ECLI:NL:RBMNE:2019:6054

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
7991329
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door energiediefstal en illegale gasverbinding

In deze zaak vorderde Stedin Netbeheer B.V. (hierna: Stedin) een schadevergoeding van € 4.065,03 van [gedaagde] wegens onbemeten elektriciteitsverbruik en illegale gasverbinding. De procedure begon met een dagvaarding op 26 juli 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 november 2019. Op 1 mei 2019 ontdekte de politie, samen met een fraudespecialist van Stedin, een hennepkwekerij in de woonwagen van [gedaagde]. Tijdens deze controle werd ook manipulatie van de elektriciteitsmeter en een illegale aansluiting op de gasleiding vastgesteld. Stedin stelde [gedaagde] aansprakelijk voor de schade die voortvloeide uit deze energiediefstal, die was geschat op € 4.065,03, en eiste wettelijke rente vanaf 21 mei 2019.

De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de zorgplicht door [gedaagde], die voortvloeit uit de overeenkomst met Stedin. De rechter concludeerde dat [gedaagde] onvoldoende had betwist dat hij de verzegeling van de elektriciteitsmeter had verbroken en de meter had gemanipuleerd. Ook de illegale gasverbinding werd niet voldoende betwist door [gedaagde]. De kantonrechter oordeelde dat Stedin voldoende bewijs had geleverd voor de schade die was geleden door de energiediefstal en de illegale gasverbinding.

Uiteindelijk werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en werd hij ook veroordeeld in de proceskosten van Stedin, die in totaal op € 1.051,18 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 18 december 2019 door kantonrechter D.A. van Steenbeek.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7991329 UC EXPL 19-9035 BJ/33913
Vonnis van 18 december 2019
inzake
de besloten vennootschap
Stedin Netbeheer B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
verder ook te noemen: Stedin,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A. Ester,
tegen:
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. W.K. Cheng.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 juli 2019, met producties 1 tot en met 10,
- de conclusie van antwoord, met productie 1,
- de brief van 20 november 2019 van Stedin, met producties 11 tot en met 17,
- de mondelinge behandeling van 28 november 2019, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Aan het einde van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat op 18 december 2019 uitspraak zal worden gedaan.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van de woonwagen op (de standplaats op) het adres [adres] in [woonplaats] .
2.2.
Op 1 mei 2019 heeft de politie in het bijzijn van een fraudespecialist van Stedin in de woonwagen van [gedaagde] een hennepkwekerij aangetroffen. Verder werd manipulatie van de elektriciteitsmeter vastgesteld en een illegale aansluiting op de gasleiding. In de “Rapportage diefstal energie” van 7 mei 2019 die ten behoeve van de aangifte bij de politie is opgesteld door de fraudespecialist van Stedin staat daarover (onder meer) het volgende:
“Bij nadere controle van de elektriciteitsmeter zag ik dat de van fabriekswege aangebrachte verzegelingen aan het telwerkhuis van de elektriciteitsmeter verbroken en verwijderd waren. Ik zag dat er nu verzegelingen waren aangebracht met voor mij vreemde indrukken.
Deze indrukken in de verzegelingen worden zichtbaar indien een zegeltang van die voor mij vreemde stempels wordt gebruikt.
De aangetroffen indrukken van de verzegelingen zijn niet de origineel van fabriekswege aangebrachte indrukken. (…)
Na het verwijderen van de verzegelingen van het telwerkhuis van de elektriciteitsmeter kan het telwerkhuis verwijderd worden waarna het telwerk op elke willekeurige stand geplaatst kan worden. (…)
Ik zag dat de gaskraan uit zijn gesloten blokkade gehaald was en in de geopende positie geplaatst. (…)
Tevens zag ik dat er vanaf de gaskraan een doorverbinding was aangebracht naar de binnenleiding van het pand.
Deze doorverbinding is niet door personeel van een provider aangebracht.
Door deze doorverbinding te maken kan er niet geregistreerd gas afgenomen worden. (…)”
In het rapport staat dat er sprake is geweest van twee volledige hennepoogsten van 70 dagen en een deel van een hennepoogst van 69 dagen. Dit wordt als uitgangspunt genomen voor de (her)berekening van energieverbruik die in het rapport is opgenomen. In het rapport staat over de aangetroffen kwekerij in verband met energieverbruik het volgende:
“Ik zag dat de assimilatielampen als gevolg van het langdurig in bedrijf zijn sterk ingebrand waren.
Ik zag dat de lampenkappen in de hennepkwekerij voorzien waren van een onbeschadigde laag stof. (…)
Ik zag dat de houten latten door het langdurig onder invloed zijn van de brandende assimilatielampen verkleurd waren, toen ik een lampenkap demonteerde was er onder de contactpunten van de lampenkap en de houten lat geen verkleuring zichtbaar. (…)
Het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilter was door het gebruik in de hennepkwekerij dermate vervuild op een wijze dat het filter meerdere hennepoogsten in werking moet zijn geweest.
Het filtermateriaal van het koolstoffilter was door het gebruik ter plaatse vervuild.
Dit blijkt onder andere uit het feit dat op de contact plaatsen tussen de bevestigingsbanden en het koolstoffilter geen vervuiling is aangetroffen. (…)
Op de vloer in de hennepkwekerij zag ik droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten liggen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst. (…)”
2.3.
Stedin heeft op grond van de op 1 mei 2019 waargenomen situatie de energietoevoer afgesloten en de elektriciteitsmeter verwijderd. Stedin heeft op 7 mei 2019 aangifte gedaan van diefstal van elektra (het onbemeten afnemen van elektriciteit) in de periode van 4 oktober 2018 tot 1 mei 2019, het veroorzaken van een gevaarlijke situatie en het aanbrengen van een vals ijkmerk.
2.4.
Stedin heeft [gedaagde] in een brief van 6 mei 2019 aansprakelijk gesteld voor de schade vanwege de gestelde energiediefstal, door Stedin begroot op € 4.065,03. In die brief is ook aanspraak gemaakt op de wettelijke rente vanaf 14 dagen na 6 mei 2019.

