ECLI:NL:RBMNE:2019:6640

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2019
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
C/16/484264 / KG ZA 19-471
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking aanbestedingsprocedure door Hogeschool Utrecht in kort geding tegen Centralpoint Nijmegen

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen Centralpoint Nijmegen B.V. en Hogeschool Utrecht, waarbij Centralpoint zich verzet tegen de intrekking van een aanbestedingsprocedure door Hogeschool Utrecht. De aanbestedingsprocedure betrof het leveren van werkplekken en hardware. Op 24 januari 2019 werd aan Centralpoint medegedeeld dat de opdracht voorlopig aan haar was gegund, maar voordat de definitieve gunning plaatsvond, trok Hogeschool Utrecht de aanbestedingsprocedure in. Centralpoint vorderde in kort geding dat de intrekking ongedaan gemaakt zou worden en de opdracht definitief aan haar gegund zou worden, of dat de aanbestedingsprocedure hervat zou worden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Hogeschool Utrecht de aanbestedingsprocedure mocht intrekken, omdat de opdracht nog niet definitief was gegund. De rechter stelde vast dat Hogeschool Utrecht niet verplicht was om de procedure te voltooien en dat er geen gewichtige redenen nodig waren voor de intrekking. De rechter concludeerde dat de redenen voor de intrekking, zoals de niet-voldaan aan de eisen van de aangeboden producten door Centralpoint, aan de gegadigden waren meegedeeld, wat voldeed aan het transparantie- en gelijkheidsbeginsel. De vorderingen van Centralpoint werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonni s
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/484264 / KG ZA 19-471
Vonnis in kort geding van 30 augustus 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTRALPOINT NIJMEGEN B.V.
statutair gevestigd te Nijmegen eiseres
hierna te noemen: Centralpoint
advocaat mrs. F.J.J. Cornelissen en M.M.J.M. van Helvoirt tegen
de stichting
STICHTING HOGESCHOOL UTRECHT
statutair gevestigd te Utrecht gedaagde
hierna te noemen: Hogeschool Utrecht advocaat mr. W.J.W. Engelhart.
De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
-de dagvaarding
-de producties 1 tot en met 17 van Centralpoint
-de producties 1 tot en met 6 van Hogeschool Utrecht
-de mondelinge behandeling van 21 augustus 2019
-de pleitnota van Centralpoint
-de pleitnota van Hogeschool Utrecht.
1.2 Daarna is aan partijen verteld dat er een vonnis zal komen.
''

2. Waar gaat de zaak over?

In deze zaak staat een door Hogeschool Utrecht georganiseerde Europese openbare aanbestedingsprocedure met betrekking tot het leveren van werkplekken en hardware met bijbehorende dienstverlening centraal.
Bij brief van 24 januari 2019 is aan Centralpoint bericht dat de opdracht voorlopig aan haar wordt gegund. Tot definitieve gunning van de opdracht aan Centralpoint is het alleen niet gekomen. Hogeschool Utrecht heeft namelijk voordat daarvan sprake was de aanbestedingsprocedure ingetrokken. Hogeschool Utrecht is van plan om de opdracht
door middel van een nieuw uit te schrijven aanbestedingsprocedure in de markt te zetten. Centralpoint kan zich hierin niet vinden en heeft daarom dit kort geding aanhangig gemaakt. Zij vordert in dit kort geding:
primairdat Hogeschool Utrecht, op straffe van een dwangsom, wordt:
geboden om de intrekking van de procedure ongedaan te maken en de opdracht alsnog definitief aan haar te gunnen, althans de aanbestedingsprocedure te hervatten in de stand waarin deze zich voor de intrekkingsbeslissing bevond verboden de opdracht her aan te besteden
subsidiaireen maatregel wordt getroffen die de voorzieningenrechter geraden voorkomt.

3. De beoordeling

Gebod om intrekking van de aanbestedingsprocedure ongedaan te maken en de opdracht definitiefte gunnen aan Centralpoint, althans deaanbestedingsprocedure te
hervatten
3.1 Eerst zullen de vorderingen van Centralpoint strekkende tot een gebod om de intrekking van de aanbestedingsprocedure ongedaan te maken en de opdracht alsnog definitief aan Centralpoint te gunnen, althans de aanbestedingsprocedure te hervatten in de stand waarin deze zich voor de intrekkingsbeslissing bevond, worden beoordeeld.
Bij de beoordeling van deze vorderingen draait het om de beantwoording van de vraag of Hogeschool Utrecht de aanbestedingsprocedure mocht intrekken. Geconcludeerd zal worden dat dit zo is. Hierna zal worden uitgelegd waarom dit zo is.
De feiten
3.2. Na het bekendmaken van het voorlopig gunningsvoornemen op 24 januari 2019 heeft Hogeschool Utrecht de inschrijving van Centralpoint geverifieerd. Eerst heeft zij onderzocht of uitsluitingsgronden of geschiktheidseisen aan definitieve gunning in de weg staan. Dat bleek niet het geval te zijn.
3.3. Hogeschool Utrecht heeft daarna aan Centralpoint laten weten dat zij de door haar aangeboden producten nog wilde testen voordat zij tot definitieve gunning zou overgaan. Daarvoor heeft zij eerst bij e-mail van 4 februari 2019 (productie 8 van Centralpoint) aan Centralpoint verzocht om haar een lijst te verstrekken van de producten die Centralpoint heeft gebruikt voor haar inschrijving. Centralpoint heeft deze lijst bij e-mail van
7 februari 2019 (productie 9 van Centralpoint) aan Hogeschool Utrecht verstrekt.
Na ontvangst van deze lijst heeft Hogeschool Utrecht bij e-mail van 19 februari 2019 aan Centralpoint gevraagd om haar alle op de lijst vermelde producten van het merk Lenovo te verstrekken om de verificatie verder op te pakken (productie 10 van Centralpoint).
Centralpoint heeft aan dit verzoek gehoor gegeven, waarna de door Centralpoint verstrekte producten door Hogeschool Utrecht zijn getest.
3.4. Na het testen heeft op 12 juni 2019 een bespreking tussen partijen plaatsgevonden, waarin Hogeschool Utrecht aan Centralpoint heeft laten weten dat zij het voornemen heeft om de opdracht niet definitief aan haar te gunnen. Als reden gaf zij daarbij op dat de door Centralpoint aangeboden apparatuur niet inzetbaar is binnen de Hogeschool Utrecht, aangezien:
i) de contrastratio niet voldoet aan de wensen van Hogeschool Utrecht
ii) er geen kantelbaar scherm voor de werkplekapparatuur is
iii) er sprake zou zijn van een veiligheidsrisico.
3.5. Bij brief van 24 juni 2019 heeft Hogeschool Utrecht dit voornemen schriftelijk aan Centralpoint bevestigd. Zij heeft daarbij het standpunt ingenomen dat de door Centralpoint aangeboden producten niet aan alle eisen zoals die zijn gesteld in het Programma van Eisen (PvE) voldoen, omdat:
- de contrastratio van diverse aangeboden modellen, als die wordt vergeleken met wat de Arbodienst, adviseert te laag is (namelijk minder dan 1:1000)
- het aangeboden scherm voor de "Desktop inclusief image & hardware (beeldscherm 23 inch) (all-in one)" niet kantelbaar is, de kabels van deze desktop niet beveiligd kunnen worden bevestigd, en deze desktop geen microfoon heeft
- de inzet van Lenovo's niet bijdraagt aan de gewenste standaardisatie, doordat er door Lenovo in korte tijd zeer veel nieuwe modellen worden geleverd, wat het beheren van de apparaten complex en tijdrovend maakt
- het veiligheidsrisico door de inzet van Lenovo's toeneemt doordat het bios wachtwoord onversleuteld in het commando wordt meegestuurd
- een optische muis is aangeboden, terwijl een lasermuis vereist is.
Verder laat Hogeschool Utrecht in deze brief aan Centralpoint weten dat de mogelijkheid bestaat dat Hogeschool Utrecht de aanbestedingsprocedure stopzet.
3.6. Centralpoint heeft bij brief van 10 juli 2019 gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen het voornemen van Hogeschool Utrecht om de opdracht niet definitief aan haar te gunnen.
3.7. Bij brief van 11 juli 2019 heeft Hogeschool Utrecht daar weer op gereageerd. Zij schrijft in deze brief het volgende:
"
Uw brief leert ons dat we van mening verschil/en over wat exact de spelregels en eisen in de aanbestedingsprocedure zijn en hoe we die wel/niet mochten of moeten worden uitgelegd Feit is dat de aanbestedingsprocedure tot een resultaat heeft geleid welke niet aan de verwachtingen van de Hogeschool Utrecht beantwoord Om die reden kiest Hogeschool Utrecht ervoor de aanbestedingsprocedure in te trekken en zich te gaan beraden over een nieuwe/gewijzigde aanbestedingsprocedure."
3.8. Hogeschool Utrecht heeft op diezelfde dag (11 juli 2019) de intrekking van de aanbestedingsprocedure op TenderNed gepubliceerd (productie 15 van Centralpoint).
Toetsingskader voor het intrekken van een aanbestedingsprocedure
3.9. Als uitgangspunt geldt dat een aanbestedende dienst niet verplicht is om een opgestarte aanbestedingsprocedure te voltooien en de betrokken opdracht defintief te gunnen. Hij mag de aanbestedingsprocedure, ook nadat al voorlopig is gegund, intrekken zo lang de opdracht nog niet definitief is gegund. De aanbestedende dienst komt daarbij een grote mate van vrijheid toe. Er hoeft geen sprake te zijn van een uitzonderlijk geval en het besluit om de aanbestedingsprocedure in te trekken hoeft ook niet op gewichtige redenen te berusten. Wel moet de aanbestedende dienst de reden(en) voor de intrekking van de aanbesteding aan de gegadigden en inschrijvers meedelen, dit om een minimaal transparantieniveau en als gevolg daarvan ook het beginsel van gelijke behandeling te waarborgen.
De rechter toetst de rechtmatigheid van het intrekkingsbesluit. Indien de nationale wetgeving daarin voorziet, toest de rechter ook de opportinuteit van het besluit. (zie: Croce Amica arrest van het Hof van Justitie van 11 december 2014,
ECLI:EU:2014:2435). De Nederlandse wetgeving voorziet niet in het toetsen van de opportinuteit van het intrekkingsbesluit, zodat alleen de rechtmatigheid daarvan moet worden getoetst.
Beoordeling van de rechtmatigheid van de intrekking van de aanbestedingsprocedure
3.10. Vaststaat dat toen Hogeschool Utrecht de aanbestedingsprocedure op 11 juli 2019 introk de opdracht nog niet definitief aan Centralpoint was gegund. Hogeschool Utrecht kon dus, gelet op het hiervoor weergegeven uitgangspunt, de aanbestedingsprocedure nog stopzetten en intrekken.
Overigens voorzien de aanbestedingsstukken ook, zoals Hogeschool Utrecht aanvoert, in de mogelijkheid om de aanbestedingsprocedure in te trekken. In 1.3 .S. van de vragenlijsten (productie 1 van Centralpoint) heeft Hogeschool Utrecht het recht voorbehouden om tot het moment van ondertekening van de beoogde overeenkomst de aanbestedingsprocedure definitief te stoppen. Aan de mogelijkheid om dit te doen zijn geen voorwaarden verbonden. Er is niet vermeld dat deze mogelijkheid er alleen is in een uitzonderlijk geval of als er gewichtige redenen zijn om de procedure stop te zetten en in te trekken.
3.11. Hogeschool Utrecht heeft de aanbestedingsprocedure ingetrokken, omdat de door Centralpoint aangeboden producten ten aanzien van een aantal punten niet aan haar verwachtingen voldeden. Het gaat daarbij om de punten zoals genoemd in haar brief van
24 juni 2019, zoals de kantelbaarheid van het scherm, de contrastratio, de beveiliging van de kabels, de door Hogeschool Utrecht gewenste standaardisatie en type muis (lasermuis in plaats van aangeboden optische muis). Hogeschool Utrecht is erachter gekomen dat zij de opdracht niet goed heeft uitgevraagd.
3.12. Hogeschool Utrecht heeft deze reden, anders dan Centralpoint aanvoert, ook aan Centralpoint meegedeeld in haar in 3.5 geciteerde brief van 11 juli 2019.
In deze brief staat:
"
Feit is dat de aanbestedingsprocedure tot een resultaat heeft geleid welke niet aan de verwachtingen van de Hogeschool Utrecht beantwoord Om die reden kiest Hogeschool Utrecht ervoor de aanbestedingsprocedure in te trekken en zich te gaan beraden over een nieuwe/gewijzigdeaanbestedingsprocedure."
De weergave van deze reden is weliswaar, zoals Centralpoint aanvoert, kort, maar dit neemt niet weg dat het een reden is en dat die reden aan Centralpoint is verteld.
Bovendien kan de vermelding van deze reden niet los worden gezien met wat daaraan is voorafgegaan, namelijk de bespreking van 12juni 2019 en de brief van 24 juni 2019.
