ECLI:NL:RBMNE:2019:630

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2019
Publicatiedatum
18 februari 2019
Zaaknummer
7109438
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door openbaarmaking van foto's zonder toestemming en naamsvermelding

Op 20 februari 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, een vonnis uitgesproken in een civiele zaak tussen een fotograaf, eiseres, en een gedaagde die haar foto's zonder toestemming en zonder naamsvermelding op zijn website en sociale media had gepubliceerd. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.M. Mijnsbergen, vorderde onder andere een verklaring voor recht dat gedaagde onrechtmatig handelde door de foto's openbaar te maken en eiste schadevergoeding voor de inbreuken op haar auteursrechten en persoonlijkheidsrechten. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S. Kleerebezem, voerde verweer en betwistte de auteursrechthebbendheid van eiseres op de foto's en de tekening die zij samen hadden gemaakt.

De rechtbank oordeelde dat eiseres als auteursrechthebbende het exclusieve recht heeft om haar foto's openbaar te maken en dat gedaagde deze rechten had geschonden door de foto's zonder naamsvermelding te publiceren. De rechtbank wees de vorderingen van eiseres toe, inclusief de schadevergoeding van €843,75 voor de inbreuken op haar auteurs- en persoonlijkheidsrechten. De rechtbank oordeelde ook dat gedaagde onrechtmatig handelde door de tekening zonder naamsvermelding van eiseres als medeauteursrechthebbende openbaar te maken. De vorderingen tot verbod op het gebruik van de foto's en de tekening werden afgewezen, omdat eiseres niet voldoende had onderbouwd dat er in de toekomst opnieuw inbreuken zouden plaatsvinden.

De proceskosten werden aan gedaagde opgelegd, en de rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis benadrukt de bescherming van auteursrechten en de noodzaak voor toestemming en naamsvermelding bij het gebruik van creatief werk.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 20 februari 2019
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 7109438 / MC EXPL 18-6313 van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde mr. R.M. Mijnsbergen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. S. Kleerebezem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met daarbij 13 producties
  • de brief van 2 augustus 2018 van de zijde van [eiseres] betreffende de verleende toevoeging
  • de conclusie van antwoord met daarbij 7 producties
  • het tussenvonnis van 28 november 2018 waarin comparitie is bepaald
  • de brief van 10 januari 2019 van de zijde van [eiseres] met daarbij een aanvullende productie 12 en producties 14 tot en met 18
  • de brieven van 11 januari 2019 en 17 januari 2019 van de zijde van [gedaagde] met daarbij productie 8 respectievelijk productie 9
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 18 januari 2019
1.2.
[gedaagde] was niet aanwezig bij de mondelinge behandeling.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is fotograaf en zij verkoopt haar foto’s via haar website.
2.2.
Uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat [gedaagde] tot 17 januari 2019 een eenmanszaak heeft gedreven onder de handelsnaam “ [handelsnaam] ”, waarbij hij zich heeft gericht op de verzorging van paarden (hierna: de eenmanszaak).
2.3.
[gedaagde] houdt zich daarnaast bezig met het voeren van strijd tegen dierenleed en de staat van het landschap van het natuurgebied “de […] ”.
