ECLI:NL:RBMNE:2019:6560

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
16.001773.19, 16.213614.18 en 16.217813.18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens mishandelingen, bedreigingen en vernielingen, met betrekking tot slachtoffers uit zijn directe omgeving

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 april 2019, is de verdachte beschuldigd van meerdere mishandelingen, bedreigingen en een vernieling, voornamelijk gericht tegen personen uit zijn directe omgeving. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte vastgesteld dat hij op verschillende data in 2018 en 2019 geweld heeft gebruikt tegen zijn slachtoffers, waaronder zijn zoon en andere bekenden. De tenlastelegging omvat onder andere bedreigingen met de dood en zware mishandeling, alsook het vernielen van eigendommen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een behandeltraject. De rechtbank heeft de immateriële schadevergoeding van een benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van €250,00, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers heeft meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/001773-19, 16/213614-18 en 16/217813-18 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 april 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1965 te [geboorteplaats 1] (Turkije),
wonende te [postcode 1] [woonplaats] , [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] , locatie [plaatsnaam] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman
mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Apeldoorn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1
op 3 januari 2019 in Dronten [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de dood, althans zware mishandeling;
2
primair
op 3 januari 2018 in Dronten heeft geprobeerd [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
subsidiair
op 3 januari 2019 in Dronten [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
3
op 3 januari 2019 in Dronten een raam van de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] heeft vernield;
4
omstreeks 31 december 2018 in Dronten [slachtoffer 3] heeft mishandeld;
5
op 31 december 2018 in Dronten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met de dood;
6
op 3 januari 2019 in Dronten [slachtoffer 5] heeft bedreigd met de dood, althans zware mishandeling;
parketnummer 16/213614-18:
op 22 augustus 2018 in Dronten [slachtoffer 6] heeft mishandeld;
parketnummer 16/217813-18:
op 1 november 2018 in Dronten [slachtoffer 7] heeft mishandeld.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/001773-19, 16/213614-18 en 16/217813-18 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 tot en met 6, feit 7 en feit 8.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 primair ten laste gelegde en het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 primair, 6 en 7 ten laste gelegde. Daarnaast heeft hij partiële vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde, voor zover anders dan de uitspraak “ik maak je kapot” en van het onder 8 ten laste gelegde, voor zover dit ziet op “meerdere malen” slaan. Overigens heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van een bewezenverklaring van de feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan. Hij verklaarde dat zijn vader op 3 januari 2019 voor zijn deur stond op de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [woonplaats] . Zijn vader kwam zeer verwarrend (de rechtbank begrijpt: verward) over en hij was boos en agressief. Aangever hoorde zijn vader zeggen “kom naar buiten, ik maak je af, ik maak je dood, vuil jodenkind”. [2]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 3 januari 2019 bij de woning aan het [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [woonplaats] een man zag staan. Hij hoorde de man meerdere malen roepen: “Ik maak je kapot”, niet tegen hemzelf, maar tegen de bewoner van nummer [nummeraanduiding 1] . [3] Volgens [getuige 1] is die man de vader van de bewoner van nummer [nummeraanduiding 1] .
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bij de woning van zijn zoon was en uit woede heeft lopen schreeuwen en tieren. [4]
Vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
2 subsidiair
Op 3 januari 2019 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan. Hij verklaarde dat hij op 3 januari 2019 een man zag bij de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] te [woonplaats] . Aangever zag dat de man kwaad op hem werd. Hij verklaarde voorts: “ik zag en voelde dat hij mij opzettelijk en met een krachtige zwaai met het hangslot tegen mijn hoofd sloeg. De slag deed pijn aan mijn hoofd”. [5]
Getuige [slachtoffer 5] verklaarde dat zij op 3 januari 2019 een man bij de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] staan. Zij zag dat de man uithaalde met het fietsslot naar [voornaam van slachtoffer 2] zijn hoofd. [6]
3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte van 3 januari 2019, genummerd PL0900-2019003365-1, opgemaakt door [politiefunctionaris 1] , [functie 1] van politie Eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [slachtoffer 1] , pagina’s 19 en 20;
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer op 10 april 2019.
4
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte van 1 januari 2019, genummerd PL0900-2019000102-1, opgemaakt door [politiefunctionaris 2] , [functie 1] van politie Eenheid Midden-Nederland en [politiefunctionaris 3] , [functie 2] van politie Eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [slachtoffer 3] , pagina’s 76 en 77;
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer op 10 april 2019.
