productie van de zijde van de man, ingediend op 5 juli 2019.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De zorgregeling
4 oktober 2018. De rechtbank vindt dat de man vanaf dat moment redelijkerwijs rekening heeft kunnen houden met een door hem te betalen kinderalimentatie. De vrouw heeft namelijk onweersproken gesteld dat zij de man op 25 september 2018 heeft aangeschreven in verband met een door de man te betalen bijdrage, de man op 2 oktober 2018 een bevestiging van de ontvangst van de dit bericht heeft verstuurd en de man vanaf 4 oktober 2018 beschikte over de financiële gegevens van de vrouw op dat moment en haar berekening van de kinderalimentatie. Eveneens onweersproken heeft de vrouw gesteld dat partijen sindsdien over de te betalen bijdrage in overleg zijn geweest. Dat de man in deze periode verschillende grote uitgaven voor [voornaam van minderjarige] heeft gedaan, heeft hij niet onderbouwd.
- Periode 4 oktober 2018 tot 1 april 2019: €1.526
- Vanaf 1 april 2019: €1.880
- Periode 4 oktober 2018 tot 1 april 2019: op basis van de draagkrachttabel = €126
- Vanaf 1 april 2019: 70% (1.880 -/- (30% * 1.880) + 950)) = €256
- Periode 4 oktober 2018 tot 1 april 2019: €4.044
- Vanaf 1 april 2019: €4.092
- Periode 4 oktober 2018 tot 1 april 2019: 70% (4.044 -/- (30% * 4.044) + 920)) = €1.338
- Vanaf 1 april 2019: 70% (4.092 -/- (30% * 4.092) + 950)) = €1.340
- Periode 4 oktober 2018 tot 1 april 2019: (1.338/ 1.464 * 780 =) 713
- Vanaf 1 april 2019: (1.340/ 1.596 * 780 =) 655
- Periode 4 oktober 2018 tot 1 april 2019: (713 -/- 273 =) €440
- Vanaf 1 april 2019: (655 -/- 273 =) €382
5.De beslissing
PRO FORMAaan tot
7 november 2019in afwachting van de resultaten van de ouderschapsbemiddeling met het verzoek aan de advocaten om tijdig voor die datum te laten weten:
- of meer uitstel nodig is en zo ja, voor hoe lang;
- of een nieuwe zitting nodig is en zo ja met verhinderdata voor een zitting;
- of de rechter een beslissing kan nemen zonder nieuwe zitting;