In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 augustus 2019 een beschikking gegeven in een familierechtelijke kwestie. De verzoeker, de man, heeft verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van zijn niet erkende minderjarige kind, [voornaam van minderjarige 2], en om de geslachtsnaam van dit kind te wijzigen van die van de moeder naar die van hemzelf. De rechtbank heeft eerder op 17 januari 2018 en 26 juli 2018 beschikkingen afgegeven, waarnaar verwezen wordt voor het verloop van de procedure tot die data.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de F-formulieren van zowel de moeder als de man, ingediend in mei en juni 2019. De feiten van de zaak zijn dat de man [voornaam van minderjarige 1] heeft erkend en dat partijen gezamenlijk gezag hebben over dit kind. De moeder heeft verklaard zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de erkenning van [voornaam van minderjarige 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen discussie is over de biologische vader van het kind, wat de weg vrijmaakte voor de toewijzing van het verzoek tot erkenning.
Wat betreft de wijziging van de geslachtsnaam, heeft de man betoogd dat het in het belang van de kinderen is dat zij dezelfde geslachtsnaam dragen. De moeder was het hier niet mee eens en stelde dat er geen overeenstemming was over de geslachtsnaam. De rechtbank heeft in haar beoordeling het belang van uniformiteit voor de kinderen meegewogen en heeft besloten het verzoek van de man toe te wijzen. De geslachtsnaam van [voornaam van minderjarige 2] wordt gewijzigd naar die van de man.
De beschikking is gegeven door mr. A.G. van Doorn, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.