ECLI:NL:RBMNE:2019:6346
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling van bedrijfsunits in Utrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van de WOZ-waarden van verschillende bedrijfsunits in Utrecht. Eiseres, een B.V., had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarden voor het belastingjaar 2018, die waren gebaseerd op de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De waarden waren vastgesteld op 30 juni 2018, met als waardepeildatum 1 januari 2017. Eiseres stelde dat de waarden te hoog waren en heeft beroep ingesteld nadat haar bezwaar ongegrond was verklaard.
Tijdens de zitting op 3 oktober 2019 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om nadere informatie van eiseres te verkrijgen over de volmacht tot het instellen van beroep. Eiseres heeft deze informatie verstrekt, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde bevoegd was om de procedure te voeren.
De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van beide partijen beoordeeld. Eiseres voerde aan dat de heffingsambtenaar ten onrechte verschillende huurwaardekapitalisatiefactoren had toegepast voor de bedrijfsunits, die zich in hetzelfde gebouw bevonden. De rechtbank oordeelde echter dat de heffingsambtenaar de bedrijfsunits terecht als separate onroerende zaken had aangemerkt en dat de toegepaste waarderingsmethoden en factoren gerechtvaardigd waren. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.