ECLI:NL:RBMNE:2019:6655
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid in het kader van ziektewetbeoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had beroep ingesteld tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW) uitkering per 30 juli 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitkering terecht was beëindigd, omdat de eiser per die datum weer arbeidsgeschikt was voor zijn eigen werk. De rechtbank baseerde zich op medische en arbeidskundige rapportages die door de verzekeringsarts en de bedrijfsarts bezwaar en beroep waren opgesteld. Eiser had eerder diverse malen uitgevallen voor zijn werk door lichamelijke klachten en had in 2014 al een medische beoordeling ondergaan. De rechtbank oordeelde dat de rapportages zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat er geen nieuwe medische feiten waren die de eerdere beoordelingen konden weerleggen. Eiser voerde aan dat zijn beperkingen waren onderschat, maar de rechtbank vond geen aanleiding om aan de medische beoordeling te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de functie van wikkelaar, die eiser zou moeten vervullen, niet boven zijn belastbaarheid uitging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.