21. Verweerder heeft aanvullend gemotiveerd dat de weigering om de biedingsbedragen openbaar te maken gebaseerd is op artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang gelezen met artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Verweerder licht daarbij toe dat de biedingen zien op een locatie die onderdeel is van een veel groter te herontwikkelen gebied. De biedingsbedragen hebben geen zelfstandige betekenis. Verweerder wil zijn werkwijze in de toekomst ten aanzien van andere delen in dat gebied op gelijke wijze gaan toepassen, waarbij een aantal dezelfde partijen zich heeft gemeld die zich ook destijds bij de Warner Jenkinson locatie heeft gemeld. Vanuit die optiek vindt verweerder ook de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob in de rede liggen.
21. Eiseres benadrukt het belang dat zij heeft om te weten wat er met de bieding van [onderdeel van eiseres] is gedaan, welke overwegingen een rol speelden en wie daarbij betrokken waren. Eiseres wijst in dit kader op de e-mail van [I] , van 20 april 2015, 12:01, met als onderwerp “FW: nieuwe bieding [onderdeel van eiseres] / [eiseres] ”, de e-mail van onbekende afzender aan [J] en [K] , van 4 oktober 2016, 09:20, met als onderwerp “FW: Bieding”, de e-mail van onbekende afzender aan [I] , van 22 juli 2015, 11:34, met als onderwerp “RE: Aanbieding Warner Jenkinson” en de e-mail van [K] aan [L] en een onbekend persoon, van 12 april 2016, 17:36, met als onderwerp “war: graag even meelezen.”. Eiseres vindt de door verweerder gegeven motivering om de documenten te weigeren op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang gelezen met artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob ondeugdelijk. Op geen enkele wijze wordt volgens eiseres meer inzichtelijk gemaakt op welke wijze openbaarmaking zou kunnen leiden tot bevoordeling of benadeling, laat staan dat deze benadeling onevenredig is, en wie daar dan profijt of nadeel uit zou kunnen behalen. Over document 33 merkt eiseres op dat de motivering van verweerder om de gegevens van de ene partij wel en van de andere partij niet openbaar te maken niet volstaat. De omstandigheid dat gegevens van de ene partij openbaar worden gemaakt omdat het gaat om [onderdeel van eiseres] is niet relevant, aangezien het om openbaarmaking in het kader van de Wob gaat.
21. De rechtbank volgt eiseres in haar betoog dat verweerder ten onrechte niet heeft gemotiveerd op grond waarvan openbaarmaking van informatie is geweigerd met betrekking tot de e-mail van [I] , van 20 april 2015, 12:01, met als onderwerp “FW: nieuwe bieding [onderdeel van eiseres] / [eiseres] ”, de e-mail van onbekende afzender aan [J] en [K] , van 4 oktober 2016, 09:20, met als onderwerp “FW: Bieding”, de e-mail van onbekende afzender aan [I] , van 22 juli 2015, 11:34, met als onderwerp “RE: Aanbieding Warner Jenkinson” en de e-mail van [K] aan [L] en een onbekend persoon, van 12 april 2016, 17:36, met als onderwerp “ [.] : graag even meelezen.”. Deze documenten zijn immers niet terug te vinden op de inventarislijst en dus niet voorzien van een weigeringsgrond. Het moet er daarom voor worden gehouden dat verweerder openbaarmaking van (informatie in) deze documenten ten onrechte heeft geweigerd.
21. Over de biedingsbedragen volgt de rechtbank eiseres in haar betoog dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat sprake is van bedrijfs- en fabricagegegevens. Verweerder heeft nagelaten toe te lichten waarom biedingsbedragen bedrijfs- of fabricagegegevens zijn. De rechtbank is echter wel van oordeel dat verweerder openbaarmaking van de gevraagde informatie heeft mogen weigeren ter voorkoming van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. Verweerder heeft in dit verband in voldoende mate toegelicht dat de biedingsbedragen, in relatie tot een viertal kwaliteitsaspecten, relevant zijn voor de toekomstige onderhandelingspositie van de gemeente, zeker nu zich een aantal dezelfde partijen heeft gemeld die bij de Warner Jenkinson locatie heeft meegedaan. De rechtbank wijst ter illustratie naar document 33 waarin verweerder gegevens heeft weggelakt met toepassing van de weigeringsgrond als genoemd in artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob. De enkele omstandigheid dat de gegevens van [onderdeel van eiseres] in het document niet zijn weggelakt betekent nog niet dat openbaarmaking van de weggelakte informatie ten onrechte is geweigerd.
Proceskostenvergoeding in bezwaar
21. De rechtbank constateert dat verweerder met het bestreden besluit 4 een aanvullende proceskostenvergoeding in bezwaar heeft toegekend. Niet in geschil is dat verweerder het met de tussenuitspraak geconstateerde gebrek op dit punt in voldoende mate heeft hersteld.
Conclusie
21. Gelet op de in tussenuitspraak geconstateerde gebreken is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten, met inbegrip van de aanvullende motivering, in zoverre. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden besluiten in stand, behoudens ten aanzien van de in overweging 8, 9, 13, 16, 19, 20 en 23 genoemde (niet herstelde) gebreken. Wat overweging 20 en 23 betreft zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien. Dat doet de rechtbank door te bepalen dat document 127 en de e-mail van [I] , van 20 april 2015, 12:01, met als onderwerp “FW: nieuwe bieding [onderdeel van eiseres] / [eiseres] ”, de e-mail van onbekende afzender aan [J] en [K] , van 4 oktober 2016, 09:20, met als onderwerp “FW: Bieding”, de e-mail van onbekende afzender aan [I] , van 22 juli 2015, 11:34, met als onderwerp “ RE: Aanbieding Warner Jenkinson” en de e-mail van [K] aan [L] en een onbekend persoon, van 12 april 2016, 17:36, met als onderwerp “ [.] : graag even meelezen.” in zijn geheel openbaar worden gemaakt.
Verweerder zal voor het overige, dus voor zover de rechtbank niet zelf heeft voorzien, een nieuw besluit moeten nemen, met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak, in het bijzonder de hiervoor genoemde overwegingen 8, 9, 13, 16 en 19. Dit betekent onder meer dat verweerder een nieuwe zoekslag zal moeten verrichten naar de gevraagde documenten, waaronder de documenten waarvan verweerder in beroep heeft gesteld dat de ongelakte versie van het document niet meer onder hem berust. De rechtbank draagt verweerder op binnen zes weken hieraan uitvoering te geven.
21. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
21. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakt proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.280,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 512,-, en een wegingsfactor 1).