Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
[derde-partij 1] en [derde-partij 2], te [woonplaats] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor de bouw van een berging op het perceel van eiser. Eiser had eerder een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een carport, berging en pergola, maar na bezwaar van een derde-partij heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht het primaire besluit herroepen en de vergunning voor de berging geweigerd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 10 april 2019 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser zonder omgevingsvergunning een berging heeft gebouwd, wat in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat de aanvraag van eiser niet voldeed aan de criteria van het Afwijkingenbeleid 2014, omdat de berging zich op meer dan 25 meter van het hoofdgebouw bevond. Eiser voerde aan dat verweerder ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van zijn afwijkingsbevoegdheid, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de weigering van de omgevingsvergunning terecht was en dat het beroep van eiser ongegrond is verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van bestemmingsplannen en de rol van de gemeente in het handhaven van deze regels. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.