ECLI:NL:RBMNE:2019:6100

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
23 december 2019
Zaaknummer
16/707008-15 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor oplichting door verkoop van nepvakanties

In deze zaak zijn een 50-jarige man uit Zaandam en een 47-jarige man uit Hilversum veroordeeld voor het oplichten van honderden mensen door hen nepvakanties aan te bieden via de webwinkel ZonFly. Tussen oktober 2014 en juli 2015 hebben 251 klanten een vakantie geboekt, voornamelijk naar Turkije, maar zij ontdekten bij het inchecken dat hun boekingen niet bestonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mannen op een zeer professionele wijze te werk gingen en dat hun handelen niet alleen financiële schade toebracht aan de slachtoffers, maar ook het vertrouwen in de reisbranche ernstig heeft geschaad. De rechtbank heeft de 50-jarige man veroordeeld tot 10 maanden gevangenisstraf, terwijl de 47-jarige man een straf van 4 maanden kreeg opgelegd. Daarnaast zijn de mannen verplicht om in totaal ruim 180.000 euro terug te betalen aan de gedupeerden. De rechtbank weegt bij de strafoplegging mee dat de redelijke termijn van het proces is overschreden, maar vindt desondanks dat de opgelegde straffen recht moeten doen aan de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook de ontnemingsvordering behandeld, waarbij de 50-jarige man een wederrechtelijk verkregen voordeel van 26.500 euro moet terugbetalen aan de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/707008-15 (ontneming)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 december 2019
in de ontnemingszaak tegen
[veroordeelde] ,
geboren op [1972] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
(hierna te noemen: veroordeelde).

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de schriftelijke vordering ten bedrage van € 86.900,00 die door de officier van justitie binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting;
- het strafdossier onder parketnummer 16/707008-15, waaruit blijkt dat veroordeelde bij vonnis van 24 december 2019 van deze rechtbank is veroordeeld ter zake van – kort gezegd – medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd;
- de overige stukken in het dossier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op deterechtzittingen van 29 augustus 2018, 14 november 2018, 5 november 2019, 13 november 2019 en 10 december 2019.
De ontnemingsvordering is gelijktijdig ter terechtzitting behandeld met de strafzaak tegen veroordeelde, bekend onder hetzelfde parketnummer. De inhoudelijke behandeling van de straf- en ontnemingszaak heeft op 5 november 2019 plaatsgevonden. Op 13 november 2019 heeft de behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen plaatsgevonden. Op 10 december 2019 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De veroordeelde is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door zijn raadsman mr. W.A.P. Gerbrandij, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat veroordeelde en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering van de officier van justitie
De schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot het aan de veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 86.900,00. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie zijn vordering gehandhaafd.
De officier van justitie vordert daarnaast dat de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals deze zijn ingediend in de strafzaak in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de bedragen die op de privérekening van veroordeelde zijn bijgeschreven niet van misdrijf afkomstig waren, zodat de vordering ten aanzien van deze bedragen moet worden afgewezen. Ten aanzien van de andere bedragen heeft de raadsman aangevoerd dat veroordeelde deze niet voorhanden heeft gehad. Over de opgenomen geldbedragen bij de automaten heeft veroordeelde verklaard dat hij deze moest afgeven, waardoor veroordeelde hier geen voordeel van heeft genoten.
De raadsman heeft subsidiair bepleit dat het wederrechtelijk verkregen voordeel slechts de som kan zijn van de betaalde maar niet genoten reizen.
2.3.
Het oordeel van de rechtbank [1]
2.3.1.
Grondslag
Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 24 december 2019 is veroordeelde veroordeeld voor medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd, in de periode van 18 februari 2015 tot en met 8 juli 2015.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewezenverklaring en de feiten en omstandigheden die in de hierna te noemen bewijsmiddelen zijn vervat, aannemelijk dat veroordeelde uit dit feit voordeel heeft verkregen. Door de rechtbank is bij het bepalen van het wederrechtelijk verkregen voordeel een transactieberekening gehanteerd. Artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) vormt daarmee de grondslag voor de ontnemingsmaatregel.
2.3.2.
Bewijsmiddelen
Als uitgangspunt voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel baseert de rechtbank zich op het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict’ van 1 december 2016 met de daarin opgenomen uitgangspunten. [2]
2.3.3.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft genoten de volgende berekening gehanteerd.
Bankrekening SNS [rekeningnummer]
Om te kunnen bepalen wie welk voordeel op welk moment heeft verkregen en welke financiële transacties er op bepaalde tijdstippen zijn uitgevoerd zijn de relevante
bankrekeningen opgevraagd. [3]
Voor het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel is in dit onderzoek primair de SNS bankrekening met nummer [rekeningnummer] gebruikt. Dit is de zakelijke rekening welke is geopend door [veroordeelde] ten behoeve van [bedrijf] op 10 februari 2015. Relevante mutaties hebben plaatsgevonden tot 09 juli 2015. Dit is ook de datum waarop het zogenoemde faillissement van [bedrijf] bekend werd gemaakt. [4]
Beginsaldo SNS [rekeningnummer] € 0,00
Bijschrijvingen
Vakantieboekingen rechtstreeks op de SNS rekening € 145.574,33
Vakantieboekingen via PSP Escrow ice pay € 274.553,01
+
Totaal bijgeboekt € 420.127,34
Van dit bedrag wordt het geld dat werd terugbetaald voor geannuleerde vliegreizen afgehaald (restitutie).
€ 420.127,34 - € 2942,- = € 417.185,34 [5]
Op dit bedrag worden de zakelijke kosten betaald aan derden en de inkoopkosten van vliegtickets in mindering gebracht.
Kosten Global collect € 849,15
Kosten Google € 17.342,41
Zakelijke kosten € 1.384,27
Inkoop vliegtickets € 183.560.08
+
€ 203.135,91
€ 417.185,34 - € 203.135,91 = € 214.049,43 [6]
Verdeelsleutel
Vanuit het onderzoek zijn er aanwijzingen dat de verdeling van het voordeel niet gelijkelijk heeft plaatsgevonden. Het onderzoek vermeldt dat de veroordeelde de beschikking heeft gehad over twee privérekeningen waarnaar in totaal € 72.200,- werd overgemaakt van de zakelijke ( [bedrijf] ) SNS rekening [rekeningnummer] . [7] Echter, uit de bewijsmiddelen volgt dat veroordeelde uitsluitend de beschikking had over de (privé) SNS-rekening met het nummer [rekeningnummer] . Naar deze rekening is in totaal € 26.500,- overgemaakt vanaf de zakelijke SNS rekening van [bedrijf] [8] . [9] De rechtbank zal dan ook dit bedrag toereken aan veroordeelde als het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Conclusie
Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat veroordeelde uit medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd voordeel heeft genoten.
De verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel kan dan ook aan de veroordeelde worden opgelegd voor een bedrag van € 26.500,-.

3.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van
€ 26.500;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 26.500.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. D. Riani el Achhab en M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.H. Batavier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 december 2016, genummerd PL0900-2015209627 (Onderzoek: 14Parkiet), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 3006 en het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, met bijlagen, van 1 december 2016 doorgenummerd 1 tot en met 208. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel - ex art 36e 2e lid Sr.
3.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel - ex art 36e 2e lid Sr, p. 10.
4.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel - ex art 36e 2e lid Sr, p. 10.
5.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel - ex art 36e 2e lid Sr, p. 13.
6.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel - ex art 36e 2e lid Sr, p. 13.
7.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel - ex art 36e 2e lid Sr, p. 7.
8.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel - ex art 36e 2e lid Sr, p. 54 – 66.
9.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel - ex art 36e 2e lid Sr, p. 7.