Overwegingen
1. Het perceel [letter- en nummeraanduiding] in [vestigingsplaats] is mandelig en heeft meerdere eigenaren. Op 8 april 2014 heeft onder andere voor dit perceel door de landmeter van het Kadaster een aanwijs plaatsgevonden om de kadastrale grenzen vast te stellen. Tijdens die aanwijs zijn de grenzen niet eenduidig aangewezen. Derde-partij was bij die aanwijs aanwezig. Op 20 april 2017 heeft er onder andere voor dit perceel een tweede aanwijs plaatsgevonden. Naar aanleiding van de aanwijs zijn de kadastrale grenzen definitief vastgesteld. Derde-partij was bij die aanwijs niet aanwezig.
2. Eiseres heeft meerdere percelen gekocht, waaronder een aandeel in het mandelige perceel [letter- en nummeraanduiding] . Die aankoop was mede gebaseerd op de kadastrale grenzen zoals die op 20 april 2017 zijn vastgesteld.
3. Op 12 juli 2018 heeft derde-partij verweerder verzocht om uitleg over de definitieve perceelvorming van perceel [letter- en nummeraanduiding] . Zij is mede-eigenaar van perceel [letter- en nummeraanduiding] en begrijpt niet dat zonder haar medeweten de grenzen ten nadele van haar definitief zijn vastgesteld.
Verweerder heeft de brief van derde-partij opgevat als een verzoek tot herstel in de zin van artikel 7t van de Kadasterwet. Hij heeft het verzoek toegewezen en de definitieve perceelvorming van de mandelige percelen herroepen. In de Basisregistratie Kadaster is de definitieve kadastrale grens gewijzigd in een voorlopige administratie grens en hebben de percelen een voorlopig administratieve oppervlakte gekregen.
4. Verweerder heeft de definitieve perceelvorming van de mandelige percelen herroepen omdat de aanwijs op 20 april 2017 niet in overeenstemming met de wet heeft plaatsgevonden. Op grond van artikel 57 van de Kadasterwet moeten alle belanghebbenden, in dit geval alle eigenaren die een aandeel in de mandeligheid bezitten, uitgenodigd worden om bij de aanwijs aanwezig zijn. De belanghebbenden kunnen de landmeter dan inlichtingen verschaffen of aanwijzen waar perceelgrenzen lopen. Derde-partij had hier dus ook voor uitgenodigd moeten worden, maar de landmeter van het Kadaster is vergeten om haar uit te nodigen.
5. Eiseres voert aan dat verweerder de definitieve perceelvorming niet op deze manier heeft mogen herroepen. Volgens eiseres is de aanwijs in overeenstemming met artikel 57 van de Kadasterwet. Uit het relaas van bevindingen van 20 april 2017 blijkt dat er geen gegevens bekend zijn over niet-verschenen belanghebbenden. Volgens eiseres mag van de juistheid van het relaas van bevindingen worden uitgegaan. Verder voert eiseres aan dat zij erop mocht vertrouwen dat het uittreksel van de Kadastrale Kaart – met daarop de definitieve perceelvorming – juist was. Mede op basis van deze kaart heeft zij onder andere een aandeel in perceel [letter- en nummeraanduiding] gekocht. Als zij wist dat deze gegevens niet klopten, had zij de koop niet onder dezelfde voorwaarden gedaan. Hierdoor lijdt eiseres gevolgschade. Daar merkt eiseres bij op dat verweerder pas na bijna anderhalf jaar de definitieve perceelvorming heeft herzien.
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij de definitieve perceelvorming heeft mogen herroepen, al dan niet op grond van artikel 7t van de Kadasterwet. Volgens verweerder is het niet uitgenodigd zijn van een van de belanghebbenden een dermate grote fout die vraagt om acuut herstel in de Basisregistratie Kadaster. De landmeter van het Kadaster is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de aanwijs en het versturen van de uitnodigingen hiervoor. De landmeter is echter vergeten om derde-partij uit te nodig. Als een belanghebbende niet bij de aanwijs is verschenen omdat hij niet is uitgenodigd, worden zijn gegevens ook niet vermeld bij de niet-verschenen belanghebbenden. Het relaas van bevindingen is qua inhoud dus juist gelet op wat de uitgenodigde en aanwezige belanghebbenden hebben aangewezen. Dat neemt volgens verweerder niet weg dat derde-partij niet uitgenodigd was bij de aanwijs terwijl dit wel had gemoeten. Het gevolg is dat er onterecht percelen zijn gevormd.
