In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en een verweerder over de onregelmatige opzegging van een arbeidsovereenkomst. De verzoekster, werkzaam als Commercieel Adviseur bij het bedrijf van de verweerder, heeft een verzoek ingediend tot het vergoeden van schade wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding. De arbeidsovereenkomst was aangegaan op 24 maart 2018 en zou van rechtswege eindigen op 24 september 2018. De verzoekster heeft echter tot 22 oktober 2018 werkzaamheden verricht, waarna er een conflict ontstond tussen partijen. De verzoekster heeft aangifte gedaan van mishandeling en bedreiging door de verweerder, terwijl de verweerder op zijn beurt aangifte deed van belediging door de verzoekster.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verweerder de aanzegplicht heeft geschonden en dat er geen rechtsgeldige opzegging heeft plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelt dat de verzoekster recht heeft op een gefixeerde schadevergoeding van € 388,30 en een billijke vergoeding van € 1.000,00. Daarnaast is de verweerder veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris en een aanzegvergoeding. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van de verzoekster toegewezen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van wettelijke opzegvoorschriften en de gevolgen van onregelmatige opzeggingen in het arbeidsrecht.