ECLI:NL:RBMNE:2019:6704

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 augustus 2019
Publicatiedatum
4 januari 2021
Zaaknummer
C/16/452630 / FO RK 18-30
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor erkenning en wijziging geslachtsnaam van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 augustus 2019 een beschikking gegeven in een familierechtelijke kwestie. De verzoeker, de man, heeft verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van zijn niet erkende minderjarige kind, [voornaam van minderjarige 2], en om de geslachtsnaam van dit kind te wijzigen van die van de moeder naar die van hemzelf. De rechtbank heeft eerder op 17 januari 2018 en 26 juli 2018 beschikkingen afgegeven, waarnaar verwezen wordt voor het verloop van de procedure tot die data.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de F-formulieren van zowel de moeder als de man, ingediend in mei en juni 2019. De feiten van de zaak zijn dat de man [voornaam van minderjarige 1] heeft erkend en dat partijen gezamenlijk gezag hebben over dit kind. De moeder heeft verklaard zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de erkenning van [voornaam van minderjarige 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen discussie is over de biologische vader van het kind, wat de weg vrijmaakte voor de toewijzing van het verzoek tot erkenning.

Wat betreft de wijziging van de geslachtsnaam, heeft de man betoogd dat het in het belang van de kinderen is dat zij dezelfde geslachtsnaam dragen. De moeder was het hier niet mee eens en stelde dat er geen overeenstemming was over de geslachtsnaam. De rechtbank heeft in haar beoordeling het belang van uniformiteit voor de kinderen meegewogen en heeft besloten het verzoek van de man toe te wijzen. De geslachtsnaam van [voornaam van minderjarige 2] wordt gewijzigd naar die van de man.

De beschikking is gegeven door mr. A.G. van Doorn, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/452630 / FO RK 18-30
Beschikking van 16 augustus 2019
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. W. Ploeg,
tegen
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. M. Peeters,
met als belanghebbende:
mr. M. van Gemert,
kantoorhoudende te [.] ,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator
over de minderjarige
[minderjarige 2].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 17 januari 2018 en 26 juli 2018 tussen partijen eerdere beschikking afgegeven. Voor het verloop van de procedure tot aan 26 juli 2018 verwijst de rechtbank naar deze eerdere beschikkingen.
1.2.
Nadien heeft de rechtbank – naast diverse uitstelverzoeken – kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het F-formulier van de moeder van 28 mei 2019;
  • het F-formulier van de man van 4 juni 2019.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Uit de relatie van partijen zijn de navolgende minderjarige kinderen geboren:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2017 te [geboorteplaats] .
2.2.
De man heeft [voornaam van minderjarige 1] erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over [voornaam van minderjarige 1] . [voornaam van minderjarige 2] is door de man niet erkend.
2.3.
In de beschikking van 26 juli 2018 heeft de rechtbank de verdere behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van het verloop van de ouderschapsbemiddeling.

3.De beoordeling van het verzochte

3.1.
Op het verzoek van de man om aan hem vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning van [voornaam van minderjarige 2] is door de rechtbank nog niet beslist. Dit geldt eveneens voor het verzoek van de man om de geslachtsnaam van [voornaam van minderjarige 2] te wijzigen van ‘ [achternaam van verweerster] ’ naar ‘ [achternaam van verzoeker] ’.
Vervangende toestemming erkenning
3.2.
In haar verweerschrift verklaart de moeder dat zij erg veel moeite heeft met de erkenning van [voornaam van minderjarige 2] door de man. Zij zal zich echter refereren aan het oordeel van de rechtbank. Nu de moeder zich tegen dit verzoek van de man niet verweert en er tussen partijen geen discussie is over de vraag of de man al dan niet de biologische vader is van [voornaam van minderjarige 2] , zal de rechtbank dit verzoek van de man toewijzen.
Wijziging geslachtsnaam
3.3.
Verder hebben partijen de rechtbank bericht dat zij geen overeenstemming hebben bereikt over het al dan niet wijzigen van de geslachtsnaam van [voornaam van minderjarige 2] . Zij hebben de rechtbank verzocht hierover een beslissing te nemen.
3.4.
Ter onderbouwing van zijn verzoek stelt de man dat partijen er samen voor hebben gekozen dat [voornaam van minderjarige 1] de geslachtsnaam van de man zal dragen. Als de geslachtsnaam van [voornaam van minderjarige 2] niet wordt gewijzigd, dan zou dat betekenen dat de kinderen – hoewel zij dezelfde vader en moeder hebben – een andere geslachtsnaam hebben. De man vindt dit niet wenselijk en hij acht het in het belang van de kinderen dat zij dezelfde geslachtsnaam hebben.
3.5.
De moeder is het hier niet mee eens. Volgens de moeder zijn partijen het niet eens over de geslachtsnaam van [voornaam van minderjarige 2] . Om die reden is zij van mening dat [voornaam van minderjarige 2] de geslachtsnaam dient te behouden die hij sinds de geboorteaangifte heeft, oftewel ‘ [achternaam van verweerster] ’. Daarnaast stelt zij dat de genoemde eenheid binnen één gezin niet bedoeld is in gevallen als de onderhavige, waarbij het tweede kind van partijen nimmer onderdeel heeft uitgemaakt van het gezin.
3.6.
Artikel 1:5 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat indien een kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, het de geslachtsnaam van de moeder houdt, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning.
3.7.
De rechtbank is van oordeel dat [voornaam van minderjarige 2] er belang bij heeft dat hij – vanwege de uniformiteit – dezelfde geslachtsnaam heeft als [voornaam van minderjarige 1] . [voornaam van minderjarige 2] is op dit moment nog geen twee jaar oud en zal er gelet op zijn leeftijd geen last van hebben dat zijn geslachtsnaam wordt gewijzigd. De rechtbank zal het verzoek van de man dan ook toewijzen en wijzigt de geslachtsnaam van [voornaam van minderjarige 2] van ‘ [achternaam van verweerster] ’ naar ‘ [achternaam van verzoeker] ’.
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1.
verleent aan de man vervangende toestemming, in plaats van de toestemming van de moeder, tot erkenning van
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2017 te [geboorteplaats] ;
4.2.
wijzigt de geslachtsnaam van [voornaam van minderjarige 2] van ‘ [achternaam van verweerster] ’ in ‘ [achternaam van verzoeker] ’.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.G. van Doorn (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. M.N. Cheuk A Lam als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2019.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.