Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.de heer [gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 maart 2018;
- de akte bewijslevering en uitlaten met producties, genummerd 20 tot en met 23;
- de akte houdende bewijslevering met producties, genummerd 18 tot en met 35;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor gehouden op 10 juli 2018;
- de conclusie na enquête, tevens antwoordakte met producties, genummerd 24 tot en met 34;
- de antwoordconclusie na enquête tevens houdende akte uitlaten producties.
2.De verdere beoordeling
in conventie
- de uren die betrekking hebben op vergaderingen en (skype-)overleg;
- de uren die door de Ontwikkelaars zijn besteed aan (het overleg over) een mogelijke overdracht van hun aandelen aan de Investeerders.
- door de Investeerders van de stelling dat zij hebben gereclameerd over de nu gestelde onjuistheden in het overzicht (van de Ontwikkelaars) en wanneer zij dat hebben gedaan;
- door de Ontwikkelaars van feiten en omstandigheden die het oordeel rechtvaardigen dat zij erop mochten vertrouwen dat de Investeerders de kosten van het project [project] betaalden onder (dezelfde voorwaarden als golden voor) het samenwerkingsverband tussen partijen.
- in het e-mailbericht van 22 december 2008 van [A] aan [B] en [gedaagde sub 2] worden vragen gesteld over de facturering. De rechtbank overweegt dat echter uit deze vragen - zonder nadere onderbouwing - niet valt af te leiden dat de discussie gaat om uren die niet zien op ontwikkeling zoals door [eiseressen c.s.] is betoogd.
- [eiseressen c.s.] wijst op het e-mailbericht van 21 september 2009 van [gedaagde sub 1] aan [A] , [eiseres sub 4] Ltd., [C] , [E] , [B] en [D] waarin de agenda voor 23 september 2009 bekend wordt gemaakt. Agendapunt 4 is genaamd ‘uren en onkostenregistratie’. Volgens [eiseressen c.s.] wilden de Investeerders tijdens de bespreking van dat punt de urenoverzichten ter discussie stellen. Over welke specifieke punten/uren de discussie dan precies zou gaan, blijft onduidelijk. De bewoordingen bij agendapunt 3 zijn daarvoor te vaag en een nadere onderbouwing met bijvoorbeeld een verslag van de vergadering ontbreekt. De stelling van [eiseressen c.s.] dat uit het agendapunt de conclusie moet worden getrokken dat bezwaar is gemaakt, volgt de rechtbank dan ook niet.
- Uit de notulen van de vergadering van 12 januari 2011 blijkt dat het besluit is genomen om de uren opgevoerd voor de periode 1 augustus 2008 tot 19 november 2010 niet te accepteren en aan de Ontwikkelaars hierover een nadere uitleg te vragen op volgende vergadering. De Ontwikkelaars hebben daarop urenoverzichten verstrekt voor de periode december 2009 tot en met december 2010. De vergadering, die een week later zou plaatsvinden, is niet gehouden. Wel hebben de Investeerders een (niet geaccepteerd) voorstel aan de Ontwikkelaars verzonden dat deels bestond uit een ‘oplossing voor de uren’. Uit het voorstel blijkt volgens [eiseressen c.s.] dat te veel onterechte uren in rekening zijn gebracht. Ook hiervoor geldt dat onduidelijk is wat wordt bedoeld met ‘onterechte uren’.
- In het financieel overzicht behorende bij het e-mailbericht van 24 december 2009 van [A] aan onder meer de Ontwikkelaars staan drie bedragen in een rode kleur aangegeven. Deze bedragen worden op de uren van de Ontwikkelaars in mindering gebracht, omdat zij volgens [eiseressen c.s.] zien op te veel in rekening gebrachte uren. Een nadere uitleg volgt echter niet.
- [A] verklaart dat de urenoverzichten een terugkerend onderwerp van bespreking waren. Bij elk overzicht is volgens hem schriftelijk gereclameerd omdat de overzichten niet zouden kloppen. Uit de verklaring van [A] blijkt verder dat de omvang van de gemaakte uren niet is bestreden maar dat wel ter discussie stond waaraan de uren werden besteed. [A] verklaart dat de urenoverzichten niet kloppen, omdat er uren werden gedeclareerd die niet met ontwikkeling te maken hadden, zoals de uren die besteed zijn aan correspondentie, skype-overleggen, vergaderingen, telefoongesprekken en gezamenlijke bijeenkomsten. De betwiste uren zijn volgens [A] geconcretiseerd en die opgave is verzonden aan de Ontwikkelaars. Tegelijkertijd verklaart [A] dat er zoveel hiaten in de informatievoorziening aanwezig waren dat niet kon worden gereclameerd.
