In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juli 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en vader van [voornaam van minderjarige] aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] nog steeds aanwezig zijn, ondanks dat hij sinds maart 2018 bij zijn oma vaderszijde verblijft en daar de nodige stabiliteit en rust ervaart.
De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden, evenals de uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De moeder heeft haar bezorgdheid geuit over de situatie en het gevoel dat zij als slechte moeder wordt gezien, terwijl de vader instemde met het verzoek van de GI, omdat hij het belangrijk vindt dat [voornaam van minderjarige] de benodigde hulpverlening ontvangt.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de zorgen over de sociale en emotionele ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] nog steeds bestaan. Er zijn therapieën aangevraagd om de trauma's van [voornaam van minderjarige] te verwerken, en om de continuïteit van zijn verblijf bij zijn oma en de noodzakelijke behandeling te waarborgen, is een verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing noodzakelijk. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, met de beschikking dat deze uitvoerbaar is bij voorraad.