ECLI:NL:RBMNE:2019:6062

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
C/16/493588 / KL ZA 19-349
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op blokkeren van distributiecentra door Farmers Defence Force tijdens actievoeren

In een kort geding heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 december 2019 uitspraak gedaan in de zaak tussen de Vereniging C.B.L. Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) en de Stichting Farmers Defence Force (FDF). CBL vorderde een verbod op acties van FDF die zouden leiden tot blokkades van distributiecentra van supermarkten, met name in de aanloop naar de kerstperiode. CBL vreesde dat de acties van FDF, die gericht zijn op het verbeteren van de prijzen voor agrarische producten, zouden resulteren in ernstige verstoringen van de bevoorrading van supermarkten. De voorzieningenrechter oordeelde dat FDF het recht heeft om te demonstreren, maar dat zij zich moet onthouden van acties die tot blokkades van distributiecentra leiden. De rechter benadrukte dat het recht op demonstratie niet onbeperkt is en dat de belangen van CBL, waaronder de financiële schade en de impact op de voedselvoorziening, zwaarwegend zijn. FDF werd verboden om distributiecentra te blokkeren en er werd een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van dit verbod. De uitspraak is van belang in het kader van de balans tussen het recht op demonstratie en de bescherming van economische belangen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/493588 / KL ZA 19-349
Vonnis in kort geding van 17 december 2019, hersteld op 17 december 2019
in de zaak van
de vereniging
VERENIGING C.B.L. CENTRAAL BUREAU LEVENSMIDDELENHANDEL,
gevestigd te Leidschendam,
eiseres,
advocaten mrs. R.G.J. de Haan, J.B. van der Blij, P.V. Eijsvoogel en D.H. Tilanus
te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING FARMERS DEFENCE FORCE,
gevestigd te Zeewolde,
gedaagde,
advocaten mrs. E.F. van der Goot en D.A. Westra te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna CBL en FDF genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties (1 t/m 9),
  • de fax van 13 december 2019 van CBL met producties (10 t/m 12),
  • de fax van 13 december 2019 van FDF met producties (1-2),
  • de mondelinge behandeling op 16 december 2019, waarbij FDF nog een productie (3)
  • de pleitnota van CBL,
  • de pleitnota van FDF.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 17 december 2019 vonnis gewezen. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking.

2.De feiten

2.1.
CBL is een brancheorganisatie die de belangen behartigt van haar leden, bestaande uit Nederlandse supermarkten en foodservicebedrijven.
2.2.
FDF is opgericht op 15 oktober 2019. Zij heeft als statutair doel het behartigen van de belangen van alle ondernemers, particulieren, rechtspersonen en overige betrokken personen en instanties in de agrarische sector.
2.3.
De besloten Facebook-pagina Farmers Defence Force heeft meer dan 50.000 leden. Ook beheert FDF diverse groeps-chats op de berichtendienst Whatsapp, waarmee zij een groot aantal boeren snel kan bereiken en mobiliseren.
2.4.
Sinds de op 29 mei 2019 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gedane uitspraken over het Programma Aanpak Stikstof staat de stikstofproblematiek hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Een van de door de politiek voorgestane maatregelen tot terugdringing van de stikstofuitstoot betreft het terugdringen/verkleinen van de Nederlandse veestapel. Deze en diverse andere voorgestane maatregelen hebben recentelijk tot diverse boerenprotesten geleid, onder meer op 1 oktober 2019 op het Malieveld in Den Haag en op 14 oktober 2019 bij diverse Provinciehuizen.
2.5.
FDF is van plan om op 18 december 2019 actie te voeren.
2.6.
In het weekend van 14 en 15 december 2019 heeft FDF aan CBL een stuk toegezonden met als titel: ‘Concept convenant FDF CBL’. Dit stuk bevat een achttal punten die partijen vanaf de eerste maand van 2020 tot uiterlijk 31 december 2020 nader dienen uit te werken. Doel van FDF is om op basis van het convenant tussen de supermarktketens en de boeren afspraken te maken om tot een eerlijke handel te komen.

