4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[slachtoffer] heeft op 1 februari 2019 aangifte gedaan en als volgt verklaard:
Op 31 januari 2019 had ik de mobiele telefoon van mijn nichtje, van het merk: Apple en type: Iphone 8, te koop aangeboden. [verdachte](de rechtbank begrijpt: verdachte)
reageerde op mijn Snapchat en ik las dat hij de telefoon van mij wilde kopen. Om 01:04 uur(de rechtbank begrijpt: 01:04 uur op 1 februari 2019)
werd ik door een anoniem nummer gebeld, ik nam op en herkende de stem van [verdachte] . Ik hoorde hem zeggen: "Ik ben er, kom je naar bushalte bij de hoven". Ik zag [verdachte] staan ter hoogte van [adres] . Ik zag dat [verdachte] er als volgt uitzag:
- jongen;
- licht getinte huidskleur ;
- 1,75 - 1,80 meter lang;
- dun van postuur;
- zwarte jas;
- donkere broek;
- donkere schoenen.
Ik liet de telefoon aan hem zien. Ik zag dat hij de telefoon direct afpakte en in zijn zak stopte. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij vervolgens vastpakte met zijn linkerhand bij mijn jas. Ik probeerde mijn telefoon terug te pakken, dit lukte niet. Ik zag toen dat er nog twee andere jongens aan kwamen. Ik zag dat deze jongens er als volgt uitzagen:
- Bivakmuts op, zwart van kleur.
- Bivakmuts op, zwart van kleur.
Ik zag dat de twee jongens bij ons kwamen staan. [verdachte] liet mij struikelen waardoor ik op de grond viel. Ik voelde dat ik werd geschopt en geslagen aan de rechterzijde van mijn lichaam. Ik kon zien dat ze alle drie geschopt en geslagen hebben. Ik had pijn aan mijn rechterbeen, mijn hoofd en mijn ribben. Ik zag dat ze met elkaar wegliepen naar een lichtgrijze Peugeot. Ik zag dat alle drie de jongens in de auto stapten. Ik zag dat [verdachte] achter het stuur zat.
In een letselbeschrijving betreffende [slachtoffer] van GGD Flevoland is het volgende opgenomen:
vermoeden inwendig letsel: ja;
toelichting: hersenschudding, kneuzing ribben aan de rechterzijde, kneuzing rechter knie;
ouderdom letsel: het huidige tijdsinterval past bij de ouderdom van het letsel.
[getuige] heeft als getuige, onder meer, verklaard:
Op 1 februari 2019 bevond ik mij in mijn woning te [plaats] . Ik zag twee jongens tegenover elkaar staan. Ik zag dat de ene jongen de andere bij zijn kraag vast had. Ik zag dat het slachtoffer probeerde weg te komen. Ik zag dat de jongens namelijk over en weer trokken en duwde. Dit gebeurde voor mijn woning op straat. Ik kan de jongen die de andere jongen bij zijn kraag vast had als volgt omschrijven:
- jongen;
- licht getint uiterlijk;
- slank postuur;
- ongeveer 175 centimeter lang. Zelfde lengte als mij;
- donkere kleding;
- ongeveer 17/18 jaar oud.
Ik zag dat de jongens uit elkaar gingen. Kort hierna hoorde ik geschreeuw. Ik zag toen dat de jongen die eerder bij zijn kraag werd vastgepakt, op de grond lag. Ik zag dat er een jongen bovenop hem lag. Ik herkende deze jongen niet. Ik zag dat dit een andere jongen betrof als degene die het slachtoffer in eerste instantie bij zijn kraag had vastgepakt. Ik zag dat het slachtoffer mank liep. Ik zag dat er drie jongens weg liepen richting de parkeerplaats. Onder de drie jongens zag ik dat degene die het slachtoffer in eerste instantie bij zijn kraag vast had gepakt zich bevond. Ik hoorde het slachtoffer iets zeggen over dat zijn telefoon gejat was. Ik kan u wel vertellen dat één van die jongens zijn gezicht had bedekt met iets wat op een bivakmuts leek.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De raadsman heeft vraagtekens geplaatst bij de waarachtigheid van de door [slachtoffer] geschetste feitelijke gang van zaken, zoals door hem weergegeven in zijn schriftelijke pleitnotities onder 8. Anders dan door de raadsman is bepleit dwingen die door hem aangestipte aspecten noch op zichzelf genomen noch in onderling verband en samenhang bezien tot het oordeel dat die gang van zaken dermate onwaarschijnlijk is dat daarvan niet mag worden uitgegaan. Daarbij komt, dat dit bewijsmiddel steun vindt in de inhoud van de door [getuige] als getuige afgelegde verklaring. Daarom is de verklaring van de [slachtoffer] bruikbaar voor het bewijs.
Verklaring [getuige]
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat ook de verklaring van getuige [getuige] voor het bewijs kan worden gebruikt. Het enkele feit dat de getuige van Amerikaanse komaf is en Nederlands niet zijn moedertaal is, doet daar niet aan af. De getuige is naar zijn eigen verklaarde inzicht in staat om toereikend in de Nederlandse taal te communiceren, welk inzicht aansluit bij de door de verbalisant op dit punt verwoorde indruk bij gelegenheid van zijn verhoor. Gelijk hiervoor is overwogen ten aanzien van de verklaring van de getuige [slachtoffer] heeft ook hier te gelden dat de inhoud van de verklaring van deze getuige bevestiging vindt in de inhoud van de verklaring van aangever [slachtoffer] , in het bijzonder op het door laatstgenoemde aangegeven voorwerp van diefstal: een telefoon.
Alternatieve lezing
Door de verdachte is aangevoerd dat het juist is dat hij [slachtoffer] toen en daar heeft ontmoet. Hij heeft hem op enig moment bij zijn kraag gepakt, omdat de telefoon die hij wilde kopen er niet meer was. Hij ontkent een telefoon te hebben weggenomen of tegen [slachtoffer] geweld te hebben gebruikt.
De rechtbank gaat voorbij aan deze door de verdachte geschetste toedracht, reeds omdat deze wordt weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank stelt voorts vast dat door verdachte in de loop van het voorbereidend onderzoek en ter terechtzitting wisselend is verklaard over de gang van zaken. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt onder meer dat [slachtoffer] , nadat hij was opgestaan, mank liep en iets zei over dat zijn telefoon gestolen was. Daarnaast laten de geconstateerde hersenschudding, kneuzing van de ribben aan de rechterzijde en kneuzing aan de rechter knie zich niet verenigen met het scenario dat zich laat destilleren uit wat door verdachte is verklaard.
Diefstal in vereniging gepleegd
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte degene is geweest die vóór de beoogde verkoop van de later gestolen telefoon contact heeft gehad met [slachtoffer] . Hij is ook degene geweest die de telefoon uit handen van [slachtoffer] heeft afgepakt. Vervolgens zijn twee jongens – één of meer van hen met een bivakmuts op – verdachte komen helpen, waarbij door alle drie tegen [slachtoffer] geweld is gebruikt. Hierna zijn zij gedrieën in een auto van de plaats van het delict weggereden.
Uit de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt van een samenwerking tussen verdachte en diens medeverdachten die zodanig nauw en bewust is geweest dat sprake is van een diefstal die in vereniging is gepleegd.