ECLI:NL:RBMNE:2019:6692

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
4 januari 2021
Zaaknummer
C/16/483489 / JE RK 19-1300
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met gedragsstoornissen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 24 juli 2019 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige], geboren in 2003. De Raad voor de Kinderbescherming Midden Nederland heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing in een 24-uurs accommodatie. De minderjarige vertoont problematisch gedrag, waaronder het niet naar school gaan en een sterke zelfbepaling in zijn dagelijkse activiteiten, wat leidt tot zorgen over zijn ontwikkeling.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verweer is gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. De moeder van [voornaam van minderjarige] heeft aangegeven dat zij het eens is met de ondertoezichtstelling en dat zij ondersteuning wenst in de opvoeding. De vader, die een belast verleden heeft, heeft ook zijn zorgen geuit over het contact met zijn zoon. De kinderrechter heeft de situatie van [voornaam van minderjarige] beoordeeld en geconcludeerd dat er een ontwikkelingsbedreiging is, wat de noodzaak voor ondertoezichtstelling bevestigt.

De kinderrechter heeft de beslissing op het verzoek tot uithuisplaatsing pro forma aangehouden voor de duur van drie maanden, om [voornaam van minderjarige] de kans te geven om stappen te zetten in zijn ontwikkeling. De Raad is verzocht om de rechtbank schriftelijk te informeren over de actuele gang van zaken en of het verzoek tot uithuisplaatsing wordt gehandhaafd, gewijzigd of ingetrokken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/483489 / JE RK 19-1300
Datum uitspraak: 24 juli 2019

Beschikking ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming Midden Nederland, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats 1] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 17 juni 2019, ingekomen op 18 juni 2019;
- het faxbericht van mr. S.J. Daniels van 23 juli 2019.
Op 24 juli 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam van minderjarige] , die apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door mr. S.J. Daniels,
- de vader,
- de heer [A] namens de Raad,
- mevrouw [B] en mevrouw [C] namens de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna te noemen de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam van minderjarige] woont bij de moeder.

De verzoeken

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] verzocht voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een 24-uurs accommodatie zorgaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De Raad heeft de volgende informatie aan de verzoeken ten grondslag gelegd. [voornaam van minderjarige] is gediagnosticeerd met een aantal stoornissen, waaronder een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis en PDD-NOS. Hij heeft een specifieke en verzwaarde opvoedingsvraag. Structuur en regelmaat zijn voor hem belangrijk. [voornaam van minderjarige] stelt zich heel zelfbepalend op. De laatste tijd gaat hij niet meer naar school en bepaalt hij zelf hoe hij zijn dag indeelt. Hij gamet veel. De moeder heeft [voornaam van minderjarige] jarenlang gestimuleerd om in beweging te komen. Als de moeder hem begrensde, leidde dat tot conflicten. Om die conflicten te vermijden heeft de moeder haar verwachtingen losgelaten. Hierdoor maakt [voornaam van minderjarige] geen stappen in zijn ontwikkeling. De vader is bezig met het op orde krijgen van zijn leven. Hij heeft een belast verleden (detentie en TBS) en persoonlijkheidsproblemen (borderline en middelenverslaving). De ouders hebben een verschillende opvoedingsstijl. De vader is wel in staat om [voornaam van minderjarige] in beweging te krijgen, maar er wordt al een groot beroep gedaan op zijn draagkracht door zijn eigen behandeling en hulpverlening. Gelet op het voorgaande is het nodig dat [voornaam van minderjarige] geplaatst wordt in een 24-uurs voorziening. Daar is er aandacht en hulp voor zijn problemen. Het is belangrijk dat beide ouders meegaan in het behandeltraject en dat [voornaam van minderjarige] contact met beide ouders kan onderhouden.
Ter zitting heeft de Raad voorgesteld om het verzoek tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden aan te houden. Recente ontwikkelingen zorgen ervoor dat [voornaam van minderjarige] nog een kans kan krijgen. De komende maanden moet hij laten zien dat hij zich aan de gemaakte afspraken kan houden. Als de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken, kan worden uitgezocht in welke setting [voornaam van minderjarige] geplaatst zou kunnen worden mocht een uithuisplaatsing alsnog noodzakelijk worden.

