Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
Op 1 oktober 2019 heeft mr. Klunder een verweerschrift voor ASR ingediend.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 31 december 2019, wordt de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek in een deelgeschilprocedure. De zaak betreft een verkeersongeluk dat plaatsvond op 2 september 2016, waarbij de verzoekster, een automobilist, in botsing kwam met mevrouw [A], die op een fiets reed. Mevrouw [A] is de verzekerde van ASR Schadeverzekering N.V. De verzoekster had een verzoekschrift ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet bevoegd is om rechtstreeks een vordering tegen ASR in te stellen zonder dat de verzekerde, mevrouw [A], in de procedure is betrokken. Dit is in strijd met artikel 7:954 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek. Ondanks pogingen van beide partijen om mevrouw [A] te betrekken, is dit niet gebeurd. De rechtbank heeft daarom besloten om af te zien van een mondelinge behandeling en op basis van de ingediende stukken uitspraak te doen. De rechtbank concludeert dat de verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat de verzekerde niet is betrokken in de procedure. Daarnaast worden de kosten van de deelgeschilprocedure begroot op nihil, en wordt de verzoekster veroordeeld in de kosten van ASR, die zijn vastgesteld op € 543,00. De beschikking is gegeven door mr. J.P. Killian en in tegenwoordigheid van mr. M.A. Rademaker, griffier, in het openbaar uitgesproken.