ECLI:NL:RBMNE:2019:6074

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
7862831
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en tijdige annulering in het civiele recht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres] B.V., en een stichting, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden, alsook betaling van een bedrag van € 6.480,00 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De eiseres stelde dat er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand was gekomen, maar dat de gedaagde niet aan haar betalingsverplichtingen voldeed, waardoor de eiseres gerechtigd was tot ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding kon eisen op basis van het positief contractsbelang.

De gedaagde voerde verweer en stelde dat, indien er al een overeenkomst tot stand was gekomen, deze tijdig was geannuleerd. De kantonrechter heeft de tekst van de overeenkomst en de bijbehorende voorwaarden geanalyseerd, met name de bepaling over de annuleringstermijn. De kantonrechter concludeerde dat de annuleringstermijn van 7 dagen begon te lopen op de dag na het sluiten van de overeenkomst, wat betekende dat de gedaagde de overeenkomst tijdig had opgezegd. Hierdoor werden de vorderingen van de eiseres afgewezen.

De kantonrechter oordeelde dat de eiseres als de in het ongelijk gestelde partij moest worden veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de gedaagde werden begroot op € 900,00 aan salaris voor de gemachtigde. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7862831 AC EXPL 19-2154 LvdH/1470
Vonnis van 18 december 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. W.K. Koning,
tegen:
de stichting
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. W.L.J. van Winden (Stichting Achmea Rechtsbijstand).
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de brief van 25 juli 2019, waarin is bepaald dat de kantonrechter een comparitie van partijen wenst;
- de conclusie van repliek met producties 40 tot en met 42;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Op 24 oktober 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Namens [eiseres] is de gemachtigde verschenen. Namens [gedaagde] is de heer [A] , bestuurder van [gedaagde] , verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en zijn vragen van de kantonrechter beantwoord.
1.3. Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] houdt zich bezig met dienstverlening aan het midden- en kleinbedrijf op het gebied van marketing, communicatie en multimedia. Zij beheert een aantal branche-gerelateerde websites, zoals de Nationale Zorggids. De Nationale Zorggids is een digitaal platform, dat zich richt op het zorgsegment.
2.2.
Op 24 oktober 2016 heeft [eiseres] een e-mail gestuurd aan [B] @gmail.com met als onderwerp
“Uw opdracht”en als bijlage een pdf-document. Deze e-mail luidt als volgt:
“Bedankt voor de aanmelding bij de Nationale Zorggids!
In het bijgevoegde document vindt u uw opdracht met de specificaties zoals u deze zojuist heeft ingevuld. Dit document is voor uw eigen administratie. Wilt u iets in uw gegevens wijzigen? Neem dan contact met ons op viaadministratie@nationalezorggids.nl.
…”
2.3.
Uit de overeenkomst in de bijlage blijkt dat er voor [gedaagde] als contractant een Standaard Mediapakket van de Nationale Zorggids is afgesloten. De contractduur zoals vermeld in het document betreft 3 jaar met automatische verlenging en het maandtarief is
€ 180,00 exclusief 21% BTW. Onder aan het document staat vermeld:
“…
Op al onze overeenkomsten zijn onze handels- en leveringsvoorwaarden van toepassing. Facturering van
€ 2.160,00 exclusief 21% BTW per 12 maanden geschiedt vooraf. Annuleringen uitsluitend schriftelijk binnen 7 dagen.”
2.4.
Op 31 oktober 2016 is namens [gedaagde] een mail met de volgende inhoud gestuurd aan [eiseres] :
“Beste mensen,
Er gaat iets echt goed fout. Ik heb met [.] afgesproken dat we kosteloos opgekomen worden in de zorggids. Ook omdat wij een kleine organisatie zijn met weinig middelen. Nu ben ik toch met… in het betaalde ingeluisd. Zo voelt het en dat d bedoeling niet zijn. Graag correctie,
…”
2.5.
Op 1 november 2016 heeft [eiseres] [gedaagde] een eerste factuur ten bedrage van € 2.613,60 gestuurd voor de periode van oktober 2016 – oktober 2017. Uit deze factuur blijkt dat dit de kosten zijn voor een ‘Mediapakket Nationale Zorggids’ ten bedrage van € 180,00 per maand. De factuur vermeldt een betalingstermijn van 14 dagen.
2.6.
Op 15 november 2016 heeft [eiseres] een betalingsherinnering gestuurd en op 22 en 29 november 2016 een tweetal herinneringen.
2.7.
Naar aanleiding van de e-mail van [gedaagde] van 31 oktober 2016 heeft [eiseres] op 29 november 2016 als volgt gereageerd:
“…