3.Het geschil

3.1.
Stedin vordert dat de kantonrechter, in een vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan Stedin te voldoen een bedrag van € 4.065,03, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 mei 2019 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Stedin baseert haar vordering op een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst voor zover de schade is geleden als gevolg van het (gestelde) onbemeten elektraverbruik. [gedaagde] heeft volgens Stedin zijn zorgplicht als contractant geschonden. Deze zorgplicht vloeit voort uit het verbintenissenrecht en is bovendien ook opgenomen in de algemene voorwaarden, aldus Stedin. [gedaagde] is in verband met het elektraverbruik ook aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad, namelijk vanwege het (laten) verbreken van de verzegelingen van de meter. Voor de schade als gevolg van de plaatsing van een illegale gasaansluiting is [gedaagde] aansprakelijk op grond van een onrechtmatige daad. De geleden schade heeft Stedin op grond van artikel 6:97 BW schattenderwijs berekend. Stedin maakt tot slot aanspraak op de wettelijke rente nu [gedaagde] in verzuim is geraakt.
3.3.
[gedaagde] betwist dat hij iets aan Stedin verschuldigd is.

4.De beoordeling

Tekortkoming in nakoming overeenkomst?

4.1.
Niet in geschil tussen partijen is dat tussen Stedin en [gedaagde] een overeenkomst bestaat waaruit een zorgplicht voortvloeit ten aanzien van de aansluitingen en meetinrichtingen ten behoeve van de energietoevoer. Ook uit de algemene voorwaarden van Stedin vloeit de zorgplicht voort. Op grond van die zorgplicht had [gedaagde] erop moeten toezien dat de verzegeling van de meter niet werd verbroken en dat de meter niet werd gemanipuleerd. De elektriciteitsmeter is immers voor een netbeheerder (en een leverancier) de enige mogelijkheid om de juiste hoeveelheid afgenomen energie aan de gebruiker in rekening te brengen.
4.2.
[gedaagde] betwist dat hij de verzegeling heeft verbroken en de meter heeft gemanipuleerd. Hij heeft gedurende twee maanden een kwekerij gehad, bij wijze van experiment. De voor zijn kwekerij gebruikte elektriciteit is gewoon via de meter geregistreerd. De aansluiting van de apparatuur van de kwekerij op het stroomnetwerk is niet gerealiseerd op een manier die tot gevaarzetting heeft geleid of heeft kunnen leiden. Alle bedradingen waren geaard en er waren kroonstenen geplaatst om kortsluiting te voorkomen. [gedaagde] heeft iedere maand ook gewoon betaald voor het energieverbruik.
4.3.
Stedin heeft ter onderbouwing van haar vordering verwezen naar de rapportage van 7 mei 2019 en naar een aantal foto’s van de op 1 mei 2019 aangetroffen situatie in de woonwagen van [gedaagde] . Op deze foto’s is onder meer het volgens Stedin verbroken zegel te zien en een foto van een correct zegel dat bij dit type meter uit het betreffende bouwjaar hoort. Verder verwijst Stedin naar een foto van de meter waarop is te zien dat de cijferrollen niet (meer) op gelijke hoogte naast elkaar staan. Dit wijst volgens Stedin eveneens op manipulatie van de meter. Ook verwijst Stedin naar een overzicht van meterstanden van verschillende jaren waarop staat dat het verbruik 0 is sinds de laatste schatting op 30 december 2018, hetgeen niet kan kloppen nu er wel elektriciteit is afgenomen. Dus de meter moet wel gemanipuleerd zijn, aldus Stedin. Volgens Stedin is het verder zo dat de op 1 mei 2019 aangetroffen stand op de meter (van 91.262 kWh) niet juist geweest kan zijn. Op 25 december 2017 was de stand nog 61.116 kWh (doorgegeven door [gedaagde] ) en op 30 december 2018 was dat 62.865 kWh (schatting destijds). Het grote verschil van de stand op 1 mei 2019 met die op 30 december 2018 kan niet kloppen, aldus Stedin, en dat wijst er ook op dat de meter is gemanipuleerd.
