ECLI:NL:RBMNE:2019:6029

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
C/16/488830 / FO RK 19-1465
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een Haïtiaanse adoptiebeslissing en wijziging van de naam van het geadopteerde kind

Op 19 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een adoptiezaak waarbij de erkenning van een Haïtiaanse adoptiebeslissing centraal stond. Verzoekster, woonachtig in de gemeente Gooise Meren, had toestemming gekregen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor het opnemen van een buitenlands kind ter adoptie. De rechtbank ontving diverse stukken, waaronder een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming en een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het kind, geboren in Haïti, was een vondeling en had onbekende biologische ouders. De rechtbank oordeelde dat de Haïtiaanse adoptiebeslissing kon worden erkend in Nederland, ondanks dat het Haags Adoptieverdrag op het moment van indiening van het verzoek nog niet voor Haïti in werking was getreden. De rechtbank concludeerde dat de adoptiebeslissing voldeed aan de formele voorwaarden voor erkenning volgens het Burgerlijk Wetboek.

Daarnaast werd het verzoek tot omzetting van de Haïtiaanse adoptie in een adoptie naar Nederlands recht afgewezen, omdat de Haïtiaanse adoptie al de bestaande familierechtelijke betrekkingen had verbroken. De rechtbank besloot ook om de naam van het kind te wijzigen en gelastte de ambtenaar van de burgerlijke stand om de geboorteakte van het kind in te schrijven in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand. De beschikking werd gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 19 december 2019.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/488830 / FO RK 19-1465
adoptie
Beschikking van 19 december 2019
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat mr. P. Baur,
met als belanghebbende
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
gemeente [plaatsnaam 1] ,
hierna te noemen: de ABS.

1.Verloop van de procedure

De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
- het verzoekschrift, met bijlagen, ingediend op 2 oktober 2019,
  • de brief van 17 oktober 2019 van de ABS,
  • de faxberichten van 12 en 20 november 2019 van mr. Baur,
  • het rapport van 18 november 2019 van de Raad voor de Kinderbescherming, locatie [plaatsnaam 2] .

2.Feiten

2.1.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft bij besluit van 27 mei 2014 aan verzoekster toestemming verleend voor het opnemen van een buitenlands kind ter adoptie. Deze toestemming is op 13 april 2018 verlengd tot 14 april 2022.
2.2.
Het kind
[naam van minderjarige]is geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats 1] , Haïti.
[voornaam van minderjarige] is een vondeling en zijn biologische ouders zijn onbekend.
2.3.
Uit het proces-verbaal van 1 december 2017 van Le Tribunal Pour Enfants de Port-au-Prince, Haïti, blijkt dat de burgemeester van [geboorteplaats 1] toestemming heeft gegeven voor de adoptie van [voornaam van minderjarige] .
2.4.
Bij beslissing van 16 november 2018 van Le Tribunal de Première Instance de Port-au-Prince, Haïti, is naar het recht van Haïti uitgesproken de adoptie door verzoekster van [voornaam van minderjarige] . De naam van [voornaam van minderjarige] is bij deze beslissing gewijzigd in:
[gewijzigde naam van minderjarige].
2.5.
Deze adoptie is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit en voldoet aan de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.
2.6.
[voornaam van minderjarige] heeft met het doel van adoptie zijn geboorteland mogen verlaten.
2.7.
[voornaam van minderjarige] wordt sinds medio 2019 door verzoekster verzorgd en opgevoed in Nederland.
2.8.
[voornaam van minderjarige] had zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie naar het recht van Haïti als ten tijde van de adoptiebeslissing zijn gewone verblijfplaats in Haïti, terwijl verzoekster haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
2.9.
Verzoekster heeft de Nederlandse nationaliteit. [voornaam van minderjarige] heeft de Haïtiaanse nationaliteit.

