In deze zaak heeft eiser, [eiser], een woning verkocht aan gedaagde, [gedaagde], met een koopprijs van € 165.000,-. Gedaagde heeft een financieringsvoorbehoud gemaakt dat liep tot 20 maart 2018. Eiser heeft gedaagde gesommeerd om binnen 8 dagen te bevestigen dat hij de overeenkomst zou nakomen, maar gedaagde heeft aangegeven dat hij de financiering niet rond kreeg en heeft de overeenkomst ontbonden. Eiser stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat hij niet serieus heeft geprobeerd om de financiering te verkrijgen. Eiser vordert nu een schadevergoeding van 10% van de koopsom, omdat hij de woning na de ontbinding voor een lagere prijs heeft moeten verkopen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. De rechter oordeelt dat gedaagde voldoende inspanningen heeft geleverd om de financiering te verkrijgen en dat hij niet onredelijk heeft gehandeld door het financieringsvoorbehoud in te roepen. De rechter concludeert dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Daarom worden de vorderingen van eiser afgewezen en wordt eiser veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.
De uitspraak benadrukt de reikwijdte van de inspanningsverplichting van de koper in het kader van een financieringsvoorbehoud en de voorwaarden waaronder een koopovereenkomst kan worden ontbonden. De rechter heeft de proceskosten van gedaagde vastgesteld op € 720,-, die door eiser moeten worden betaald.