4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Hierbij doe ik aangifte van inbraak in mijn woning aan de [adres]
te [plaats] . Ik had mijn woning goed afgesloten achtergelaten.Ik kreeg van de politie te horen dat het slot van de voordeur eruit was. De politie had mij ook het afgebroken cilinder laten zien.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat de centralist van het operationeel centrum politiedistrict Flevoland melding
uitgaf van een verdachte situatie op de [adres] te [plaats] .
Ik zag drie mannen achter elkaar op de overloop van de eerste verdieping lopen. Ik zag dat het drietal naar de trap liep om naar de begane grond te gaan.Ik zag dat alle drie de mannen die ik in de woning zag, buiten aan de voorzijde van de woning door collega's werden aangehouden.
Verdachte : [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats]
Verdachte : [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats]
Verdachte : [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] .
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op de kamer van de zoon van aangever is een tas klaar gelegd om mee te nemen met daarin een laptop en een spaarvarken met geld.Eveneens is er in één van de slaapkamers op de eerste verdieping een kussensloop aangetroffen met daarin sieraden van de vrouw van aangever en een schroevendraaier die niet van aangever was. .
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zocht telefonisch contact met [slachtoffer 2] , de zoon van aangever van de woninginbraak van de [adres] te [plaats] . [slachtoffer 2] trof zijn slaapkamer heel anders aan dan hoe hij hem had achtergelaten.[slachtoffer 2] gaf aan dat hij de rugtas zaterdag leeg op de grond naast zijn bed had neergelegd. Ook had hij zijn Macbook Air op zijn bed neergelegd. Het spaarvarken stond op een kast in de slaapkamer van [slachtoffer 2] .
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen betreffende het uitkijken van de camerabeelden onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik kreeg van aangever [slachtoffer 1] een SD kaart overhandigd met de camerabeelden vanuit zijn woning.
2019-07-09 03.30.05
Er wordt beweging waargenomen bij de voordeur, twee personen lopen langs, dit is te zien door het zijraam bij de voordeur. Er wordt met een lamp geschenen en te horen is dat er geluiden worden gemaakt bij de voordeur. Ruim 19 minuten lang wordt er getracht de deur open te krijgen.
2019-07-09 03.47.47
De deur gaat open. Drie personen stappen de gang binnen.
2019-07-09 03.49.59
Er zijn allerlei geluiden te horen, er lijken dingen verplaatst te worden en er wordt fluisterend met elkaar gesproken.
Bewijsoverwegingen
Voltooid delictVoor een veroordeling ter zake van diefstal van een aan een ander toebehorend goed, zoals bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, is onder meer vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachten een laptop en een spaarvarken in een rugzak hebben gedaan en op het bed van de zoon van aangever hebben neergelegd. Daarnaast hebben verdachten de sieraden van de vrouw van aangever in een kussensloop gedaan. Dit leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat in deze kussensloop eveneens een schroevendraaier is aangetroffen die niet van aangever is.
De rechtbank is van oordeel dat verdachten door deze handelingen als heer en meester over de goederen hebben beschikt. Ze hebben immers de volledige beschikkingsmacht over de goederen gehad door ze te verplaatsen. Verdachten hebben zich daarmee een zodanige feitelijke heerschappij over die goederen verschaft dat sprake is van een voltooide wegnemingshandeling. Het verweer wordt verworpen.
MedeplegenVoor een veroordeling ter zake betrokkenheid aan een strafbaar feit als medepleger is vereist dat komt vast te staan dat bij het begaan van dat strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachten met z’n drieën de woning zijn binnengegaan, met z’n drieën op de overloop van de eerste verdieping hebben gelopen en na komst van de politie met z’n drieën in de woning zijn aangehouden. Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen dat in de tijd dat de drie verdachten in de woning zijn geweest de gehele bovenverdieping van de woning is doorzocht. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er ten tijde van de inbraak sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten. Dit betekent dat de wegnemingshandeling aan verdachten gezamenlijk kan worden toegerekend. Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.