3.Beoordeling

3.1.
De rechtbank is op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd om kennis te nemen van het verzoek, aangezien verzoekster haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
Erkenning buitenlandse adoptiebeslissing
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de Haïtiaanse adoptiebeslissing kan worden erkend in Nederland. De rechtbank licht dit hierna toe.
3.3.
De rechtbank moet ambtshalve de vraag beantwoorden of sprake is van een buitenlandse adoptiebeslissing ingevolge het Haags Adoptieverdrag 1993, welke adoptiebeslissingen conform artikel 23 van dit verdrag van rechtswege worden erkend.
Haïti is sinds 1 april 2014 partij bij dit verdrag. Op het moment van indiening van het verzoek voor het verkrijgen van de beginseltoestemming – op 3 februari 2014 – was het verdrag nog niet voor Haïti in werking getreden, zodat het verdrag niet van toepassing is op de Haïtiaanse adoptiebeslissing.
3.4.
Vervolgens beoordeelt de rechtbank of de Haïtiaanse adoptiebeslissing op grond van artikel 10:109 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan worden erkend in Nederland. Dit is het geval, want de adoptiebeslissing van 16 november 2018 voldoet aan de formele voorwaarden voor erkenning van artikel 10:109 BW. Verzoekster heeft hiervoor de vereiste (originele) stukken overgelegd van de bevoegde autoriteiten in Haïti.
In dit kader merkt de rechtbank wel op dat zij niet mag (noch kan) toetsen of de stukken inhoudelijk overeenstemmen met de werkelijkheid, omdat dit al door de autoriteiten in Haïti is getoetst. Inmiddels is bekend dat zich in het verleden mogelijk misstanden hebben voorgedaan bij adopties uit Haïti, maar de rechtbank kan niet beoordelen of daarvan in deze zaak sprake is geweest.
Gelet op de inhoud van het rapport van de Raad vindt de rechtbank het sowieso in het belang van [voornaam van minderjarige] dat verzoekster voortaan in Nederland niet alleen feitelijk, maar ook juridisch, zijn moeder zal zijn.
3.5.
De rechtbank zal overeenkomstig het derde lid van artikel 10:109 BW de ABS gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand toe te voegen.
Omzetting
3.6.
De rechtbank wijst het verzoek tot omzetting van de Haïtiaanse adoptie in een adoptie naar Nederlands recht af.
De reden hiervoor is dat de Haïtiaanse adoptie al tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken en worden vervangen door een familierechtelijke betrekking met de adoptieouder. [1] Het is daarom niet meer nodig om de adoptie om te zetten in een adoptie naar Nederlands recht.
Naam
3.7.
Bij de adoptiebeslissing is de naam van [voornaam van minderjarige] naar het recht van Haïti gewijzigd in:
[gewijzigde naam van minderjarige]. Deze wijziging komt op grond van artikel 10:24 BW voor erkenning in aanmerking.
3.8.
De rechtbank zal ook het verzoek tot voornaamswijzing toewijzen.
Op het verzoek tot voornaamswijziging zijn de artikelen 10:22 jo. 10:20 BW van toepassing. Bij wijziging van de nationaliteit is het recht van de nieuwe nationaliteit van toepassing op de naam. [voornaam van minderjarige] krijgt door de adoptie de Nederlandse nationaliteit, zodat de rechtbank op het verzoek zal beslissen volgens Nederlands recht. Gelet op het bepaalde in artikel 1:4 BW zal de rechtbank de voornamen van [voornaam van minderjarige] wijzigen in:
[naam van minderjarige].
Geboortegegevens
3.9.
De rechtbank zal de ABS gelasten om de geboorteakte van [voornaam van minderjarige] in te schrijven in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand. De rechtbank licht dit hierna toe.
3.10.
Een adoptie komt tot stand door het maken van een aantekening door de ambtenaar van de burgerlijke stand op de geboorteakte. Hiervoor is het nodig dat de geboorteakte is ingeschreven in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand.
De geboorteakte van [voornaam van minderjarige] is niet ingeschreven in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand. De rechtbank heeft de ABS gevraagd of er sprake is van een geboorteakte die kan worden ingeschreven. Voor zover dit niet zo is, is de ABS gevraagd om de rechtbank te adviseren over de vast te stellen geboortegegevens van [voornaam van minderjarige] .
3.11.
Volgens de ABS is de geboorteakte van [voornaam van minderjarige] vatbaar voor inschrijving in de registers, mits de geboorteakte origineel is en is voorzien van de juiste legalisatie.
3.12.
De rechtbank stelt vast dat verzoekster een originele en correct gelegaliseerde geboorteakte van [voornaam van minderjarige] heeft overlegd. Uit deze geboorteakte volgt dat
[naam van minderjarige]is geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats 1] , Haïti, als zoon van onbekende ouders.
Gelet op het bepaalde in artikel 1:25 lid 2 juncto lid 5 BW zal de rechtbank ambtshalve een last tot inschrijving van deze geboorteakte geven. Aan het meer subsidiaire verzoek tot het vaststellen van de geboortegegevens van [voornaam van minderjarige] komt de rechtbank dan niet toe.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
gelast de inschrijving van de Haïtiaanse geboorteakte betreffende:
[naam van minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats 1] , Haïti, als zoon van onbekende ouders,
in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaatsnaam 1] ;
4.2.
verklaart voor recht dat wordt erkend de beslissing van 16 november 2018 van
Le Tribunal de Première Instance de Port-au-Prince, Haïti, tot de adoptie naar het recht van Haïti van het kind van het mannelijke geslacht:
[naam van minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats 1] , Haïti,
door:
[verzoekster], geboren op [geboortedatum 2] 1972 te [geboorteplaats 2] ,
en gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaatsnaam 1] een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
4.3.
erkent de beslissing van de Haïtiaanse autoriteit waarbij de naam van het kind is gewijzigd in:
[gewijzigde naam van minderjarige];
4.4.
wijzigt de voornamen van het kind in:
[naam van minderjarige], waarna het kind zal heten:
[huidige naam van minderjarige];
4.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Verouden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2019.
..

Voetnoten

1.Conform de nieuwe adoptiewetgeving in Haïti van 15 november 2013.