De strekking van de bespreking en de brief van 24 juni 2019 is dat Hogeschool Utrecht de opdracht niet defintief aan Centralpoint wilde gunnen, omdat de door haar aangeboden producten op de in de brief van 24 juni 2019 genoemde punten niet aan haar verwachtingen voldeden. In eerste instantie heeft Hogeschool Utrecht daarbij weliswaar de indruk gewekt dat zij van mening was dat de inschrijving van Centralpoint ongeldig was, omdat zij vanwege de in de brief van 24 juni 2019 genoemde redenen niet aan alle eisen in het Programma van Eisen voldeed, maar daarop is zij door de brief van Centralpoint van
10 juli 2019 teruggekomen. Zij heeft naar aanleiding daarvan, zoals zij dit herhaaldelijk op zitting heeft gezegd, de hand in eigen boezem gestoken door te onderkennen dat zij de opdracht niet goed heeft uitgevraagd en niet langer het standpunt in te nemen dat de inschrijving van Centralpoint ongeldig is.
3.13. De reden voor het intrekken van de aanbestedingsprocedure is dus aan Centralpoint kenbaar gemaakt. Het niet gunnen van deze aanbesteding geldt bovendien voor alle marktpartijen, aangezien Hogeschool Utrecht via TenderNed alle gegadigden en inschrijvers van deze aanbesteding ervan op de hoogte heeft gebracht dat zij de aanbestedingsprocedure introk. Aan het transparantie- en gelijkheidsbeginsel als bedoeld in het Croce Amica arrest is daarmee voldaan.
3.14. Dan moet nog worden beoordeeld of de intrekkingsbeslissing stand kan houden. Volgens Centralpoint is dat niet het geval, omdat:
het motief voor intrekking van de aanbestedingsprocedure onzuiver is; Hogeschool Utrecht wil Centralpoint buiten de deur houden
er geen noodzaak is voor intrekking van de aanbestedingsprocedure, aangezien Centralpoint binnen het bestek van de aanbestede opdracht en haar inschrijving aan alle wensen van Hogeschool Utrecht kan voldoen.
Hogeschool Utrecht onvoldoende heeft gemotiveerd dat zij de opdracht zal kunnen heraanbesteden
Centralpoint wordt hierin, zoals hierna zal worden toegelicht, niet gevolgd.
3.15. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat de reden van intrekking van de aanbestedingsprocedure is ingegeven door een puur onzuiver motief, namelijk de wens van Hogeschool Utrecht om de opdracht niet Centralpoint te gunnen. De daarvoor door Centralpoint aangevoerde omstandigheid dat Hogeschool Utrecht in eerste instantie het standpunt heeft ingenomen dat de inschrijving van Centralpoint ongeldig is, is onvoldoende om te concluderen dat zij een puur onzuiver motief bij intrekking van de aanbestedingsprocedure moet hebben gehad. Hogeschool Utrecht heeft uitdrukkelijk betwist dat dit het geval zou zijn. De reden voor intrekking is volgens haar enkel en alleen dat de door Centralpoint aangeboden producten niet aan haar verwachtingen voldoen en heeft niets te maken met het bedrijf van Centralpoint. Hogeschool Utrecht heeft ook geconcretiseerd wat haar niet aanstaat aan die aangeboden producten en waarom zij dit anders wil hebben. Het gaat daarbij onder andere om de kantelbaarheid van het scherm, de contrastratio, veiligheid van de kabels. Dit zijn allemaal onderwerpen die de arbeidsomstandigheden raken.
Het is dan ook goed voorstelbaar dat Hogeschool Utrecht daaraan hogere eisen wil stellen dan zij in de aanbestedingsprocedure heeft gedaan en dat zij de aanbestedingsprocedure heeft ingetrokken om dit in een nieuw uit te schrijven procedure te herstellen. Van gezochte argumenten, zoals Centralpoint aanvoert, is daarom geen sprake.
3.16. Centralpoint wordt verder ook niet gevolgd in haar standpunt dat Hogeschool Utrecht de aanbestedingsprocedure niet mocht intrekken, omdat daarvoor geen noodzaak is, aangezien Centralpoint binnen de aanbestede opdracht en haar inschrijving aan alle wensen van Hogeschool Utrecht kan tegemoet komen.
Centralpoint voert daarbij aan dat zij in plaats van de door Hogeschool Utrecht geteste producten andere producten kan leveren die wel aan alle verwachtingen van Hogeschool Utrecht voldoen. Hogeschool Utrecht voert daartegen als verweer dat dit aanbestedingsrechtelijk niet is toegestaan en daarin heeft zij gelijk.