2.4.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. [eiseres] heeft gedurende deze relatie, voor zover hier relevant, de hieronder weergegeven foto’s van [gedaagde] gemaakt (hierna: de foto’s).
2.5. [
foto 1]
2.6. [
foto 2]
2.7. [
foto 3]
2.8.
[eiseres] is auteursrechthebbende op de foto’s.
2.9.
[eiseres] heeft toestemming gegeven aan [gedaagde] om de foto’s, om niet, te gebruiken op, voor zover hier relevant, de websites “ [website 1] .nl” en “ [website 2] .nl” en op Facebook. Daarbij heeft [eiseres] de voorwaarde gesteld dat telkens haar naam als auteursrechthebbende bij de foto’s wordt vermeld.
2.10.
Partijen hebben tijdens hun relatie ook gewerkt aan een schematische tekening van een paardenhoef (hierna: de tekening). Bij de eerste openbaarmaking van de tekening werd [eiseres] als medeauteur vermeld.
2.11.
Op enig moment nadat de affectieve relatie tussen partijen was geëindigd, heeft [eiseres] geconstateerd dat de foto’s geopenbaard werden op de website(s) en Facebookpagina van [gedaagde] zonder haar naamsvermelding en dat de uitsnede en resolutie van de foto’s gewijzigd was. [eiseres] heeft daarnaast geconstateerd dat de tekening niet langer met haar naamsvermelding werd geopenbaard.
2.12.
Daarop heeft [eiseres] (zelf en via haar gemachtigde) [gedaagde] gesommeerd om de foto’s en de tekening te verwijderen en verwijderd te houden. Hieraan heeft [gedaagde] niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat [gedaagde] door de foto’s openbaar te maken zonder
toestemming en zonder naamsvermelding, onrechtmatig handelt jegens [eiseres] ;
II. te verklaren voor recht dat [gedaagde] door de tekening openbaar te maken zonder
vermelding van de naam van [eiseres] als medeauteursrechthebbende onrechtmatig handelt jegens [eiseres] ;
III. [gedaagde] te verbieden om foto’s van eiseres te gebruiken, op welke wijze dan ook, op zijn website en op social media maar ook daar buiten in ‘real life ‘, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere overtreding, dan wel een in goede justitie door de kantonrechter te bepalen ander bedrag;
IV. [gedaagde] te verbieden de tekening waartoe [eiseres] mede-auteursgerechtigde is te
gebruiken, op welke wijze dan ook, op zijn website en op social media maar ook daar buitenin ‘real life’, dit op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere overtreding, dan wel een in goede justitie door de kantonrechter te bepalen ander bedrag;
V. [gedaagde] te veroordelen tot het voldoen van de gevorderde schadevergoeding van
€ 2.400,- voor de inbreuken op de auteursrechten en persoonlijkheidsrechten van [eiseres] , dan wel [gedaagde] te veroordelen tot het voldoen van een bedrag aan schadevergoeding voor de inbreuk op de auteursrechten en persoonlijkheidsrechten van [eiseres] dat de kantonrechter redelijk voorkomt;
VI. [gedaagde] te veroordelen in de redelijke en evenredige gerechtskosten en overige kosten ex art. 1019h Rv, dan wel [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten van dit geding waaronder het salaris van gemachtigde;
VII. [gedaagde] te veroordelen tot het voldoen van de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv;
VIII. [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de kosten waartoe hij veroordeeld wordt, te rekenen vanaf de datum van betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan, voor zover nodig voor de beoordeling.