De verdere standpunten

Door en namens de moeder is verklaard dat ze het eens is met het verzoek tot ondertoezichtstelling. Ze vindt het fijn als er iemand meedenkt over de weg die het beste bewandeld kan worden. Het is voor haar belangrijk dat [voornaam van minderjarige] een dagbesteding krijgt. Ze heeft [organisatie 1] ingeschakeld om duidelijkheid te krijgen over wat [voornaam van minderjarige] nodig heeft om weer naar school te kunnen gaan. Na het traject van [organisatie 2] hebben een aantal positieve veranderingen plaatsgevonden. [voornaam van minderjarige] heeft meer sociale contacten en is gestopt met gamen. Tussen haar en [voornaam van minderjarige] zijn er minder conflicten. [voornaam van minderjarige] heeft geleerd om over zijn gevoelens te spreken en ze is zelf beter naar hem gaan luisteren. De moeder kan zich vinden in het voorstel van de Raad om het verzoek tot uithuisplaatsing aan te houden. Een uithuisplaatsing zal niet helpen, omdat drang en dwang bij [voornaam van minderjarige] verwijdering en weerstand oproept.
De vader heeft verklaard dat hij er moeite mee heeft dat het contact tussen hem en [voornaam van minderjarige] is verminderd. Hij ondersteunt [voornaam van minderjarige] in de keuzes die hij maakt, ook als hij bij de moeder wil wonen. Zelf woont hij in een souterrain en [voornaam van minderjarige] zou per direct bij hem terecht kunnen. Hij wil niet dat [voornaam van minderjarige] in een internaat wordt geplaatst. Het is nodig dat wordt onderzocht wat belangrijk is voor [voornaam van minderjarige] en welke hulp hij nodig heeft.
De GI heeft verklaard dat, mocht de machtiging tot uithuisplaatsing worden verleend, ze te maken krijgen met lange wachtlijsten voor een passende plek voor [voornaam van minderjarige] . De komende periode zullen ze zoveel mogelijk met beide ouders gaan samenwerken en een risico-inschatting maken.
[voornaam van minderjarige] heeft aan de kinderrechter verteld dat hij een ondertoezichtstelling niet erg vindt, maar hij wil niet uit huis geplaatst worden. Hij is gestopt met gamen. Tegenwoordig is hij veel met vrienden buiten om te chillen. Zijn moeder is op de hoogte van zijn vrienden. Hij praat meer met haar dan eerst. Met zijn vader mag hij geen contact hebben, dus de band tussen hen is minder sterk geworden. Het advies van [organisatie 1] is om eerst een traumabehandeling te volgen en daarna zijn schoolgang op te bouwen.

De beoordeling

Ondertoezichtstelling
Er is geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot ondertoezichtstelling. Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat is voldaan aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling (artikel 1:255 BW). [voornaam van minderjarige] wordt in zijn ontwikkeling bedreigd en er is onduidelijkheid over zijn perspectief. Hij laat zelfbepalend gedrag zien en gaat niet naar school. Tot voor kort gamede hij veel. Zowel de moeder als de hulpverlening heeft moeite om [voornaam van minderjarige] in beweging te krijgen. Het stimuleren en aansturen van [voornaam van minderjarige] door de moeder heeft tot veel conflicten geleid. Aangezien de moeder conflicten wilde voorkomen, ging ze niet meer tegen [voornaam van minderjarige] in en kon [voornaam van minderjarige] zijn eigen gang gaan. Door de inzet van [organisatie 2] lijkt de relatie tussen [voornaam van minderjarige] en zijn moeder wat te zijn verbeterd. De moeder heeft geleerd beter naar [voornaam van minderjarige] te luisteren en [voornaam van minderjarige] heeft geleerd te spreken over zijn gevoelens. De vader van [voornaam van minderjarige] is bezig met het opnieuw inrichten van zijn leven. Hij wordt daarbij ondersteund door hulpverlening. De ouders zijn niet in staat om zelfstandig de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam van minderjarige] weg te nemen en de hulpverlening in het vrijwillig kader heeft tot onvoldoende verbetering gezorgd. De komende periode is van belang dat de hulpverlening die [voornaam van minderjarige] en de ouders verder nodig hebben wordt ingezet. [organisatie 1] adviseert in haar rapport over [voornaam van minderjarige] onder meer een traumabehandeling, psycho-educatie en ambulante begeleiding. Verder kan de gezinsvoogd onderzoek doen naar de mogelijkheden van contact tussen [voornaam van minderjarige] en zijn vader.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter [voornaam van minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
Machtiging tot uithuisplaatsing
Ter zitting is gebleken dat betrokkenen het eens zijn met het voorstel van de Raad om het verzoek tot uithuisplaatsing aan te houden voor de duur van drie maanden. Een uithuisplaatsing is een ingrijpende maatregel. Gelet op de prille positieve ontwikkelingen in de afgelopen weken krijgt [voornaam van minderjarige] een kans om de benodigde stappen te zetten. Het is belangrijk dat hij samenwerkt met de hulpverlening en zich houdt aan afspraken die worden gemaakt. Ondertussen kan de GI zich de komende periode oriënteren op een passende plek voor [voornaam van minderjarige] , mocht een uithuisplaatsing wel nodig blijken.
De kinderrechter zal de beslissing op het verzoek tot uithuisplaatsing pro forma aanhouden voor de duur van drie maanden, dus tot 24 oktober 2019. De Raad wordt verzocht
uiterlijk 14 oktober 2019schriftelijk informatie naar de rechtbank te sturen over de actuele gang van zaken, en daarbij aan te geven of het verzoek wordt gehandhaafd, gewijzigd of ingetrokken. Wanneer de Raad het verzoek handhaaft, zal een nieuwe zitting worden bepaald.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam van minderjarige] onder toezicht van het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, [vestigingsplaats] , met ingang van 24 juli 2019 tot 24 juli 2020;
houdt de beslissing op het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] pro forma aan tot 24 oktober 2019;
verzoekt de Raad om de kinderrechter
uiterlijk 14 oktober 2019schriftelijk te informeren over de actuele gang van zaken en te berichten of het verzoek tot uithuisplaatsing wordt gehandhaafd, gewijzigd of ingetrokken;
verklaart deze beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2019 door mr. A.A.T. van Rens, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.W. Rietveld als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem -Leeuwarden.
De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 1 augustus 2019.