ECLI:NL:RBMNE:2019:6570

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
16/165141-19 en 16/659939-17 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbraak door drie verdachten met toewijzing vordering tenuitvoerlegging

Op 22 oktober 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie verdachten, waaronder de hoofdverdachte, die op 9 juli 2019 in [plaats] een woning hebben ingebroken. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 8 oktober 2019, waar de officier van justitie, mr. D.C. Smits, de vordering heeft ingediend. De verdachten zijn beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij zij zich toegang tot de woning hebben verschaft door middel van braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten zich feitelijke heerschappij over de goederen hebben verschaft door deze te verplaatsen naar een rugzak en een kussensloop. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank heeft het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen geacht. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/165141-19 (P) en 16/659939-17 (Tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] [plaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.C. Smits en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Wiedeman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
op 9 juli 2019 in [plaats] samen met anderen heeft ingebroken in de woning van [slachtoffer 1] aan de [adres] en daar spullen heeft weggenomen;
subsidiair ten laste gelegd als een poging om in voornoemde woning in te breken.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. Er was geen sprake van een voltooide wegnemingshandeling. Het is niet vast te stellen waar de spullen zich eerst bevonden en daarmee dat de spullen zijn klaargezet om mee te nemen. Dit blijkt niet evident uit het dossier nu de spullen niet bij de voordeur lagen en de rugzak waarin de spullen zaten open stond, waardoor deze niet aan het zicht werden onttrokken. Mocht de rechtbank daar anders over denken, dan is niet vast te stellen dat verdachte de goederen heeft weggenomen. Er zijn geen sporen van verdachte aangetroffen op de goederen die aantonen dat verdachte degene is geweest die als heer en meester over deze goederen heeft beschikt. Evenmin was er sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachten, waardoor het in het bezit hebben van de goederen door de medeverdachte(n) niet aan verdachte kan worden toegerekend, aldus de raadsvrouw.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Hierbij doe ik aangifte van inbraak in mijn woning aan de [adres]
te [plaats] . Ik had mijn woning goed afgesloten achtergelaten. [2] Ik kreeg van de politie te horen dat het slot van de voordeur eruit was. De politie had mij ook het afgebroken cilinder laten zien. [3]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat de centralist van het operationeel centrum politiedistrict Flevoland melding
uitgaf van een verdachte situatie op de [adres] te [plaats] .
Ik zag drie mannen achter elkaar op de overloop van de eerste verdieping lopen. Ik zag dat het drietal naar de trap liep om naar de begane grond te gaan. [4] Ik zag dat alle drie de mannen die ik in de woning zag, buiten aan de voorzijde van de woning door collega's werden aangehouden.
Verdachte : [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats]
Verdachte : [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats]
Verdachte : [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] . [5]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op de kamer van de zoon van aangever is een tas klaar gelegd om mee te nemen met daarin een laptop en een spaarvarken met geld. [6] Eveneens is er in één van de slaapkamers op de eerste verdieping een kussensloop aangetroffen met daarin sieraden van de vrouw van aangever en een schroevendraaier die niet van aangever was. . [7]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zocht telefonisch contact met [slachtoffer 2] , de zoon van aangever van de woninginbraak van de [adres] te [plaats] . [slachtoffer 2] trof zijn slaapkamer heel anders aan dan hoe hij hem had achtergelaten. [8] [slachtoffer 2] gaf aan dat hij de rugtas zaterdag leeg op de grond naast zijn bed had neergelegd. Ook had hij zijn Macbook Air op zijn bed neergelegd. Het spaarvarken stond op een kast in de slaapkamer van [slachtoffer 2] . [9]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen betreffende het uitkijken van de camerabeelden onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik kreeg van aangever [slachtoffer 1] een SD kaart overhandigd met de camerabeelden vanuit zijn woning.
2019-07-09 03.30.05
Er wordt beweging waargenomen bij de voordeur, twee personen lopen langs, dit is te zien door het zijraam bij de voordeur. Er wordt met een lamp geschenen en te horen is dat er geluiden worden gemaakt bij de voordeur. Ruim 19 minuten lang wordt er getracht de deur open te krijgen. [10]
2019-07-09 03.47.47
De deur gaat open. Drie personen stappen de gang binnen. [11]
2019-07-09 03.49.59
Er zijn allerlei geluiden te horen, er lijken dingen verplaatst te worden en er wordt fluisterend met elkaar gesproken. [12]
Bewijsoverwegingen
Voltooid delictVoor een veroordeling ter zake van diefstal van een aan een ander toebehorend goed, zoals bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, is onder meer vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachten een laptop en een spaarvarken in een rugzak hebben gedaan en op het bed van de zoon van aangever hebben neergelegd. Daarnaast hebben verdachten de sieraden van de vrouw van aangever in een kussensloop gedaan. Dit leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat in deze kussensloop eveneens een schroevendraaier is aangetroffen die niet van aangever is.
De rechtbank is van oordeel dat verdachten door deze handelingen als heer en meester over de goederen hebben beschikt. Ze hebben immers de volledige beschikkingsmacht over de goederen gehad door ze te verplaatsen. Verdachten hebben zich daarmee een zodanige feitelijke heerschappij over die goederen verschaft dat sprake is van een voltooide wegnemingshandeling. Het verweer wordt verworpen.
MedeplegenVoor een veroordeling ter zake betrokkenheid aan een strafbaar feit als medepleger is vereist dat komt vast te staan dat bij het begaan van dat strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachten met z’n drieën de woning zijn binnengegaan, met z’n drieën op de overloop van de eerste verdieping hebben gelopen en na komst van de politie met z’n drieën in de woning zijn aangehouden. Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen dat in de tijd dat de drie verdachten in de woning zijn geweest de gehele bovenverdieping van de woning is doorzocht. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er ten tijde van de inbraak sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten. Dit betekent dat de wegnemingshandeling aan verdachten gezamenlijk kan worden toegerekend. Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 9 juli 2019 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen uit een woning gelegen aan de [adres] een rugzak en een laptop en een spaarvarken en een kussensloop met sieraden, dat geheel aan een ander dan aan verdachte of zijn mededaders toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest. Hij acht een straf als zodanig passend, gelet op de recidive en de professionaliteit en brutaliteit waarmee het feit is begaan.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis buitenproportioneel is. Er zijn geen specifieke feiten en omstandigheden die aanleiding geven om af te wijken van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte, in tegenstelling tot medeverdachten, slechts éénmaal eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict. Deze differentiatie zou terug moeten komen in de straf. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte. Zij heeft de rechtbank daarom verzocht een gevangenisstraf van 5 maanden op te leggen, waarvan een gedeelte voorwaardelijk.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak terwijl de bewoners met vakantie waren. Verdachten hebben het hele huis overhoop gehaald en voor het gezin waardevolle goederen weggenomen. Hieruit blijkt dat de verdachte zich enkel heeft laten leiden door zijn eigen financieel gewin, zonder zich daarbij te bekommeren om de gevolgen van zijn handelen voor de bewoners.
Persoon verdachte
Uit de justitiële documentatie van 2 september 2019 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld door deze rechtbank wegens een poging tot woninginbraak tot een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Hij liep ten tijde van onderhavig delict dus in voornoemde proeftijd, maar dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
De straf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan niet worden volstaan met een andere straf dan een straf die vrijheidsbeneming meebrengt.
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. Deze oriëntatiepunten gaan voor een diefstal uit een woning met een verdachte die is gerecidiveerd uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden. De rechtbank ziet in onderhavige zaak geen bijzondere feiten en omstandigheden die aanleiding geven om van deze oriëntatiepunten af te wijken. De rechtbank zal om die reden aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden opleggen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.