Allereerst jammer van u te vernemen dat u de opdracht wenst te annuleren. Aan uw verzoek kan ik helaas niet voldoen. U heeft namelijk op 24 oktober 2016 de opdracht verstrekt tot afname van het Standaard Mediapakket en u bent daarbij akkoord gegaan met de voorwaarden die hieraan verbonden zijn. Dit betreft een overeenkomst tussen de Nationale Zorggids en [gedaagde] voor een minimumduur van 3 jaar voor een tarief van 180 euro per maand die jaarlijks per 12 maanden vooraf wordt gefactureerd. Dit kunt u teruglezen op de overeenkomst. Wanneer blijkt dat een opdrachtgever nader inzien de opdracht niet heeft gewild, geven wij de opdrachtgever altijd de mogelijkheid om deze binnen 7 dagen na activatie de opdracht te annuleren. Dit is niet tijdig gebeurd. De overeenkomst dient zodoende conform afspraak te worden nagekomen.
Tenslotte wil ik u erop wijzen dat u gehouden bent de factuur te voldoen.
…”.
2.8.
Bij brief van 1 februari 2018 heeft [eiseres] de overeenkomst met [gedaagde] – indien en voor zover zij niet binnen 5 dagen na dagtekening alsnog tot betaling zou overgaan – ontbonden en aangekondigd aanspraak te zullen maken op schadevergoeding, in de vorm van het positief contractsbelang.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden (primair), althans de overeenkomst tussen partijen te ontbinden (subsidiair);
II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 6.480,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 699,00 en de wettelijke rente over de hoofdsom;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiseres] dat er door het aanbod van [eiseres] en de aanvaarding daarvan door [gedaagde] een rechtsgeldige overeenkomst tussen partijen is gesloten. Door de facturen niet te betalen, is [gedaagde] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen op grond van deze overeenkomst. [eiseres] was daarom gerechtigd tot ontbinding van de overeenkomst en maakt op grond van artikel 6:277 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aanspraak op schadevergoeding in de vorm van het positief contractsbelang.
3.3.
Namens [gedaagde] is gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover van belang – nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eén van de verweren van [gedaagde] is dat, als er al een overeenkomst tot stand zou zijn gekomen tussen partijen, deze tijdig is geannuleerd door [gedaagde] . Namens [gedaagde] wordt hiermee gedoeld op de e-mail die op 31 oktober 2016 door mevrouw [B] is verzonden, zoals hiervoor geciteerd onder 2.4.
4.2.
Namens [eiseres] is aangegeven dat er, conform artikel 4.5. van de destijds geldende voorwaarden, een annuleringstermijn gold van 7 dagen. Deze termijn ving aan
“vanaf de dag van de aanvang van de overeenkomst”.Tijdens de comparitie is namens [eiseres] aangegeven dat zij deze bepaling aldus uitlegt dat de eerste dag van de overeenkomst, in dit geval 24 oktober 2016, de eerste dag van de bedenktermijn was. De bedenktermijn eindigde aldus op 30 oktober 2016 en dus was [gedaagde] één dag te laat met de annulering.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat de letterlijke tekst van de voorwaarde in artikel 4.5. voor tweeërlei uitleg vatbaar is, namelijk de eerste dag van de bedenktermijn vangt aan op de dag van het sluiten van de overeenkomst of de eerste dag van de bedenktermijn vangt aan de dag na het sluiten van de overeenkomst.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de tekst van artikel 4.5. uit de algemene voorwaarden te vergelijken is met de tekst van artikel 339 lid 1 Wetboek van Rechtsvordering (hierna: Rv), welke formulering taalkundig ook op twee verschillende manieren kan worden uitgelegd. In dat artikellid is bepaald:
“de termijn van beroep is drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis”. “Te rekenen van”zou kunnen worden begrepen als
“op”of
“na”, hetgeen kan leiden tot verschillende uitkomsten.
4.5.
In 1919 heeft de Hoge Raad geoordeeld over de uitleg van de tekst in artikel 339 lid 1 Rv (HR 19-12-1919, ECLI:NL:HR:1919:112). In dat arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat
“te rekenen van”moet worden begrepen als
“na”. Gelet op dit arrest ligt het naar het oordeel van de kantonrechter voor de hand voor de uitleg van deze contractuele bepaling aansluiting te zoeken bij de uitleg van deze vergelijkbare wettelijke bepaling. De bedenktermijn begint dus te lopen de dag nadat de overeenkomst tot stand is gekomen, in dit geval 25 oktober 2016. Met een annulering van de overeenkomst op 31 oktober 2016 door [gedaagde] is dit binnen de termijn van 7 dagen en dus tijdig.
4.6.
Daarbij speelt wat de kantonrechter betreft eveneens een rol dat het in deze zaak redelijk is om artikel 4.5, dat taalkundig gezien voor tweeërlei uitleg vatbaar is, uit te leggen in het nadeel van degene die deze voorwaarde heeft opgenomen (vergelijk voor consumentenzaken artikel 6:238 lid 2 BW, de contra-proferentemregel).
4.7.
De kantonrechter concludeert dan ook dat [gedaagde] de overeenkomst tijdig heeft opgezegd. De vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen.
4.8.
De vraag of er wel of niet rechtsgeldig een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, kan gelet op het voorgaande onbeantwoord blijven.
4.9.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 900,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 900,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 december 2019.