- [C] verklaart dat tijdens vergaderingen regelmatig is geklaagd over urenoverzichten. Op de overzichten stonden namelijk ook niet-declarabele uren. Het is volgens hem niet duidelijk waar alle opgevoerde uren aan zijn besteed. Tussen 2011 en 2015 zijn geen ontwikkelwerkzaamheden meer verricht. De uren die over die periode zijn opgevoerd, betreffen interne uren die niet voor vergoeding in aanmerking komen. In zijn algemeenheid verklaart [C] dat 75% van de uren volgens hem niet declarabel is en dat dat regelmatig is besproken.
- [E] verklaart dat de inhoudelijke uren die werden gedeclareerd, niet ten bate kwamen van het project. Volgens hem was het ‘niet akkoord zijn met de urenoverzichten’ regelmatig onderwerp van gesprek. De vraag was waar de uren aan besteed waren, omdat er niet werd ontwikkeld. Dit was ook de reden voor het indienen van een motie van wantrouwen. Het bestuur was meer bezig met het contract dan met ontwikkelen. [E] verklaart dat tijdens de gesprekken werd besloten dat op de kwestie van de uren teruggekomen zou worden danwel een nader overzicht zou worden verschaft of zou worden volstaan met een andere uitleg. Partijen zijn met meningsverschillen uit elkaar gegaan.
- het e-mailbericht van [gedaagde sub 1] aan [eiseres sub 4] Ltd., [B] , [F] , [A] , [C] , [E] en [D] van 11 augustus 2009 waarin, voor zover relevant, staat:
- het e-mailbericht van [C] aan [eiseres sub 4] Ltd., [B] , [gedaagde sub 1] , [F] , [D] , [A] en [E] van 11 augustus 2009 waarin, voor zover relevant, staat:
- het e-mailbericht van [eiseres sub 4] Ltd. aan [B] , [gedaagde sub 1] , [F] , [D] , [A] , [C] en [E] van 26 augustus 2009 waarin, voor zover relevant, staat:
- de e-mailwisseling waaruit blijkt dat [C] zich heeft bemoeid met de inhoud van de presentatie genaamd
- het e-mailbericht van [gedaagde sub 1] aan [C] , [E] , [A] [eiseres sub 4] Ltd., [D] , [F] en [B] van 21 september 2009 waarin, voor zover relevant, staat:
- het e-mailbericht van 28 oktober 2009 waarin [A] met de woorden
- een e-mailbericht van 5 november 2009 waarin door [A] wordt aangegeven dat op de vergadering van de volgende dag onder meer aan de orde moet komen de situatie op [project] . Dit bericht is onder meer gericht aan [E] en [C] en [D] .
- de e-mailberichten van 22 december 2009 waarin ter sprake komt het versturen van een brief (als bijlage gevoegd bij het e-mailbericht) aan NB Gen, waarin het gaat om het transport door [project] van de op Prince Edward Island opgewekte stroom. Uit een van de berichten blijkt dat in ieder geval [A] akkoord is met de brief.
- het e-mailbericht van [C] aan onder meer [eiseres sub 4] Ltd., [gedaagde sub 1] , [A] en [E] van 1 februari 2010 waarin, voor zover relevant, staat:
- het e-mailbericht van [A] aan de Ontwikkelaars van 15 februari 2010 waarin, voor zover relevant, staat:
- een bericht in het kader van de betaling voor de registratie van de naam [bedrijf 3] Ltd. en bijbehorend Business Number (BN) Account Number waarin [gedaagde sub 2] zowel de Ontwikkelaars als de Investeerders benadert.
- het voorstel behorende bij het e-mailbericht van 8 februari 2011 van [A] , [C] en [E] aan de Ontwikkelaars waarin staat:
- de ‘Visie op de discussie aandeelhoudersovereenkomst’:
- de bijlage behorende bij het e-mailbericht van 22 december 2009 van [A] aan [gedaagden c.s.] en [C] en [E] waarin staat:
- de wijziging van de aandeelhouders overeenkomst van 2 juni 2009 waarin staat:
- het e-mailbericht van 5 mei 2010 van [A] aan [gedaagden c.s.] , [D] en [E] waarin staat: