Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met 17 producties
- de 7 producties, ingediend namens [gedaagde]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak gaat het om een executiegeschil na een eerdere veroordeling tot betaling van huurachterstand. De eiser, handelende onder de naam van zijn fietsenwinkel, heeft een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte met bovenwoning. De gedaagde heeft de huurovereenkomst ontbonden wegens een huurachterstand van € 16.000,00 en heeft beslag gelegd op de bankrekeningen van de eiser. De eiser heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter, waarin de huurverhoging werd bevestigd. In het kort geding vordert de eiser de opheffing van de gelegde beslagen en een verbod op verdere executie van het vonnis van de kantonrechter totdat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft beslist op het hoger beroep. De voorzieningenrechter oordeelt dat de eiser geen spoedeisend belang heeft en dat er geen sprake is van misbruik van recht of onrechtmatig handelen door de gedaagde. De vorderingen van de eiser worden afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.