In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 december 2019 uitspraak gedaan in een beroep en verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die woont aan de [adres] in [woonplaats], was het niet eens met de omgevingsvergunning die aan de vergunninghouder was verleend voor het verbouwen en vergroten van een woning aan de [adres] in [woonplaats]. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden had op 26 november 2019 het bezwaar van verzoekster tegen deze vergunning ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door verzoekster.
Tijdens de zitting op 17 december 2019 zijn alle partijen aanwezig geweest. De voorzieningenrechter heeft de pleitnota van verzoekster geweigerd, maar wel foto’s die zij had meegebracht aan het dossier toegevoegd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bestreden besluit bevoegd is genomen en dat de beroepsgronden van verzoekster niet slagen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vergunning correct is verleend, dat er geen aanwijzingen zijn voor partijdigheid van verweerder, en dat de beroepsgronden met betrekking tot de bestemmingsplannen en het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit niet onderbouwd zijn.
De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of het vergoeden van griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.