Op 8 maart 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001, die op 14 juni 2018 samen met anderen in Utrecht in een lokauto heeft ingebroken. De verdachte heeft een navigatiesysteem en een tablet gestolen, toebehorende aan een bedrijf. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een zitting op 22 februari 2019, waar de officier van justitie, mr. A.M. Tromp, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.J. Admiraal, hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf is verkregen door middel van braak. De verdachte heeft het feit bekend en de rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal documenten. De rechtbank heeft de verdachte een jeugddetentie van 60 dagen opgelegd, waarvan 44 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en bijzondere voorwaarden voor toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van het feit, evenals de rol van de verdachte in de inbraak.
De rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijden opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan voorwaarden zoals het melden bij de jeugdreclassering en het verlenen van medewerking aan identificatie.