Weliswaar is het zo dat, zoals Centralpoint aanvoert, er bij de inschrijving alleen een productomschrijving en een prijs is vermeld. Dit neemt niet weg dat Centralpoint bij het vermelden van de prijzen achter de productomschrijving een concreet merk en model voor ogen heeft gehad. Zij heeft, zoals zij aanvoert, een groot assortiment van producten waaruit zij kan putten en de prijzen van die producten zullen niet allemaal hetzelfde zijn.
Welke producten Centralpoint bij haar inschrijving voor ogen heeft gehad, was alleen nog niet kenbaar voor Hogeschool Utrecht.
Echter, dit is in het kader van de verificatie van de inschrijving wel kenbaar geworden. Hogeschool Utrecht heeft Centralpoint toen immers gevraagd om een lijst met de producten die zij voor haar inschrijving heeft gebruikt. Centralpoint heeft die lijst gegeven (productie productie 10 van Centralpoint).
Zij heeft daarbij geen voorbehoud gemaakt dat er in plaats van de op die lijst genoemde producten, nog andere binnen de productomschrijving en het Programma van Eisen vallende producten konden worden geleverd tegen de door haar in de prijzenlijst vermelde prijzen; dus dat in plaats van bijvoorbeeld de aangeboden laptop van Lenovo, een ander model van dit merk of een geheel ander merk kon worden geleverd.
De inschrijving is daarmee geconcretiseerd. Er is ingeschreven met de producten op de door Centralpoint aan Hogeschool Utrecht verstrekte lijst. Hogeschool Utrecht handelt in strijd met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel wanneer zij Centralpoint zou toestaan om iets anders te leveren dan de op de lijst vermelde producten. Centralpoint zou in dat geval worden toegestaan om haar inschrijving te wijzigen en dat mag niet want dat is in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
3.17. Dan voert Centralpoint nog aan dat Hogeschool Utrecht de aanbestedingsprocedure niet heeft mogen intrekken, omdat zij onvoldoende heeft gemotiveerd dat zij de opdracht zal kunnen heraanbesteden. Volgens Centralpoint had Hogeschool Utrecht moeten motiveren dat zij erin zal slagen om een wezenlijk gewijzigde opdracht in de markt te zetten.
Dit standpunt van Centralpoint impliceert dat het intrekken van een aanbestedingsprocedure niet zou zijn toegestaan als de aanbestedende dienst niet op het moment van intrekking kan motiveren/aantonen dat hij de opdracht kan heraanbesteden. Uit het hiervoor aangehaalde Croce Amica arrest valt echter niet op te maken dat het Europese Hof zo'n vergaande eis stelt. De aanbestedende dienst mag intrekken zo lang niet definitief is gegund en hij de reden van intrekking meedeelt en alle gegadigden en inschrijvers gelijk behandelt.
Bovendien is ook in de aanbestedingsstukken vermeld dat Hogeschool Utrecht de aanbestedingsprocedure tot het moment van het sluiten van de overeenkomst nog kan stopzetten. De inschrijvers, onder wie Centralpoint, waren hiervan op de hoogte.
Centralpoint voert nog aan dat de rechtsbescherming in het geding is wanneer de door haar gestelde eis voor intrekking niet wordt gesteld. De voorzieningenrechter volgt haar daarin niet. Centralpoint kan tegen de intrekking van de aanbestedingsprocedure opkomen (wat zij in deze procedure ook doet) en die aanvechten op basis van de vereisten die voor intrekking van de aanbestedingsprocedure gelden. Ook kan zij wanneer Hogeschool Utrecht tot heraanbesteding overgaat tegen die heraanbesteding opkomen op basis van de vereisten die aan het mogen heraanbesteden van een opdracht worden gesteld. Wanneer zij daarin wordt gevolgd dan zal de heraanbesteding worden verboden. De vorige aanbesteding herleeft daardoor niet en niemand krijgt dan de opdracht. Dat is het gevolg van het systeem.
Bovendien bieden de eisen die aan een heraanbesteding worden gesteld, een waarborg dat de aanbestedende dienst niet al te lichtvaardig de aanbestedingsprocedure zal intrekken. Wanneer, zoals in dit geval, de aanbestedende dienst besluit om de aanbestedingsprocedure in te trekken, omdat het aangebodene niet overeenkomt met zijn verwachtingen, dan zal hij de opdracht alleen mogen heraanbesteden als sprake is van een wezenlijke wijziging van de opdracht. Het komt voor risico van de aanbestedende dienst als na intrekking van de aanbestedingsprocedure blijkt dat hij de opdracht niet kan heraanbesteden en dus niet in de markt kan zetten en ook niet op een andere manier kan contracteren, omdat hij aanbestedingsplichtig is.