9.BESLAG

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter Midden-Nederland van 16 november 2017 (parketnummer 16/659939-17) is verdachte onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals het artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 5 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • telefoon (2449423);
  • schoenen (24498243);
  • geld (2449807);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/659939-17
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 16 november 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter, mrs. D.S. Terporten-Hop en M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.A.L. van Dreumel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2019.
Mr. Terporten-Hop is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 juli 2019 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit/vanaf een woning gelegen aan de [adres] een rugzak en/of een laptop en/of een spaarvarken en/of een kussensloop met een (grote) hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 juli 2019 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit/vanaf een woning gelegen aan de [adres] ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goederen en/of geldbedragen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking
- met zijn/hun mededader(s) naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
- ( vervolgens) het cilinderslot van de voordeur heeft/hebben verbroken en/of
- ( vervolgens) de woning is/zijn binnengegaan en/of
- ( vervolgens) de woning heeft/hebben doorzocht en/of
- goederen heeft/hebben klaargelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 september 2019, genummerd 2019203132, opgemaakt door Politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 812. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 501.
3.Pagina 502.
4.Pagina 528.
5.Pagina 529.
6.Pagina 565.
7.Pagina 566.
8.Pagina 567.
9.Pagina 568.
10.Pagina 569.
11.Pagina 570.
12.Pagina 570.