Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiseres sub 1] ,
[eiser sub 2],
[eiseres sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 augustus 2017
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de incidentele vordering 843a Rv van eisers
- de akte aanvulling incidentele vordering 843a Rv van eisers van 12 juni 2019
- de conclusie van antwoord in incident van [gedaagde]
- de akte aanvulling incidentele vordering 843a Rv van eisers van 30 september 2019
- de akte overlegging nadere producties van eisers
- de akte bezwaar derde aanvulling incidentele vordering eisers, tevens houdende akte bezwaar aanvullende productie eisers
- de pleitnota van mr. Singh
- de pleitnota van [eiser sub 2]
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil in de hoofdzaak en de beoordeling daarvan
“Autoriteit Persoonsgegevens: “Zonder toestemming is het schending van de geheimhoudingsplicht. Deze info mag niet online” # [voornaam van eiseres sub 1] @ [.....] ”en
“Autoriteit Persoonsgegevens: Enige mogelijke rechtvaardiging plaatsen gevoelige info is toestemming v persoon óf wettelijk vertegenwoordiger”. Deze Twitterberichten vormen op zichzelf echter onvoldoende bewijs dat de AP heeft geoordeeld dat de gedragingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn. Het is volstrekt onduidelijk of [G] hiermee een oordeel van de AP citeert en als dit wel het geval zou zijn, dan is het bovendien onduidelijk op basis van welke gegevens de AP tot dit oordeel is gekomen. Hieruit kan dus ook niet de conclusie worden getrokken dat [gedaagde] jegens [voornaam van eiseres sub 1] in strijd met de Wbp heeft gehandeld.
“Moeder gaat met haar kinderen ( [voornaam van eiseres sub 1] en haar broer) naar een crisisopvang voor vrouwen en kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld.”Dit suggereert dat [eiser sub 2] zich aan dergelijk geweld schuldig heeft gemaakt. Los van de vraag of dit al dan niet het geval is geweest, geldt dat de vermelding van huiselijk geweld niet noodzakelijk was voor het doel van deze berichtgeving, te weten de verdediging van [gedaagde] tegen de beschuldigingen van eisers. [gedaagde] heeft met deze melding op haar website en de brief aan Potters waarbij de tijdlijn was gevoegd, in strijd gehandeld met de Wbp. De rechtbank zal hierna eerst beoordelen of door [gedaagde] ook de eer en goede naam van [eiser sub 2] is geschonden. Op basis daarvan zal worden beoordeeld in hoeverre de onder IIb en IIc gevorderde verklaringen voor recht kunnen worden toegewezen.
“Moeder gaat met haar kinderen ( [voornaam van eiseres sub 1] en haar broer) naar crisisopvang voor vrouwen en kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld.”.
11.568,00(3 punten × tarief € 3.856,00)
4.De vorderingen in het incident en de beoordeling daarvan
5.De beslissing
“Moeder gaat met haar kinderen ( [voornaam van eiseres sub 1] en haar broer) naar crisisopvang voor vrouwen en kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld.”;