De voorzieningenrechter sluit zich dus niet aan bij de uitspraken van twee eerdere voorzieningenrechters, waarop Centralpoint zich beroept (de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 20 oktober 2016, ECL:NL:RBROT:2016:8025 en de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 11 januari 2017 ECLI:NL:RBMNE:2017:280).
3.18 Maar ook als de aanbestedende dienst bij zijn intrekkingsbeslissing wel zou moeten motiveren dat hij de opdracht gelet op de daarvoor geldende jurisprudentie kan heraanbesteden, dan nog kan dat Centralpoint in dit geval niet baten, omdat die motiveringsverplichting dan niet zo ver gaat als Centralpoint meent.
Een mogelijke motiveringsverplichting gaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet verder dan dat het op basis van die motivering "op voorhand niet is uitgesloten" dat de opdracht zal kunnen worden heraanbesteed. Een verdergaande motiveringsverplichting zou tot gevolg hebben dat de aanbestedende dienst op het moment van intrekking van de aanbestedingsprocedure de heraanbestedingsprocedure al zo goed als klaar heeft moeten liggen. Dat kan niet van hem worden verlangd. Het opstellen van de aanbestedingsstukken is zeer arbeidsintensief. Het komt daarbij aan op zorgvuldige omschrijving van de eisen en wensen. Daarbij kan niet over een nacht ijs worden gegaan. Misschien kan er worden aangehaakt op de ingetrokken aanbestedingsstukken, maar er zal toch nog tijd nodig zijn om een nieuwe aanbestedingsprocedure uit te schrijven en in dit geval de uitvraag beter in de vereisten te laten uitkomen.
Hogeschool Utrecht heeft aan de hiervoor bedoelde motiveringsverplichting voldaan. Het is op voorhand niet uitgesloten dat zij de opdracht zal kunnen heraanbesteden. Zij wil de uitvraag wijzigen en meer eisen stellen aan de producten, zoals eisen met betrekking tot kantelbaarheid, contrastratio, veiligheid, standaardisatie. Het is op voorhand niet uit te sluiten dat dit een wezenlijke wijziging van de opdracht tot gevolg heeft.
Conclusie: Hogeschool Utrecht mocht de aanbestedingsprocedure intrekken
3.19. De conclusie is dat Hogeschool Utrecht de aanbestedingsprocedure mocht intrekken. Dit betekent dat het gevorderde verbod om de intrekkingsbeslissing ongedaan te maken en tot definitieve gunning aan Centralpoint, althans hervatting van de aanbestedingsprocedure over te gaan, moet worden afgewezen.
Verbod tot heraanbesteding van de opdracht
3.20. Ook de vordering tot een verbod om de opdracht her aan te besteden moet worden afgewezen. Reden hiervoor is dat deze vordering prematuur is. Eerst zal de heraanbestedingsprocedure moeten zijn aangekondigd en uitgeschreven. Pas dan kan, wanneer deze procedure door een of meer gegadigden ter discussie wordt gesteld, worden beoordeeld of de uitgeschreven heraanbestedingsprocedure op basis van het daarvoor geldende toetsingskader geoorloofd is of niet.
Proceskosten en nakosten
3.21. Centralpoint zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Hogeschool Utrecht worden begroot op:
- griffierecht
639,00
- salaris advocaat
980 00
Totaal
1.619,00
3.22. De door Hogeschool Utrecht verzochte nakosten zullen op de in de beslissing te noemen manier worden begroot.
3.23. De over de proces- en nakosten gevorderde wettelijke rente zal op de in de beslissing te noemen manier worden toegewezen.
3.24. De proces- en nakostenveroordeling zal zoals door Hogeschool Utrecht verzocht uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4. De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1. wijst de vorderingen af
4.2. veroordeelt Centralpoint in de proceskosten, aan de zijde van Hogeschool Utrecht tot op heden begroot op€ 1.619,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling
4.3. veroordeelt Centralpoint in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op€ 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Centralpoint niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van€ 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening
4.4. verklaart dit vonnis wat betreft de onderdelen 4.2. en 4.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2019.
type: BvdG (4374) coli:
t