4.De beoordeling

De foto’s

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat het auteursrecht op de foto’s bij [eiseres] rust. Op grond van artikel 1 Auteurswet (hierna: Aw) heeft [eiseres] als auteursrechthebbende het uitsluitende recht om de foto’s openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dit in beginsel slechts met voorafgaande toestemming van [eiseres] , tenzij zij zich kunnen beroepen op een beperkingsgrond uit de Aw. Als auteursrechthebbende heeft [eiseres] bovendien ingevolge artikel 25 Aw in beginsel het recht op vermelding van haar naam als maker van de foto’s (lid 1 sub a) en om zich te verzetten tegen misvormde of andere aangetaste weergave van de foto’s (lid 1 sub d).
4.2.
Vast staat dat [eiseres] toestemming heeft gegeven aan [gedaagde] om de foto’s, om niet, te gebruiken. Daarbij heeft zij als voorwaarde gesteld dat haar naam als auteur bij de foto’s wordt vermeld. Op enig moment heeft [eiseres] haar toestemming ingetrokken, omdat zij had geconstateerd dat [gedaagde] niet aan die voorwaarde voldeed. [gedaagde] meent echter dat [eiseres] haar toestemming niet kon intrekken, omdat in dit geval sprake is van een onopzegbare eeuwigdurende licentie. [gedaagde] heeft in dat kader gewezen op de gezamenlijke inzet van partijen voor dierenwelzijn in het algemeen en de toestand van de dieren in […] in het bijzonder. Wat hier ook van zij, niet is gebleken dat de foto’s verband houden met een dergelijk doel. Op de foto’s zijn immers geen gedupeerde dieren te zien. In dat licht heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een licentie in voornoemde zin, zodat aan die stelling voorbij wordt gegaan.
4.3.
Vervolgens is de vraag of het intrekken van de toestemming door [eiseres] in het onderhavige geval misbruik van bevoegdheid aan haar zijde oplevert. [gedaagde] heeft in dat verband aangevoerd dat de auteursrechtinbreuk beperkt was en eenvoudig te herstellen, terwijl de foto’s van substantieel belang zijn voor hem en zijn werkzaamheden. [gedaagde] heeft er verder op gewezen dat de auteursrechtinbreuk niet moedwillig heeft plaatsgevonden. Deze omstandigheden leiden echter niet tot het oordeel dat sprake is van misbruik van bevoegdheid door [eiseres] . Immers, [gedaagde] heeft met de publicatie van de foto’s zonder naamsvermelding van [eiseres] als auteur de voorwaarde waaronder de toestemming aan hem was verleend geschonden. Daarnaast heeft [eiseres] onvoldoende weersproken gesteld dat zij de verleende toestemming pas heeft ingetrokken, nadat [gedaagde] op het ontbreken van haar naamsvermelding was gewezen en dit niet tot blijvend herstel van de afgesproken situatie heeft geleid. Daar komt nog bij dat [eiseres] voldoende heeft gesteld dat [gedaagde] de foto’s heeft verminkt door de uitsnede en de resolutie daarvan te veranderen. Of [gedaagde] de inbreuk op het auteursrecht al dan niet bewust heeft gepleegd, is voor dit oordeel niet van belang. Het onbewust schenden van een auteursrecht komt namelijk voor rekening en risico van de inbreukmaker. [eiseres] kon onder deze omstandigheden haar toestemming aan [gedaagde] om de foto’s te gebruiken dan ook intrekken.
4.4.
Tegen deze achtergrond is de slotsom dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiseres] door de foto’s te gebruiken zonder haar toestemming en naamsvermelding, zodat [gedaagde] onrechtmatig handelt jegens [eiseres] . De in 3.1. onder I genoemde vordering is daarmee toewijsbaar.
De tekening
4.5.
Voor wat betreft de tekening heeft [gedaagde] betwist dat de samenwerking tussen partijen maakt dat [eiseres] als medeauteursrechthebbende moet worden beschouwd. Kort gezegd heeft hij hiertoe aangevoerd dat [eiseres] onder zijn leiding en toezicht heeft gewerkt, zodat het auteursrecht op de tekening enkel bij hem rust. [eiseres] heeft die stelling weersproken en zij heeft bovendien erop gewezen dat een dergelijke lezing niet strookt met het gegeven dat de eerste openbaarmaking van de tekening met vermelding van haar als medeauteur heeft plaatsgevonden. [gedaagde] heeft zijn verweer vervolgens onvoldoende nader onderbouwd, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat het auteursrecht op de tekening mede aan [eiseres] toekomt. Door de tekening zonder naamsvermelding van [eiseres] als medeauteursrechthebbende openbaar te maken, handelt [gedaagde] daarom onrechtmatig jegens [eiseres] . De in 3.1. onder II genoemde vordering zal dan ook worden toegewezen.
Gebruiksverbod
4.6.
De vordering in 3.1 onder III zal worden afgewezen. Doorslaggevend daarbij is dat [eiseres] ter zitting heeft aangevoerd dat die vordering ziet op al haar foto’s. Voor toewijzing van een dermate verstrekkend verbod bestaat geen grond. [eiseres] heeft niet concreet gemaakt op basis van welke feiten en omstandigheden een auteursrechtinbreuk in de toekomst moet worden gevreesd, met betrekking tot niet nader gespecificeerd werk van haar.