5
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan. Hij verklaarde dat hij op 31 december 2018 buiten stond bij de [locatie] aan [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] te [woonplaats] . Hij was samen met vrienden, waaronder [slachtoffer 3] . [verdachte] kwam bij hen staan. Hij zag dat [voornaam van verdachte] erg agressief werd. Hij hoorde dat [voornaam van verdachte] tegen [voornaam van slachtoffer 3] zei: “Ik maak je af”. Hij keek daarbij op zeer agressieve en indringende wijze naar [voornaam van slachtoffer 3] . Vervolgens zag hij dat [voornaam van verdachte] ook naar de anderen, en ook naar hem, keek en bleef zeggen dat hij hen “af” ging maken. [7]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 31 december 2018 bij de [.] aan [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] te [woonplaats] was en [verdachte] hoorde roepen “ik maak jullie allemaal dood”. [8]
6
[slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan. Zij verklaarde dat zij op 3 januari 2019 ter hoogte van nummer [nummeraanduiding 1] , op de [straatnaam 1] te [woonplaats] , een oudere man zag. Zij hoorde hem zeggen: “Als jij de politie niet belt, ga ik jou slaan, als je nu niet belt ga ik je slaan.”. Zij zag dat hij zijn woorden kracht bijzette door een lang fiets slot, dat hij in zijn hand had, in de lucht te zwaaien en dreigend op haar af te komen. [9]
Op 3 januari 2019 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan. Hij verklaarde dat hij de man hoorde mopperen: “Bemoei jij je er niet mee.” en dat hij riep: “Als jij je er nu nog verder mee bemoeid dan kan je van mij ook klappen krijgen.”. [10]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij met een hangslot heeft gezwaaid. [11]
[slachtoffer 6] heeft aangifte gedaan. Hij stond op 22 augustus 2018 omstreeks 14.30 uur met zijn taxi op de parkeerplaats op de [straatnaam 3] te [woonplaats] . Hij zag een man naar hem toe komen lopen. Uit het niets voelde hij dat de man met zijn vlakke linkerhand een harde klap gaf in zijn gezicht. [13] De verbalisant, die de aangifte opnam, zag bij het slachtoffer een licht opgezette wang met een lichte rode verkleuring. [14]
Op 22 augustus 2018 omstreeks 15.20 uur heeft [functie 3] [politiefunctionaris 4] gesproken met een aantal bezoekers van de [locatie] aan de [straatnaam 3] te [woonplaats] . De bezoekers verklaarden dat de “oude” [verdachte] naar de taxi was gelopen en dat zij wat stemverheffing hadden gehoord. Daarna was de “oude” [verdachte] naar de [.] gelopen en had gezegd dat hij niet mee mocht met de taxi. [15]
8
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte met nummer PL0900-2018315239-1 opgemaakt op 1 november 2018 door [politiefunctionaris 5] , [functie 2] van politie Eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [slachtoffer 7] , als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 november 2018, genummerd PL0900-2018315239, opgemaakt door politie Midden-Nederland, pagina 20;
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer op 10 april 2019.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het onder 1, 3, 4 subsidiair, 7 en 8 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de ontkennende verklaring van verdachte wordt weerlegd door de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen. Het verweer ten aanzien van het onder 1, 3, 4 subsidiair, 7 en 8 ten laste gelegde wordt daarom verworpen. De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen zoals hierna onder rubriek 5 weergegeven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 3 januari 2019 te [woonplaats] (zijn zoon) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: 'ik maak je dood, jodenkind' en 'ik maak je kapot', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
subsidiair
op 3 januari 2019 te [woonplaats] [slachtoffer 2] heeft mishandeld door met dat opzet met kracht met een groot hangslot tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan;
3
op 3 januari 2019 te [woonplaats] opzettelijk en wederrechtelijk een raam van de woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] dat aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft vernield;
4
omstreeks 31 december 2018 te [woonplaats] [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] in het gezicht te slaan;
5
op 31 december 2018 te [woonplaats] [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak jullie af" en "ik maak jullie allemaal dood" en "ik maak jullie af";
6
op 3 januari 2019 te [woonplaats] [slachtoffer 5] heeft bedreigd met zware mishandeling, door:
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "Als jij de politie niet belt, ga ik jou slaan, als je nu niet belt ga ik je slaan" en
- daarbij dreigend met een groot fietsslot te zwaaien in de richting van die [slachtoffer 5] .
7
op 22 augustus 2018 te [woonplaats] [slachtoffer 6] heeft mishandeld door hem tegen de wang te slaan;
8
op 1 november 2018 te [woonplaats] [slachtoffer 7] heeft mishandeld door die [slachtoffer 7] in het gezicht te slaan;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 subsidiair en 3 tot en met 8 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1, 5 en 6, telkens:bedreiging;

2.subsidiair, 4, 7 en 8 telkens: mishandeling;

3:vernieling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
3 jaren. De officier van justitie heeft gevorderd daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland [......] van 8 april 2019 op te leggen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat weliswaar geen uitspraak kan worden gedaan over de geestelijke gesteldheid van verdachte en de invloed daarvan met betrekking tot het ten laste gelegde, maar dat gelet op wat er wel in het dossier zit en voormeld reclasseringsrapport toch kan worden aangenomen dat het ten laste gelegde licht verminderd aan verdachte kan worden toegerekend. Hij heeft verzocht om voorgaande mee te nemen in de strafmaat en te komen tot een gevangenisstraf gelijk aan de periode die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel met de voorgestelde bijzondere voorwaarden met een proeftijd van drie jaren met uitzondering van de klinische behandeling. Tot slot heeft de raadsman verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte bij de uitspraak op te heffen.
Verdachte heeft verklaard mee te willen werken met een poliklinische behandeling, maar geen heil te zien in een klinische behandeling.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere mishandelingen, bedreigingen en een vernieling. Hierbij neemt verdachte telkens een dreigende houding aan tegenover zijn slachtoffers en omstanders. De slachtoffers betreft veelal personen uit zijn directe omgeving, waaronder zelfs familieleden. Dit zijn uiterst nare feiten, welke een behoorlijke impact hebben op de slachtoffers.
Persoon verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 4 maart 2019, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake meerdere soortgelijke feiten.
De rechtbank houdt voorts rekening met de inhoud van de navolgende rapporten:
- een reclasseringsadvies (raadkamerzitting voorlopige hechtenis) van 16 januari 2019, opgemaakt in parketnummer 16/001773-19 door [A] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland;
- een pro Justitia psychiatrisch rapport van 15 maart 2019, opgemaakt door
A. van Dijk, psychiater;
- een pro Justitia psychologisch rapport van 19 maart 2019, opgemaakt door
S. Matthijssen, klinisch psycholoog-psychotherapeut BIG;
- een reclasseringsadvies (rechtszitting) van 8 april 2019, opgemaakt door [B] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, [......] .
Straf
Alles wijst erop dat verdachte een intensieve (klinische) behandeling nodig heeft, voor een nog nader te bepalen aandoening. Echter, uit het oogpunt van vergelding voor het toegebrachte leed en als onmiskenbare boodschap aan een ieder die zich niet wil conformeren aan het maatschappelijk betamelijke, kan met name gelet op de frequentie en aard van de stafbare feiten niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden passend en geboden is, waarvan een gedeelte van 2 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal daarbij, naast de algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd in haar rapportage van 8 april 2019 en zoals hieronder in het dictum vermeld. Daarnaast zal de rechtbank als aanvullende bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte mee zal werken aan diagnostiek door een door de reclassering nader te bepalen (zorg)instelling zolang de reclassering dit nodig acht, doch niet langer dan de duur van de door de rechtbank gestelde proeftijd, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven.
De rechtbank zal hierbij bevelen dat de hiervoor genoemde op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde bijzondere voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn. Er dient namelijk ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of van meerdere personen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 6] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering voor wat betreft het meer of anders gevorderde.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter zitting primair aangevoerd dat, ingevolge de bepleite vrijspraak van het aan de vordering ten grondslag liggende feit, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de officier van justitie te volgen en de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 250,00, en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De door [slachtoffer 6] geleden immateriële schade komt in beginsel voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank stelt, gelet op de aard van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is gepleegd en schadevergoedingen die doorgaans bij soortgelijke feiten plegen te worden toegewezen, de aan [slachtoffer 6] toe te wijzen immateriële schade in billijkheid vast op € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2018 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de immateriële schade tot dit bedrag toewijzen.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Voor zover deze vordering niet is toegewezen, levert de behandeling van de vordering voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 6] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 5 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 36f, 57, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 2 primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 tot en met 8 ten laste gelegde bewezen, als hierboven in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 tot en met 8 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 tot en met 8 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
7 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. De reclasseringswerker zal verdachte in een klinische setting opzoeken en zijn behandelingstraject volgen door samen te werken met de instantie waar verdachte geplaatst is. Verdachte blijft zich daarna melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
* meewerkt aan diagnostiek door een door de reclassering nader te bepalen (zorg)instelling zolang de reclassering dit nodig acht, doch niet langer dan de duur van de door de rechtbank gestelde proeftijd, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven;
* zich zal laten opnemen en klinisch behandelen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie het NIFP-IFZ, die verantwoordelijk is voor plaatsing. Totdat die plaatsing mogelijk is, laat verdachte zich eventueel ter overbrugging opnemen in een door de reclassering te bepalen (zorg)instelling. De opname duurt een jaar of zoveel korter, ter beoordeling van de behandelaar / de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* zich (na zijn klinische opname) laat behandelen/begeleiden door een nader te indiceren polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de resterende proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling alsmede het accepteren van huisbezoeken.
* zich (na zijn klinische behandeling) laat opnemen in een beschermde/begeleide woonvorm of soortgelijke setting, indien dit door de behandelaars en/of reclassering nodig wordt geacht (in een door het NIFP-IFZ te bepalen plek) en/of hij laat zich ambulant begeleiden. Verdachte dient zich te houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van het Openbaar Ministerie / de reclassering;
* zich verplicht mee te werken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding;
* zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [locatie] ( [....] ), te [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] , [postcode 2] [woonplaats] en de slachtoffers, zijnde:
- [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum 2] 1954 te [geboorteplaats 2] ;
- [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum 3] 1980 te [geboorteplaats 3] ;
- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 4] 1983 te [geboorteplaats 4] (Turkije);
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 5] 1976 te [geboorteplaats 5] ;
- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 1] 1961 te [geboorteplaats 6] (Turkije);
- [slachtoffer 3] geboren op [geboortedatum 6] 1989 te [geboorteplaats 7] ;
- [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 7] 1981 te [geboorteplaats 8] ;
* zich niet zal bevinden in (de straat van) de [locatie] op [straatnaam 2] [nummeraanduiding 2] , [postcode 2] [woonplaats] , of de hieraan grenzende straten, zijnde [straatnaam 4] en [straatnaam 5] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* inzage geeft in zijn financiën en indien nodig meewerkt aan een passend financieel begeleidingstraject;
* toestemming geeft aan de reclassering om informatie te verstrekken en te vragen aan de personen en instellingen die voor de uitvoering van begeleiding en toezicht van belang zijn;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer 6] toe tot een bedrag van € 250,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling van [slachtoffer 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2018 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 6] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat
€ 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2018 tot de dag van volledige betaling, bij niet betalen aan te vullen met 5 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.E.M. Kranenbroek, voorzitter, mrs. N.V.M. Gehlen en B.G.W.P. Heijne, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.A.L. van Dreumel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 april 2019.
Mr. N.V.M. Gehlen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlasteleggingen
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 3 januari 2019 te Dronten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, (zijn zoon) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen:'ik maak je dood, jodenkind' en/of 'ik maak je kapot', althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
2
hij op of omstreeks 3 januari 2018 te Dronten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een of meermalen (met
kracht) met een (groot) hangslot, althans een hard en/of stevig en/of scherp en/of puntig voorwerp, op en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 januari 2019 te Dronten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door met dat opzet een of meermalen (met kracht) met een (groot) hangslot, althans een hard en/of stevig en/of scherp en/of puntig voorwerp, op en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan;
3
hij op of omstreeks 3 januari 2019 te Dronten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een raam (van de woning gelegen aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
4
hij op of omstreeks 31 december 2018 te Dronten [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] in het gezicht, althans tegen het hoofd, te slaan/stompen
5
hij op of omstreeks 31 december 2018 te Dronten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak jullie af" en/of "ik maak jullie allemaal dood" en/of "ik maak jullie
af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6
hij op of omstreeks 3 januari 2019 te Dronten [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "Als jij de politie niet belt, ga ik jou slaan, als je nu niet belt ga ik je slaan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
-(daarbij) dreigend met een (groot) fietsslot te zwaaien in de richting van die [slachtoffer 5] ;
parketnummer 16/213614-18
hij op of omstreeks 22 augustus 2018 te Dronten [slachtoffer 6] heeft mishandeld door hem tegen de wang, althans tegen het gezicht te slaan;
parketnummer 16/217813-18
hij op of omstreeks 1 november 2018 te Dronten, [slachtoffer 7] heeft mishandeld door die [slachtoffer 7] één of meerdere malen in/tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, te stompen/te
slaan;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 januari 2019, genummerd PL0900-2019009522 Z, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina’s 1 tot en met 85. Later aangevuld met het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 24 januari 2019, opgemaakt door [politiefunctionaris 6] , doorgenummerd pagina’s 87 tot en met 89. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.pagina’s 19 en 20.
3.pagina’s 30 en 31.
4.verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer op 10 april 2019.
5.pagina’s 47 en 48.
6.pagina’s 87 en 88.
7.pagina's 61 en 62.
8.pagina's 84 en 85.
9.pagina's 54 en 55.
10.pagina's 47 en 48.
11.verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer op 10 april 2019.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 31 oktober 2018, genummerd PL0900-2018244169, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd p. 3 tot en met 16. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
13.pagina 7.
14.pagina 8.
15.pagina 15.