In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, te weten [voornaam van minderjarige 1], [voornaam van minderjarige 2], [voornaam van minderjarige 3] en [voornaam van minderjarige 4]. De Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, gezien de complexe echtscheidingssituatie tussen de ouders en de impact daarvan op de kinderen. De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de Raad.
Tijdens de mondelinge behandeling waren de ouders aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en vertegenwoordigers van de Gecertificeerde Instelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen bij de moeder wonen en dat het ouderlijk gezag door beide ouders wordt uitgeoefend. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld en geconcludeerd dat er al jarenlang spanningen zijn die de ontwikkeling van de kinderen negatief beïnvloeden. Ondanks de inzet van hulpverlening in het vrijwillig kader is er onvoldoende verbetering in de situatie bereikt.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling toe te wijzen, met als doel de communicatie tussen de ouders te verbeteren en ervoor te zorgen dat de kinderen onbelast contact met beide ouders kunnen hebben. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.