4.4.
De kantonrechter gaat voorbij aan de stelling van [gedaagde] dat aan de rapportage van 7 mei 2019 geen waarde toekomt omdat het een kladversie is die alleen door een medewerker van Stedin is ondertekend en ongenummerd is. Ter zitting heeft Stedin toegelicht dat dit soort rapportages er altijd zo uitziet, dat de politie ze bundelt en dan per bundel (en dus niet ieder afzonderlijk rapport) naar de verbalisant stuurt, die ze vervolgens tekent en daarna naar het OM stuurt. Op dat moment wordt er pas een nummer toegekend. Deze door Stedin als gebruikelijk bestempelde (en in de jurisprudentie geaccepteerde) werkwijze heeft [gedaagde] verder niet weersproken.
4.5.
Stedin heeft naar het oordeel van de kantonrechter met de rapportage van 7 mei 2019, de overgelegde foto’s van de zegels en de elektriciteitsmeter en de toelichting ter zitting voldoende onderbouwd dat de elektriciteitsmeter is gemanipuleerd. Over de verzegeling heeft Stedin toegelicht dat de verzegeling al op de meter zit als die van de fabriek komt. Het type verzegeling is afhankelijk van het bouwjaar en het type meter. De foto van het correcte zegel toont het type zegel dat bij deze meter hoort. Het zegel dat is aangetroffen, is – zo is te zien op de foto – een ander zegel. De stelling van [gedaagde] dat het door Stedin aangetroffen zegel het originele zegel is van Eneco Netbeheer, de voorganger van Stedin, is verder niet onderbouwd en is met de toelichting van Stedin voldoende weersproken. [gedaagde] heeft hier niets meer tegenover gesteld.
[gedaagde] heeft naar aanleiding van de stelling van Stedin dat de cijferrollen niet meer op één rij staan, aangevoerd dat het feit dat de meter kennelijk stuk was ook een andere oorzaak (dan manipulatie) zou kunnen hebben. Nu Stedin de meter heeft verwijderd, kan een mogelijke andere oorzaak niet meer worden nagegaan volgens [gedaagde] , dus dat komt voor het risico van Stedin. Stedin heeft daarop toegelicht dat een defecte meter weggehaald moet worden als hij niet aan de IJkwet voldoet. Dat staat ook in de algemene voorwaarden. [gedaagde] heeft ook hier niets meer tegenover gesteld, bijvoorbeeld wat dan die andere oorzaak van het zogenaamde defect zou kunnen zijn. Een andere oorzaak wordt dan ook niet aannemelijk geacht. Daarbij komt dat op het door Stedin overgelegde overzicht van de meterstanden staat dat het elektriciteitsverbruik sinds december 2018 nul was. Dat kan niet juist zijn, omdat [gedaagde] erkent dat hij sinds die datum wel elektriciteit heeft afgenomen. Dat is ook een aanwijzing dat de meter gemanipuleerd was, evenals de op 1 mei 2019 aangetroffen (vergeleken met de voorgaande jaren wel erg) hoge meterstand.
4.6.
De conclusie luidt dat [gedaagde] de door Stedin gestelde feiten en omstandigheden ten aanzien van de gemanipuleerde elektriciteitsmeter onvoldoende gemotiveerd heeft betwist en dat de tekortkoming in de nakoming van de zorgplicht daarom vaststaat. Het causale verband tussen de tekortkoming en de geleden schade is verder niet betwist. [gedaagde] dient dan ook de schade te vergoeden (artikel 6:74 BW).
Onrechtmatige daad?
4.7.
Voor wat betreft het door Stedin gestelde illegale gasverbruik betwist [gedaagde] dat daarvan sprake is geweest. [gedaagde] stelt dat de woonwagen geen gasinstallatie heeft en dat hij geen gas gebruikt. Ter zitting is toegelicht dat er destijds wel een gasvoorziening ten behoeve van de woonwagen is aangelegd, en dat er dus nog wel aansluitingen zijn, maar dat er geen sprake is van feitelijk gebruik. Dat is al 30 jaar zo, [gedaagde] verwarmt de woonwagen door middel van een oliekacheltje of overnacht bij zijn dochter als het te koud is. Bovendien is er geen overeenkomst voor gasleverantie, aldus [gedaagde] .