3.Het geschil

3.1.
CBL vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
FDF te verbieden, met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis tot in elk geval 18 juni 2020, een actie te organiseren of te ondersteunen of daarbij betrokken te zijn die (i) ertoe strekt of tot gevolg heeft dat de toegang via de openbare weg van en naar een distributiecentrum of andere bedrijfslocatie die gebruikt wordt door een bij het CBL aangesloten supermarkt- of foodservicebedrijf, voor vracht- of ander verkeer wordt geblokkeerd of gehinderd, of (ii) op andere wijze de normale bedrijfsuitoefening van een bij het CBL aangesloten supermarkt- of foodservicebedrijf verstoort dan wel bemoeilijkt;
FDF te verbieden, met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis tot in elk geval 18 juni 2020, haar werknemers, aangeslotenen, hulppersonen, contribuanten of sympathisanten aan te zetten tot het organiseren of ondersteunen van acties als bedoeld onder 1;
FDF te gebieden binnen zes (6) uur na betekening van dit vonnis door middel van (i) een persbericht, (ii) een aankondiging op de openingspagina op haar website, (iii) een aankondiging vastgezet bovenaan haar Facebook-pagina, (iv) een e-mailbericht aan haar sympathisanten van wie zij over een e-mailadres beschikt, en (v) een bericht in de groeps-chats op berichtendienst WhatsApp waaraan zij deelneemt: (A) mededeling te doen van het dictum van dit vonnis, en (B) op te roepen om tot in elk geval 18 juni 2020 af te zien van iedere actie die de normale bedrijfsuitoefening van een bij het CBL aangesloten supermarkt- of foodservicebedrijf verstoort dan wel bemoeilijkt;
te bepalen dat FDF voor iedere overtreding van elk van het gevorderde onder 1 en 2 een dwangsom verbeurt van € 5.000.000 per overtreding, alsmede een dwangsom van € 1.000.000 voor iedere dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt;
te bepalen dat FDF voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het gevorderde onder 3 een dwangsom verbeurt van € 1.000.000;
subsidiair:
1. FDF te verbieden, met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis tot in elk geval 18 juni 2020, een actie te organiseren of te ondersteunen of daarbij betrokken te zijn die (i) ertoe strekt of tot gevolg heeft dat de toegang via de openbare weg van en naar een distributiecentrum of andere bedrijfslocatie die gebruikt wordt door een bij het CBL aangesloten supermarkt- of foodservicebedrijf voor vracht- en ander verkeer wordt geblokkeerd of gehinderd, of (ii) op andere wijze de normale bedrijfsuitoefening van een bij het CBL aangesloten supermarkt- of foodservicebedrijf verstoort dan wel bemoeilijkt, behoudens indien en voorzover een zodanige actie aan alle hierna volgende voorwaarden voldoet:
o een actie duurt niet langer dan één uur, gerekend vanaf het moment van aanvang van de blokkade resp. de verstoring van de bedrijfsvoering;
o op een bedrijfslocatie wordt niet meer dan één actie per maand gevoerd;
o een actie wordt tenminste 24 uur voor de aanvang ervan aangekondigd aan (i) het CBL (via e-mail: infocbl.nl) en (ii) alle bij het CBL aangesloten bedrijven die door de desbetreffende actie kunnen worden geraakt door middel van een schriftelijke mededeling waarin in elk geval staat vermeld:
(a) de bij een CBL aangesloten bedrijf in gebruik zijnde locatie(s) die door de actie kan/kunnen worden geraakt, (b) het doel van de actie, (c) de werkwijze, (d) de duur van de actie, en (e) indien van toepassing: de genomen veiligheidsmaatregelen.
2. FDF te verbieden, met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis tot in elk geval 18 juni 2020, haar werknemers, aangeslotenen, hulppersonen, contribuanten of sympathisanten aan te zetten tot het organiseren of ondersteunen van acties als bedoeld onder 1;
3. FDF te gebieden binnen zes (6) uur na betekening van dit vonnis door middel van (i) een persbericht, (ii) een aankondiging op de openingspagina op haar website, (iii) een aankondiging vastgezet bovenaan haar Facebook-pagina, (iv) een e-mailbericht aan haar sympathisanten van wie zij over een e-mailadres beschikt, en (v) een bericht in de groeps-chats op berichtendienst WhatsApp waaraan zij deelneemt:
(A) mededeling te doen van het dictum van dit vonnis, en (B) op te roepen om tot in elk geval 18 juni 2020 af te zien van iedere actie die niet voldoet aan de onder 1. genoemde voorwaarden,
4. te bepalen dat FDF voor iedere overtreding van elk van het gevorderde onder 1 en 2 een dwangsom verbeurt van € 5.000,000 per overtreding, alsmede een dwangsom van € 1.000.000 voor iedere dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt;
5. te bepalen dat FDF voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het gevorderde onder 3 een dwangsom verbeurt van € 1.000.000;
meer subsidiair:
een zodanige voorziening te treffen als de Voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
primair, subsidiair en meer subsidiair:
- CBL op de voet van artikel 64 lid 3 Rv verlof te verlenen voor betekening van het
in deze te wijzen vonnis op alle dagen en uren;
- FDF te veroordelen de kosten van dit geding inclusief de nakosten te voldoen
binnen zeven dagen na het wijzen van dit vonnis, onder bepaling dat indien de
gedingkosten niet binnen genoemde termijn zijn betaald, hierover vanaf de achtste
dag wettelijke rente verschuldigd is.
3.2.
FDF voert verweer met conclusie om CBL niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de vorderingen van CBL af te wijzen, met veroordeling van CBL in de proceskosten en om dit vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

is CBL ontvankelijk?

4.1.
CBL heeft FDF gedagvaard in dit kort geding omdat zij vreest dat FDF op 18 december 2019 de distributiecentra van CBL-leden zal blokkeren. FDF meent dat CBL niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vorderingen omdat er volgens FDF geen of onvoldoende concrete en reële dreiging bestaat dat zij op de actiedag van 18 december 2019 onrechtmatig jegens CBL zal handelen. Volgens FDF zijn de vorderingen gebaseerd op nepnieuws, want op de actiedag zullen naar haar zeggen geen blokkades van distributiecentra van CBL plaatsvinden, zullen de acties niet op de privéterreinen van CBL plaatsvinden en zullen de acties binnen de kaders van de wet uitgevoerd worden.
4.2.
Op grond van de door partijen overgelegde producties en hetgeen door partijen ter zitting naar voren hebben gebracht acht de voorzieningenrechter het niet alleen aannemelijk dat de distributiecentra doel zijn van de voorgenomen acties op 18 december 2019, maar ook dat de gevolgen van de voorgenomen acties voor de distributiecentra groot zullen zijn. In dat kader acht de voorzieningenrechter het volgende van belang.
4.3.
De voorzitter van FDF heeft in oktober 2019 in een WhatsApp bericht (voorzien met een smiley) aan een verslaggever van de Volkskrant geschreven:
“Als er niet geluisterd wordt naar onze eisen gooien we hele voedselvoorziening plat”(productie 4 van CBL). Ook in een nadien door FDF gepubliceerd persbericht wordt door de voorzitter van FDF de vraag opgeworpen wat er gebeurt ‘als er een kinkje in de kabel komt’ van de aanwezigheid van ‘goed, gezond én bereikbaar voedsel’ (productie 5 van CBL). Het bericht wordt afgesloten met de aankondiging: Prepare for battle!’.
4.4.
Op 10 december 2019 kondigt FDF de acties van 18 december 2019 als volgt aan:
“De hamsterweek is begonnen!”. Over de mogelijke acties wordt door FDF in het bericht nog opgemerkt dat de ‘acties van 1, 16+17 en 30 oktober zullen verbleken bij wat er nu op touw is gezet’ (productie 6 van CBL). Verder is in een namens FDF verzonden WhatsApp bericht van 10 december 2019 vermeld dat de acties de hele dag in beslag zullen nemen en dat de mogelijkheid bestaat dat de acties verlengd worden (zie 1.13 van de dagvaarding). Ook heeft er op 7 december 2019 al een oefenblokkade bij twee distributiecentra plaatsgevonden in aanloop naar de landelijke actiedag van 18 december 2019.
4.5.
FDF heeft ter zitting geweigerd enig inzicht te geven in de plannen voor de acties op 18 december 2019 bij de distributiecentra. FDF heeft volstaan met de mededeling dat de acties dynamisch van aard zullen zijn, zonder ook nadat daar expliciet naar gevraagd is – toe te willen lichten wat onder dynamisch moet worden verstaan.
4.6.
Gevraagd naar de wijze waarop FDF wordt getroffen indien het door CBL gevorderde verbod om de distributiecentra niet te blokkeren wordt toegewezen, heeft de voorzitter van FDF verklaard dat bij een dergelijk toewijzend vonnis andere acties moeten worden ingezet, maar dat FDF flexibel genoeg is om ook dan op 18 december 2019 actie te kunnen voeren. Een dergelijk reactie van FDF is opmerkelijk. Op grond van de door FDF gestelde omstandigheid dat er geen sprake zal zijn van een blokkade, zou een verbod op het blokkeren van de distributiecentra namelijk weinig tot geen effect hebben op de voorgenomen acties.
4.7.
Uit het vorenstaande volgt dat sprake is van een voldoende concrete en reële dreiging van de aantasting van de rechten en belangen van CBL, zodat CBL ontvankelijk is in haar vordering.
wat gaat er gebeuren?
4.8.
FDF wil met haar actiedag op 18 december 2019 op indringende wijze publiekelijk aandacht vragen voor de slechte positie van de boeren. Om haar doel te bereiken wil FDF in heel Nederland dynamische acties houden, waarbij naar haar zeggen in ieder geval geen blokkades van distributiecentra van CBL plaatsvinden.
4.9.
Onzeker is of FDF van plan is om op 18 december 2019 de distributiecentra van leden van CBL feitelijk te blokkeren. FDF heeft ter zitting geen nadere informatie willen geven over de acties die kunnen worden verwacht, anders dan dat de acties “dynamisch” zullen zijn. Dat betekent dat niet kan worden uitgesloten dat onder een dynamische actie bijvoorbeeld moet worden verstaan het rijden op de openbare weg met een aaneengesloten stoet van tractoren rond de locatie van een distributiecentrum, waardoor vrachtwagens feitelijk het terrein van een distributiecentrum niet meer kunnen bereiken. Dat het gaat om een dergelijke dynamische actie is zeker niet onaannemelijk, gelet op de hiervoor onder 4.3. en 4.4. vermelde berichten die door FDF zelf naar buiten zijn gebracht. Dat het WhatsApp bericht naar de Volkskrant is voorzien van een smiley is in het licht van de overige berichten geen reden om in dit kort geding de woorden van de voorzitter van FDF niet serieus te nemen. Bij de belangenafweging zal er dan ook vanuit worden gegaan dat het effect van de door FDF georganiseerde landelijke actiedag is dat een groot deel van de distributiecentra feitelijk wordt platgelegd.
belangenafweging
4.10.
Uitgangspunt is dat het FDF in beginsel vrij staat om actie te voeren en haar mening aan het publiek kenbaar te maken. Dat derden daarbij hinder ondervinden is algemeen geaccepteerd en maakt een demonstratie nog niet onrechtmatig. Daartegenover staat het uitgangspunt in ons recht dat het onrechtmatig is een ander bewust schade toe te brengen. Onder bijzondere omstandigheden kan echter gelden dat het recht om te demonstreren zwaarder weegt dan het recht om gevrijwaard te worden van schade die door het actievoeren wordt veroorzaakt. Of hier sprake van is dient te worden beoordeeld aan de hand van een afweging van alle betrokken belangen.
4.11.
In het kader van de belangenafweging acht de voorzieningenrechter het allereerst van belang dat de leden van CBL activiteiten ontplooien die onomstreden zijn in de Nederlandse samenleving. Daarnaast heeft CBL onweersproken het volgende aangevoerd over de gevolgen van een blokkade.
Blokkades van distributiecentra leiden tot grote financiële schade, zelfs als de blokkades maar enkele uren duren. De schade voor de leden van CBL moet worden geschat op tenminste € 50.000.000,-- bij een blokkade van een hele dag. Een korte blokkade van alle distributiecentra leidt al snel tot schade van enkele miljoenen euro’s. Een blokkade is in strijd met de commerciële belangen van haar leden en het recht op vrijheid van ondernemerschap. Een blokkade leidt er verder toe dat niet alleen consumenten in de drukste tijd van het jaar niet meer over de producten in de supermarkten kan beschikken, maar ook dat de bij het CBL aangesloten foodservicebedrijven niet beleverd kunnen worden. Deze bedrijven leveren niet alleen aan de horeca (restaurants en cafés) maar ook aan ziekenhuizen, bejaardentehuizen en maatschappelijke organisaties (bijvoorbeeld tafeltje-dek-je). Verder moet worden gevreesd dat er zeer gevaarlijke situaties op de openbare weg zullen ontstaan, omdat de distributiecentra vrijwel altijd gevestigd zijn nabij op- en afritten van snelwegen en autowegen. Een blokkade van distributiecentra leidt, gelet op de beperkte houdbaarheid van versproducten, ook tot aanzienlijke voedselverspilling.
4.12.
FDF heeft het volgende naar voren gebracht ten aanzien van haar belang en het doel van de acties. FDF wenst een eerlijker verdienmodel voor de boeren. De stikstofcrisis moet volgens haar niet alleen over de rug van de agrarische sector opgelost worden. FDF benadrukt dat ondernemers in de agrarische sector geen eerlijke prijs krijgen voor hun producten vanuit de ‘supermarktindustrie’ en zij wijst erop dat ondernemers in de agrarische sector tot nu toe desondanks een redelijk inkomen wisten te vergaren met hard werken en productievergroting, maar dat die productiemaximalisatie een halt wordt toegeroepen als gevolg van de stikstofproblematiek. Zonder uitbreiding van de productie wordt het met de huidige marges onmogelijk een redelijk inkomen te vergaren. De prijs die ondernemers in de agrarische sector ontvangen voor hun producten moet dan ook omhoog, anders verliezen tallozen hun boerenbedrijf. FDF betoogt dat een fair trade concept voor de Nederlandse boeren van belang is voor beide partijen en bijdraagt aan een duurzame samenleving.
4.13.
Dat de FDF opkomt voor de gerechtvaardigde belangen van de boeren en probeert een betere prijs voor agrarische producten te verkrijgen is haar goed recht. Ter zitting is echter gebleken dat er nog helemaal niet is onderhandeld tussen partijen over de eisen van FDF. Sterker, FDF heeft pas in het weekend van 14 en 15 december 2019 het door haar eenzijdig opgestelde stuk met als titel: ‘Concept convenant FDF CBL’ aan CBL toegezonden. Niet gebleken is dat FDF CBL eerder heeft gevraagd om over de daarin vermelde punten in gesprek te gaan. Bovendien is het nog maar de vraag in hoeverre FDF daadwerkelijk bereid is om met CBL het gesprek aan te gaan, aangezien de voorzitter van FDF ter zitting heeft meegedeeld dat er over de inhoud van het convenant gesproken kan worden, maar dat er alleen ruimte is om wat ‘punten en komma’s’ te wijzigen. CBL heeft meegedeeld met FDF in gesprek te willen gaan over een eerlijker verdienmodel, maar dit niet te willen en/of te kunnen op basis van het door FDF toegezonden convenant. In dat licht is het platleggen van distributiecentra zonder dat er ook maar één gesprek heeft plaatsgevonden niet proportioneel ten opzichte van de schade die daarvan het gevolg zal zijn. Daar komt nog bij dat niet is gebleken dat FDF heeft geprobeerd met minder vergaande acties het beoogde resultaat te bereiken.
conclusie belangenafweging
4.14.
Op grond van de in 4.11. - 4.15. genoemde omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de belangenafweging meebrengt dat FDF op 18 december 2019 in de nabijheid van de distributiecentra van CBL mag demonstreren, maar dat zij zich dient te onthouden van het organiseren of ondersteunen van acties die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat een distributiecentrum – kort gezegd – wordt platgelegd.
toewijsbaarheid van de vorderingen
4.15.
Gelet op de hiervoor genoemde conclusie en de omstandigheid dat niet gesteld of gebleken is dat er met betrekking tot de voorgenomen acties een onderscheid moet worden gemaakt tussen een actie bij een distributiecentrum of een andere bedrijfslocatie die gebruikt wordt door een bij het CBL aangesloten supermarkt- of foodservicebedrijf, komt het primair onder 1. gevorderde in na te melden zin voor toewijzing in aanmerking. De ordemaatregel zal in tijd worden beperkt tot 18 januari 2020.
4.16.
FDF heeft via verschillende communicatiekanalen berichten verstuurd over de door haar op 18 december 2019 te organiseren acties. Naast haar eigen website en Facebookpagina is met name het gebruik van WhatsApp groep(en) een belangrijk communicatiemiddel gebleken. Gelet op de belangen van CBL en de spoedeisendheid van de zaak zal FDF worden veroordeeld om het dictum van dit vonnis op haar website, Facebook-pagina en de WhatsApp groep-chats waaraan zij deelneemt te delen. Een verdere maatregel wordt niet noodzakelijk geacht. De primair onder 3. gevraagde voorziening komt in zoverre voor toewijzing in aanmerking.
4.17.
De primair onder 2. gevraagde voorziening wordt niet toegewezen. Bij toewijzing van de primaire vorderingen onder 1. en 3. heeft deze geen zelfstandig belang.
4.18.
Gelet op het tijdstip van vonniswijzen is er geen aanleiding om verlof te verlenen tot het betekenen op alle dagen en uren.
4.19.
De hoogte van de dwangsommen wordt beperkt als in het dictum vermeld. Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen dwangsommen heeft de voorzieningenrechter rekening gehouden met de financiële belangen aan de kant van CBL en met de gezamenlijke draagkracht van de leden van de facebookpagina van FDF. Ook de omstandigheid dat de voorzitter van FDF ter zitting heeft verklaard dat de aard van de acties afhankelijk is van (de hoogte van) de dwangsommen, speelt een rol.
4.20.
FDF zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van CBL worden begroot op:
- dagvaarding € 81,83
- griffierecht 639,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.700,83

