Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 13 september 2019, genummerd PL0900-2019274912-1, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina 1000 en 1001;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 13 september 2019, genummerd PL0900-2019274912-6, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 3] , doorgenummerde pagina 1018 en 1019;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 september 2019, genummerd PL0900-2019276173-11, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina 1004 en 1005;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 september 2019, genummerd PL0900-2019276173-12, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina 1007 en 1008;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 september 2019, genummerd PL0900-2019276173-13, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina 1010 en 1011;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 september 2019, genummerd PL0900-2019276173-14, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina 1013 en 1014;
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
telkens diefstal.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
€ 999,-, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 4 ten laste gelegde feit.
€ 300,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit.
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
gevangenisstraf van 180 dagen;
83 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 999,-, bestaande uit een vergoeding voor materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 999,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 week hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [A] toe tot een bedrag van € 701,64, bestaande uit een vergoeding voor materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [A] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2019 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A] aan de Staat € 701,64 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 week hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
100 uren;