4.7.
Ook de vordering van [eiseres] om [gedaagde] te verbieden om de tekening te gebruiken (in 3.1 onder IV), komt niet voor toewijzing in aanmerking. Weliswaar kan [eiseres] zich als medeauteursrechthebbende verzetten tegen openbaarmaking van de tekening zonder haar naamsvermelding, maar dat rechtvaardigt nog geen algeheel verbod voor [gedaagde] om de tekening te gebruiken. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Schadevergoeding
4.8.
[eiseres] heeft voldoende onderbouwd gesteld dat zij als gevolg van de inbreuk op haar auteursrecht op de foto’s schade heeft geleden. Zij heeft aangevoerd dat zij voor haar levensonderhoud mede afhankelijk is van de opbrengsten van haar werk, zodat zij schade lijdt als haar foto’s zonder vergoeding en vermelding van haar naam worden gebruikt dan wel als de foto’s worden verminkt. Dat laatste omdat daarmee afbreuk wordt gedaan aan haar reputatie als professioneel fotograaf. [gedaagde] heeft zijn stelling, dat [eiseres] niet als professioneel fotograaf kan worden beschouwd, niet toegelicht, zodat de kantonrechter daar, gelet op het voorgaande, aan voorbijgaat.
4.9.
Nu de schade niet exact is vast te stellen, zal deze begroot moeten worden op een manier die zo goed mogelijk aansluit bij de aard van de geleden schade. Uitgangspunt bij deze begroting is dat de auteursrechthebbende ten minste aanspraak kan maken op een schadevergoeding gelijk aan de licentievergoeding die verschuldigd zou zijn geweest, als er wel toestemming voor de verveelvoudiging zou zijn gevraagd. [eiseres] heeft voldoende onderbouwd gesteld dat zij tarieven hanteert die overeenstemmen met de tarievenlijst van Stichting Foto Anoniem. Daarbij heeft zij gesteld dat zij die tarieven ook als freelancer in het verleden heeft gehanteerd. [gedaagde] heeft die stelling niet (gemotiveerd) bestreden. Gelet hierop wordt ervan uitgegaan dat [eiseres] aan het gebruik van haar foto’s op het internet een licentievergoeding van € 225,00 per jaar met een minimum van een jaar hanteert. De kantonrechter vindt het in dit geval redelijk om naast het bedrag aan misgelopen licentievergoeding een opslag van 25% te hanteren als vergoeding voor geleden schade vanwege misgelopen naamsbekendheid (wegens het ontbreken van de naamsvermelding). Op die wijze wordt [eiseres] gecompenseerd voor de inbreuk op haar persoonlijkheidsrechten (als bedoeld in artikel 25 Aw). Deze opslag komt neer op € 56,25 per foto. De totale schadevergoeding bedraagt dus € 843,75 (3 x € 281,25).
4.10.
De kantonrechter gaat met deze schadebegroting niet mee in de vordering van [eiseres] . Zij heeft haar schade begroot op 300% van de gederfde licentievergoeding van
€ 225,00. Dat baseert zij op de algemene voorwaarden van de Nederlandse Fotografenfederatie. Deze algemene voorwaarden zijn in dit geval echter niet overeengekomen en dus niet van toepassing.
Proceskosten
4.11.
Deze procedure ziet op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, zodat artikel 1019h Rv van toepassing is. Op grond van dat artikel wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Bij de vaststelling van de redelijke en evenredige kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv gaat de kantonrechter uit van de door de rechtbank gehanteerde Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017. Nu het een eenvoudige inbreukkwestie betreft, met een beperkt feitencomplex en er geen uitgebreid inhoudelijk verweer is gevoerd, en waarbij gedaagde partij ter zitting niet is verschenen, beschouwt de kantonrechter deze zaak als een zeer eenvoudige, niet bewerkelijke bodemzaak, waarvoor het liquidatietarief geldt.
4.12.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
-dagvaarding € 101,89
-griffierecht € 79,00
-salaris gemachtigde
€ 300,00 (2,0 punten x tarief € 150,00)
Totaal € 480,89
4.13.
De gevorderde nakosten en de wettelijke rente zullen worden toegewezen als na te melden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] door de foto’s openbaar te maken zonder toestemming en naamsvermelding onrechtmatig handelt jegens [eiseres] ,
5.2.
verklaart voor recht dat [gedaagde] door de tekening openbaar te maken zonder vermelding van de naam van [eiseres] als medeauteursrechthebbende onrechtmatig handelt jegens [eiseres] ,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 843,75 voor de inbreuken op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van [eiseres] ,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] begroot op
€ 480,89, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de voldoening,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 75,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de voldoening,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers en in het openbaar uitgesproken op
20 februari 2019.