ECLI:NL:RBMNE:2019:6664

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2019
Publicatiedatum
18 september 2020
Zaaknummer
16/660542-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit wegens gebrek aan bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1967, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2019 uitspraak gedaan. De zaak betreft de verdenking van het medeplegen van het kweken van hennep en diefstal van elektriciteit in de periode van 5 maart 2014 tot en met 25 februari 2015 in Weesp. De officier van justitie heeft betoogd dat het bewijs voldoende is om de verdachte te veroordelen, maar de verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat er geen direct bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit.

De rechtbank heeft het dossier bestudeerd en vastgesteld dat er sterke aanwijzingen zijn voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij, maar dat er geen directe bewijzen zijn die zijn rol in de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit kunnen bevestigen. Getuigen hebben geen concrete verklaringen afgelegd over de rol van de verdachte, en de communicatie tussen de verdachte en medeverdachten biedt geen bewijs voor de beschuldigingen.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, waaronder het kweken van hennep en de diefstal van elektriciteit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660542-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juni 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] , [adres 2] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.P.N. Robben en van hetgeen verdachte en mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 in de periode 5 maart 2014 tot en met 25 februari 2015 in Weesp samen met anderen hennep heeft gekweekt, dan wel 1033 hennepplanten aanwezig heeft gehad, dan wel (subsidiair) anderen hierbij behulpzaam is geweest door het knippen van henneptoppen
;
feit 2 in de periode 5 maart 2014 tot en met 25 februari 2015 in Weesp samen met anderen elektriciteit heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen en de onderlinge contacten tussen de verdachten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het dossier geen direct bewijs bevat waaruit blijkt dat verdachte betrokken was bij de hennepkwekerij en/of bij de diefstal van elektriciteit. De enkele vaststelling dat verdachte en zijn medeverdachten elkaar al langer zouden kennen is onvoldoende voor een bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier volgt dat er sterke aanwijzingen zijn dat verdachte betrokken is bij de aangetroffen hennepkwekerij.
Getuige [getuige] geeft aan dat zij verdachte daar wel eens gezien heeft. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in opdracht van verdachte in het pand een showroom had ingericht. Voor het pand werd in een auto een tas aangetroffen met daarin een aantal goederen, waaronder direct aan verdachte te relateren documenten, als ook een aantal niet op naam gestelde facturen betreffende de aankoop van goederen die bestemd zijn voor hennepteelt en een Lebera kaart zonder simkaart. Het telefoonnummer van de simkaart die uit de telefoon gehaald was, was gelijk aan het telefoonnummer dat vermeld stond op een in het pand aangetroffen flyer en op de gevel van het pand.
Het dossier bevat echter geen directe aanwijzingen waaruit de betrokkenheid en de rol van verdachte bij de hennepkwekerij en/of diefstal van de elektriciteit blijkt.
De medeverdachten noch getuige [getuige] verklaren over de betrokkenheid en/of rol van verdachte bij de hennepkwekerij. Evenmin kan uit de sms- en WhatsApp-contacten tussen verdachte en zijn medeverdachten worden afgeleid dat deze betrekking hebben op de hennepkwekerij en/of diefstal van elektriciteit.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande niet wettig bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.

5.BESLISSING

De rechtbank:
- verklaart het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mrs. Y.M. Vanwersch en
E. Slager, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 05 maart 2014 tot en met 25 februari 2015 te Weesp, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, opzettelijk, meermalen, althans eenmaal, (telkens) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] te Weesp) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1033 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere (tot op heden) onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 05 maart 2014 tot en met 25 februari 2015 te Weesp, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 3] te [plaats] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1033 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 05 maart 2014 tot en met 25 februari 2015 te Weesp, althans in het arrondissement Midden-Nederland meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door het knippen van de henneptoppen;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 05 maart 2014 tot en met 25 februari 2015 te Weesp, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een pand aan de [adres 3] te [plaats] heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door braak en/of verbreking
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht