4.3.2.Door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde
De verklaring van aangeefster [aangeefster] die aangifte deed namens Bruna, inhoudende:
Zij(…) verklaarde (…) over het (…) incident, dat plaatsvond (…) tussen dinsdag 9 januari 2018 te 12:00 uur en (…) 12:15 uur (…)
Op dinsdag 9 januari 2018(…) was ik werkzaam (…) in de Bruna … te Leusden. (…) Ik zag op camera drie (3) , die zicht heeft op de kassa, dat er een man bij de cartridges stond. (…) Ik zag dat de man iets aan de onderzijde uit de etalage pakte.
Ik zag (…) dat de man (…) de winkel verliet. Ik ben toen direct naar de etalage van de cartridges gelopen (…). Bij de etalage aangekomen, zag ik direct dat er een (1) cartridge was gestolen. Ik zag dit, omdat wij tien (10) minuten voordat de man in de winkel kwam de cartridges hadden aangevuld.
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] inhoudende:
Na aanleiding van een diefstal (…) bij de Bruna (…) heb ik(…) de beelden uitgekeken die opgenomen zijn in de winkel ten tijde van de diefstal. (…)De tijden waartussen de verdachten zijn handelingen doet, die weergegeven worden op de beelden zijn 19:14:53 en 19:17:42. Deze tijden kloppen niet met de werkelijke pleegtijd.
(…)
- Ik zag dat de verdachte bukte om iets te pakken uit de onderkant van het schap. (…)
- Ik zag dat de verdachte hetgeen hij uit het schap pakte, met zijn rechterhand overgaf naar zijn linkerhand (...)
- Ik zag dat de verdachte met zijn rechterhand een rits opende van zijn jas. (...)
- Ik zag dat de verdachte 4 seconden in een hoek van de winkel plaatsnam uit het zicht van de camera’s. (…)
- Ik heb de verdachte geen producten af zien rekenen aan de kassa’s.
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] inhoudende:
ik [las] een email waarin een herkenning werd gevraagd van een man, welke een winkeldiefstal had gepleegd in Leusden (…) bij een Bruna winkel. Ik zag dat er drie (3) foto’s als bijlagen bij de email waren gevoegd.
De man op de foto’s herkende ik ambtshalve als;
[verdachte]
(…)
Op dinsdag, 1 augustus 2017, heb ik (…) [verdachte] vervoerd (…).
De bewijsmiddelen ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde
Verdachte heeft ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring afgelegd en de verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens Bruna Nootdorp van 9 maart 2018;
- het proces-verbaal van verhoor d.d. 20 april 2018 inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.3.2.Bewijsoverweging
Ter terechtzitting heeft de raadsman bepleit, ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde, dat de drie screenshots van de camerabeelden onvoldoende onderscheidende persoonskenmerken laten zien om te komen tot herkenning van zijn cliënt.
De rechtbank overweegt dat de desbetreffende stills in het dossier van goede kwaliteit zijn en de betrokken persoon op een aantal hiervan vrijwel recht in de camera kijkt. Anders dan door de verdediging is gesteld, acht de rechtbank de stills van voldoende kwaliteit om daar een herkenning op te kunnen baseren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen aanleiding is om aan het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] te twijfelen. Daarnaast bevindt zich een tweede proces-verbaal van herkenning in het dossier op basis van dezelfde stills, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] (
pagina 30), die de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] ondersteunt. Ten aanzien van de herkenning zijn de waarnemingen van de verbalisanten afzonderlijk van elkaar gedaan en geverbaliseerd, waarbij is vermeld dat de verbalisanten beiden eerder met verdachte in aanraking zijn gekomen. De rechtbank ziet derhalve geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenning van verdachte.
De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman. Voor het overige vinden de verweren van de raadsman hun weerlegging in de voornoemde bewijsmiddelen.