ECLI:NL:RBMNE:2019:6690

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2019
Publicatiedatum
4 januari 2021
Zaaknummer
C/16/481838 / JE RK 19-1060
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in het belang van minderjarige met persoonlijke problematiek van de vader

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juli 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van de zorgregeling voor de minderjarige [voornaam van minderjarige]. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft verzocht om de zorgregeling te wijzigen, omdat de vader, als gevolg van persoonlijke problematiek, niet in staat is om voorspelbaar en goed contact te onderhouden met zijn dochter. Dit heeft geleid tot teleurstellingen voor de minderjarige, wat haar gedrag thuis en op school beïnvloedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van [voornaam van minderjarige] is dat de zorgregeling wordt aangepast en dat de invulling hiervan aan de betrokken hulpverlening wordt overgelaten.

De moeder van [voornaam van minderjarige] steunt het verzoek tot wijziging van de zorgregeling, terwijl de vader niet is verschenen om zijn standpunt kenbaar te maken. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de bestaande zorgregeling, die op 20 december 2016 was vastgesteld, gewijzigd dient te worden op basis van gewijzigde omstandigheden. De kinderrechter heeft besloten dat omgang tussen de vader en [voornaam van minderjarige] zal plaatsvinden onder voorwaarden die door de gecertificeerde instelling worden bepaald. De beschikking van 20 december 2016 blijft voor het overige gehandhaafd en is uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaakgegevens : C/16/481838 / JE RK 19-1060
datum uitspraak: 18 juli 2019

beschikking wijzigen zorgregeling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te [vestigingsplaats]
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] .
De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken op grond van art. 810 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

Het procesverloop

Op 15 mei 2019 is het verzoek met bijlagen van de GI van 13 mei 2019 binnengekomen bij de griffie.
Op 2 juli 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Daar zijn verschenen:
- de moeder,
- mevrouw [A] en mevrouw [B] , namens GI,
- mevrouw [C] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
De vader is wel opgeroepen maar niet verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders. [voornaam van minderjarige] woont bij de moeder.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 20 december 2016 de volgende zorgregeling vastgesteld:

… bepaalt dat er omgang kan zijn tussen de vader en [voornaam van minderjarige] onder begeleiding van de gezinsvoogd gedurende twee uur per twee weken;
Bij beschikking van 20 november 2018 is de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] verlengd tot 22 november 2019.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de door de kinderrechter op 20 december 2016 vastgestelde zorgregeling te wijzigen.
De GI vindt het in het belang van [voornaam van minderjarige] dat de zorgregeling wordt gewijzigd. In de afgelopen jaren is gebleken dat het de vader als gevolg van zijn persoonlijke problematiek niet lukt om voorspelbaar en goed contact te hebben met [voornaam van minderjarige] . Voor [voornaam van minderjarige] is het telkens een teleurstelling als de omgang waar zij op hoopt, niet door kan gaan. Dit beïnvloedt haar gedrag thuis en op school. Daarom wordt aan de rechtbank gevraagd om de invulling van de zorgregeling over te laten aan de betrokken hulpverlening, op dit moment de gecertificeerde instelling.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder is het eens met het verzoek. De vader heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zijn standpunt aan de kinderrechter kenbaar te maken.

De beoordeling

De kinderrechter kan de hiervoor genoemde regeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Gebleken is dat het vader niet lukt om alle afspraken na te komen. Hoe de afspraken verlopen hangt in feite af van hoe het met hem persoonlijk gaat. Naar de stelling van de GI ziet de vader dit zelf ook in. De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van [voornaam van minderjarige] is dat steeds in overleg met de hulpverlening van vader wordt afgestemd of omgang met [voornaam van minderjarige] mogelijk is. Als de vader en [voornaam van minderjarige] elkaar zien genieten beiden immers van het contact. Dit wordt ook door de moeder erkend. Het is dus van belang dat een neutrale derde toegang heeft tot informatie van de hulpverlening van de vader om steeds weer te beoordelen of er omgang kan zijn met [voornaam van minderjarige] . Iedereen is het hier over eens. De kinderrechter voegt daaraan toe dat dit, zolang de ondertoezichtstelling voortduurt, kan worden geregeld door de gezinsvoogd. De gezinsvoogd heeft ter zitting toegelicht dat er binnen de GI over wordt nagedacht hoe dit na een eventuele beëindiging van de ondertoezichtstelling verder geregeld moet worden. De kinderrechter kan voor de periode ná de ondertoezichtstelling op dit moment nog geen beslissing geven, omdat er nu nog geen neutrale derde is gevonden die deze beslissing kan nemen. De kinderrechter is alles overziend van oordeel dat de in voornoemde beschikking vastgestelde regeling gewijzigd dient te worden.

De beslissing

De kinderrechter:
- wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 20 december 2016:
- wijzigt de vastgestelde zorgregeling en bepaalt dat omgang tussen de vader en [voornaam van minderjarige] zal plaatsvinden in de frequentie en onder de voorwaarden zoals door de GI te bepalen.
- handhaaft de beschikking van 20 december 2016 voor het overige.
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.P. de Beij, kinderrechter, in bijzijn van E. Berghuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.