4.8.
Uit de rapportage van 7 mei 2019 blijkt dat de gaskraan op 1 mei 2019 in geopende positie stond en dat er een doorverbinding was aangebracht naar de binnenleiding van de woonwagen. Verder is er een foto van de meterkast waarop geen gasmeter te zien is. Ter zitting heeft een medewerker van Stedin nog toegelicht dat er normaal gesproken op een aansluiting (die niet wordt gebruikt) een rubber zit, maar dat dat is weggeknipt. Dat doe je niet als je geen gas nodig hebt, aldus de medewerker van Stedin.
[gedaagde] heeft hier alleen tegenover gesteld dat hij geen gas afnam. Hij heeft geen verklaring gegeven voor het door Stedin gestelde feit dat er wel een illegale verbinding met de gasleiding is aangetroffen. Verder is ook niet gereageerd op de toelichting over het weggeknipte rubber, zodat het van de kant van [gedaagde] bij een kale betwisting is gebleven. Dat er geen overeenkomst voor gasleverantie was, zegt niet zo veel. Dat wil immers nog niet zeggen dat er – juist gelet op het feit dat die doorverbinding is aangetroffen – ook geen gas werd afgenomen.
4.9.
Kortom, [gedaagde] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat sprake is geweest van onrechtmatig handelen (het aanbrengen van een illegale aansluiting op het gasnet). Niet betwist is dat Stedin daardoor schade heeft geleden. Ook hier luidt dus de conclusie dat [gedaagde] deze schade aan Stedin dient te vergoeden (artikel 6:162 BW).
Begroting van de schade
4.10.
De bewijslast van de hoeveelheid illegaal afgenomen energie rust op Stedin. Daaraan mogen in dit geval echter geen al te zware eisen worden gesteld, omdat het aan omstandigheden in de risicosfeer van [gedaagde] te wijten is dat de geleverde energie niet exact kan worden gemeten. Stedin moet wel voldoende feiten en omstandigheden stellen die de afgenomen hoeveelheid energie voldoende aannemelijk maken zodat de schade beredeneerd kan worden geschat op grond van artikel 6:97 BW. Het is vervolgens aan [gedaagde] om, als hij deze aannemelijk gemaakte energieafname betwist, daar tegenover concrete feiten en gegevens te stellen waaruit blijkt dat van een andere berekening moet worden uitgegaan.
4.11.
De kantonrechter is van oordeel dat Stedin voldoende (onderbouwd) aannemelijk heeft gemaakt dat er in ieder geval sprake is geweest van twee oogsten en één bijna voltooide kweek. Dit blijkt uit de volgende door Stedin gestelde en door [gedaagde] onvoldoende betwiste feiten:
- de assimilatielampen waren sterk ingebrand, wat erop wijst dat de lampen langdurig in gebruik zijn geweest;
  • de lampenkappen waren bedekt met een onbeschadigde laag stof, wat erop wijst dat de lampen al langere tijd aanwezig waren;
  • de verkleuring van de houten latten en het feit dat er onder de contactpunten van de lampenkap geen verkleuring van het hout zichtbaar was, wat er ook op wijst dat de lampen er al langere tijd hingen;
  • de vervuiling van het witte filtermateriaal van het aanwezige koolstoffilter (behalve op de plek waar de bevestigingsband zat), die er op duidt dat het filter meerdere oogsten in werking moet zijn geweest;
  • de op de vloer aanwezige droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten;
  • de gemaakte foto’s ter plaatse;
  • de rapportage van 7 mei 2019.
4.12.