7. De rechtbank stelt voorop dat deze beroepsprocedure gaat over de handelwijze van verweerder. De vraag die beantwoord moet worden, is of verweerder de definitieve perceelvorming van 20 april 2017 heeft kunnen herroepen naar aanleiding van het verzoek van derde-partij. Zoals ook op zitting is besproken, gaat deze procedure niet over het juridische eigendom van de mandelige percelen.
8. De rechtbank stelt vast dat het relaas van bevindingen van 20 april 2017 aan de definitieve perceelvorming ten grondslag ligt. Hieruit blijkt dat op die dag een aanwijs heeft plaatsgevonden om de kadastrale grenzen vast te stellen van onder andere perceel [letter- en nummeraanduiding] . Het relaas vermeldt dat de aanwijzingen van de verschenen belanghebbenden eensluidend en verenigbaar zijn met de omschrijving in de akte. Uit het relaas van bevindingen blijkt dat alle opgeroepen belanghebbenden zijn verschenen. Het relaas bevat een overzicht van die belanghebbenden en hun percelen. Derde-partij staat niet in dit overzicht. Ook onder het kopje ‘gegevens van de niet-verschenen belanghebbenden en vertegenwoordiging’ staat derde-partij niet vermeld. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van dit relaas.
9. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 7t van de Kadasterwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 544, nr. 3, blz. 18 en 20) kan worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het ambtshalve of op verzoek herstellen van misslagen in de Basisregistratie Kadaster. De rechtbank ziet zich dan ook voor de vraag gesteld of de landmeter een misslag heeft begaan bij de aanwijs op 20 april 2017. De rechtbank kan deze vraag alleen maar bevestigend beantwoorden. Gelet op het relaas van bevindingen van 20 april 2017 en wat derde-partij en verweerder hebben aangevoerd, staat het voor de rechtbank vast dat derde-partij niet is uitgenodigd om bij de aanwijs op 20 april 2017 aanwezig te zijn. Dit had wel gemoeten, omdat zij mede-eigenaar is van het perceel [letter- en nummeraanduiding] . De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor de conclusie dat niet alle belanghebbenden moeten worden uitgenodigd. Omdat is nagelaten derde-partij uit te nodigen, is de aanwijs op 20 april 2017 niet overeenkomstig artikel 57 van de Kadasterwet tot stand gekomen. Hierdoor is de vaststelling van de kadastrale grens niet door alle belanghebbenden eensluidend aangewezen. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor de conclusie dat dit niet eensluidend zou moeten.
10. Gelet op het voorgaande heeft verweerder bij de aanwijs een fout gemaakt. Dit erkent verweerder ook en verbindt daaraan de conclusie dat het herstelverzoek van derde-partij moet worden toegewezen en dat een nieuwe aanwijs moet plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op dit standpunt heeft mogen stellen. Aangezien er een perceelvorming in de Basisregistratie Kadaster stond geregistreerd die niet eensluidend door alle belanghebbende was vastgesteld, kan dit worden aangemerkt als een misslag in de Basisregistratie Kadaster. Verweerder heeft dan ook op verzoek van derde-partij de definitieve perceelvorming mogen herroepen en de definitieve kadastrale grens van de percelen mogen wijzigen in een voorlopig administratieve grens. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder dit niet op grond van artikel 7t van de Kadasterwet zou kunnen doen.
11. Eiseres meent terecht dat zij mocht vertrouwen op de juistheid van het uittreksel van de Kadastrale kaart, met daarop de definitieve perceelvorming. De bedoeling van het Kadaster is om rechtszekerheid te geven over de ligging van percelen. Dit betekent echter niet dat verweerder een registratie die op een misslag berust moet handhaven en dat hij de definitieve perceelvorming niet mag herzien.
12. De beroepsgronden van eiseres slagen niet en het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.