ECLI:NL:RBMNE:2019:6066
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen handhaving tegen autospuiterij niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang
In deze zaak hebben eisers, bewoners van een perceel in Zeist, het college van burgemeester en wethouders verzocht om handhavend op te treden tegen een autospuiterij die overlast veroorzaakte in de vorm van geur en geluid. Het college heeft dit verzoek op 24 juli 2018 afgewezen, waarna eisers bezwaar hebben gemaakt. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 20 februari 2019, waartegen eisers beroep hebben ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 12 december 2019 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op het feit dat de autospuiterij inmiddels het pand had verlaten en het pand nu in gebruik is als kringloopwinkel. Hierdoor was er geen actueel en reëel belang meer voor eisers om het beroep voort te zetten, aangezien het doel van hun verzoek niet meer kon worden bereikt. De rechtbank heeft benadrukt dat de bestuursrechter alleen een beroep inhoudelijk kan beoordelen als de indiener een actueel belang heeft. Aangezien dit belang was vervallen, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van de voorzitter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.