ECLI:NL:RBMNE:2019:6712

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2019
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
C/16/471139 / FO RK 18-1823
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.W.G. de Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling voor minderjarige in het familierecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2019 een beschikking gegeven in een familierechtelijke kwestie betreffende de omgangsregeling van een minderjarig kind, hierna te noemen [voornaam van minderjarige]. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. van Harskamp, verzocht om wijziging van de omgangsregeling, zodat [voornaam van minderjarige] één keer in de veertien dagen een dag in het weekend bij haar moeder zou verblijven. De Stichting Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI, voerde verweer tegen dit verzoek.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het in het belang van [voornaam van minderjarige] niet wenselijk is om de omgangsregeling te wijzigen. De rechtbank heeft opgemerkt dat [voornaam van minderjarige] een kwetsbaar meisje is dat behoefte heeft aan stabiliteit en veiligheid. De moeder heeft in het verleden niet altijd de omgangsafspraken nagekomen, wat heeft geleid tot onduidelijkheid en onzekerheid voor het kind. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen gesprek heeft plaatsgevonden tussen de moeder en de GI, ondanks eerdere afspraken hierover.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de moeder afgewezen, met de overweging dat er op dat moment geen ruimte was om de omgangsregeling verder uit te breiden. De beschikking is openbaar uitgesproken door kinderrechter mr. P.W.G. de Beer, in aanwezigheid van griffier mr. H.E. Broersma. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, binnen de gestelde termijn van drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/471139 / FO RK 18-1823
Beschikking van 22 juli 2019
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. van Harskamp,
tegen
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI,
de kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
de heer [belanghebbende 1] en mevrouw [belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats 1] , gemeente [naam gemeente] ,
hierna te noemen: de pleegouders,
de kinderrechter merkt als informanten aan:
[informant 1],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de vader,
en
mevrouw [informant 2],
pleegzorgwerker van [naam instelling] ,
hierna te noemen: mevrouw [A] .

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft eerder op 7 maart 2019 een beschikking gegeven. Voor het verloop van de procedure tot 7 maart 2019 verwijst de rechtbank naar die beschikking.
1.2.
De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van 29 mei 2019 van de GI;
  • het faxbericht met brief van 6 juni 2019 van de moeder.
1.3.
Er heeft geen nadere zitting plaatsgevonden.

2.Vaststaande feiten

2.1.
De rechtbank verwijst voor de vaststaande feiten naar de beschikking van 7 maart 2019. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat het minderjarige kind van de ouders is:
-
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .

3.Het verzoek en verweer

3.1.
Aan de orde is het verzoek van de moeder om de omgangsregeling te wijzigen in die zin dat [voornaam van minderjarige] één keer in de veertien dagen een dag in het weekend van 10:00 uur tot 17:00 uur bij haar moeder verblijft.
3.2.
De GI voert verweer tegen het verzoek.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank vindt het op dit moment niet in het belang van [voornaam van minderjarige] om de omgangsregeling te wijzigen. [voornaam van minderjarige] is een kwetsbaar meisje die behoefte heeft aan stabiliteit en veiligheid. Het is daarom van groot belang dat de moeder alle omgangsafspraken met [voornaam van minderjarige] nakomt. De rechtbank constateert dat het de moeder de afgelopen periode helaas niet is gelukt om alle omgangsafspraken na te komen. De moeder erkent in haar brief van 6 juni 2019 dat zij hierin niet betrouwbaar is geweest. Dit komt omdat zij de afgelopen tijd veel ziek is geweest en doordat het contact tussen de moeder en de vader erg is verslechterd. Daarnaast wordt de moeder gestalkt wat ook veel impact op haar heeft. Dit zorgt voor veel onduidelijkheid en onzekerheid. Dit vindt de rechtbank niet in het belang van [voornaam van minderjarige] .
4.2.
Bovendien is op de zitting van 7 februari 2019 afgesproken dat de moeder en de GI met elkaar in gesprek zouden gaan. De rechtbank constateert dat er tot op heden nog geen gesprek heeft plaatsgevonden tussen de GI en de moeder. Volgens de GI zijn er meerdere pogingen gedaan om samen met de moeder in gesprek te gaan, maar heeft de moeder het steeds af laten weten.
4.3.
Om deze redenen ziet de rechtbank op dit moment geen ruimte om de omgangsregeling verder uit te breiden. De rechtbank zal daarom het verzoek van de moeder afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.G. de Beer, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier mr. H.E. Broersma en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2019.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.