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt FDF, met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis tot in
elk geval 18 januari 2020, een actie te organiseren of te ondersteunen die ertoe strekt of tot gevolg heeft dat (i) de toegang via de openbare weg van en naar een distributiecentrum of andere bedrijfslocatie die gebruikt wordt door een bij het CBL aangesloten supermarkt- of foodservicebedrijf, voor vracht- of ander verkeer feitelijk wordt belemmerd, of (ii) op andere wijze de normale bedrijfsuitoefening van een bij het CBL aangesloten supermarkt- of foodservicebedrijf feitelijk wordt verstoord;
5.2.
gebiedt FDF binnen zes uur na betekening van dit vonnis en voor een periode tot in elk geval 18 januari 2020 door middel van (i) een aankondiging op de openingspagina op haar website, (ii) een aankondiging vastgezet bovenaan haar Facebook-pagina en (iii) een bericht in de groeps-chats op berichtendienst WhatsApp waaraan zij deelneemt, mededeling te doen van het dictum van dit vonnis, alsmede op te roepen om op 18 december 2019 af te zien van iedere actie die de normale bedrijfsuitoefening van een bij het CBL aangesloten supermarkt- of foodsservicebedrijf feitelijk verstoort;
5.3.
veroordeelt FDF om aan CBL een dwangsom te betalen van € 100.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij het onder 5.1. uitgesproken verbod overtreedt, tot een maximum van € 5.000.000,-- is bereikt,
5.4.
bepaalt dat voormelde dwangsom wordt verbeurd per locatie waarop de onder 5.1 omschreven feitelijke belemmering of feitelijke verstoring plaatsvindt;
5.5.
veroordeelt FDF om aan CBL een dwangsom te betalen van € 5.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan het in onder 5.2. uitgesproken gebod voldoet, tot een maximum van € 250.000,-- is bereikt,
5.6.
bepaalt dat uit hoofde van dit vonnis in totaal niet meer dwangsommen worden verbeurd dan een bedrag van € 5.000.000,--
5.6.
veroordeelt FDF in de proceskosten, aan de zijde van CBL tot op heden begroot op € 1.700,83, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt FDF in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat FDF niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Jaarsveld en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2019. [1]

Voetnoten

1.type: TS (4428)