[gedaagde] heeft het verweer gevoerd dat hij tweedehandsspullen heeft gebruikt en dat er geen eerdere oogsten zijn geweest. Met de tweedehandsspullen zijn volgens hem ook de gedroogde blaadjes hennep meegekomen. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] dit verweer niet heeft onderbouwd, bijvoorbeeld met gegevens waaruit blijkt van wie die tweedehandsmaterialen afkomstig zijn en wanneer een en ander bij hem is geïnstalleerd. Een (nadere) onderbouwing had wel op zijn weg gelegen. Dat er geen eerdere oogsten zijn geweest, zoals [gedaagde] stelt, is op grond van de door Stedin gestelde feiten en onderbouwing niet aannemelijk. De kantonrechter verwijst naar de in 4.11. genoemde feiten. De verwijzing naar het door [gedaagde] overgelegde vonnis van 27 februari 2019 van rechtbank Gelderland kan hem niet baten. De feiten in die zaak zijn niet hetzelfde als in deze zaak en daarom 7kan de waardering van de feiten in die zaak over vervuiling van aangetroffen materialen niet één op één worden overgenomen in deze zaak.
4.13.
Stedin heeft haar berekening gebaseerd op twee oogsten van elk 70 dagen kweek en een bijna voltooide kweek van 69 dagen oud. Er is uitgegaan van 12 uur belichting per dag. Stedin heeft voor het schatten van het aantal dagen van een kweek en de benodigde belichting daarvoor verwezen naar een rapport van de Universiteit van Wageningen, maar heeft een lager aantal dagen en een lager aantal uren van belichting als uitgangspunt genomen. De berekening van Stedin is dus aan de voorzichtige kant. Voor de elektra (18.083 kWh) is een bedrag van € 920,24 berekend. Voor zover [gedaagde] ter zitting nog betoogd heeft dat de stand die op 1 mei 2019 op de meter stond, 91.262 kWh, moet worden genomen voor de berekening, merkt de kantonrechter op dat dat voor [gedaagde] onvoordelig is. Er zou dan immers sprake zijn geweest van een veel hoger aantal kWh (bijna 30.000 kWh) aan gebruik, zoals Stedin terecht heeft opgemerkt. [gedaagde] heeft tegenover de berekening van Stedin verder geen concrete feiten en gegevens gesteld waaruit blijkt dat van een andere berekening van de afgenomen elektriciteit zou moeten worden uitgegaan. Dit geldt eveneens voor de berekening ten aanzien van de afname van gas. Stedin heeft daarvoor een bedrag van € 1.602,10 berekend, uitgaande van een verbruik van 7.230 m3, op basis van normen van het Nibud.
4.14.
Stedin heeft de hoogte van de kosten ten aanzien van arbeidsuren voor het onderzoek ter plaatse, de (administratieve) afhandeling en herstel van het energietransport (in totaal een bedrag van € 1.109,76) voldoende aannemelijk gemaakt. Het door Stedin overgelegde overzicht met de uitsplitsing van deze kosten heeft [gedaagde] verder niet betwist. Ook de materiaalkosten (€ 48,08) en het in rekening gebrachte capaciteitstarief (€ 384,85)
heeft Stedin voldoende aannemelijk gemaakt. Over het capaciteitstarief heeft Stedin nog opgemerkt dat dit ook in rekening zou zijn gebracht indien er legaal zou zijn afgenomen.
[gedaagde] heeft tegenover deze berekening geen concrete feiten en gegevens gesteld waaruit blijkt dat van een andere berekening zou moeten worden uitgegaan.
4.15.
De slotsom is dat [gedaagde] een bedrag van (€ 920,24 + € 1.602,10 + € 1.109,76 + € 48,08 + € 384,85=) € 4.065,03 aan Stedin is verschuldigd. Dit bedrag zal worden toegewezen. De over dit bedrag gevorderde wettelijke rente is eveneens toewijsbaar, vanaf 21 mei 2019.
4.16.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten van Stedin worden begroot op:
- dagvaarding € 85,18
- griffierecht € 486,00
- salaris gemachtigde €
480,00(2 punten x tarief € 240,00)
Totaal € 1.051,18.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin tegen bewijs van kwijting te betalen € 4.065,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2019 tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van Stedin, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.051,18, waarin begrepen € 480,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 december 2019.