ECLI:NL:RBMNE:2019:6026

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
16/206908-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen uit woningen en poging daartoe, met eerdere veroordelingen in overweging genomen

Op 18 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drie diefstallen uit woningen en een poging daartoe, allemaal gepleegd in de nacht van 26 augustus 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die eerder al veroordeeld was voor soortgelijke feiten, zich samen met anderen in woningen bevond zonder toestemming van de rechthebbenden en goederen heeft weggenomen. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij verklaringen van benadeelden en verbalisanten zijn meegenomen. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij niet actief heeft deelgenomen aan de inbraken, maar de rechtbank heeft deze verklaring als ongeloofwaardig bestempeld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het medeplegen, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/206908-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 december 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats] (Ghana),
gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Ter Apel.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 december 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. X. Tromp en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. B. Yesilgöz, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
op 26 augustus 2019 in [woonplaats] samen met anderen zich gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning van [benadeelde 1] aan de [adres] bevond buiten medeweten/ tegen de wil van de rechthebbende en daar spullen heeft weggenomen;
2.
in de periode van 25 augustus 2019 tot en met 26 augustus 2019 in [woonplaats] samen met anderen heeft ingebroken in de woning van [benadeelde 2] aan de [adres] en daar spullen heeft weggenomen;
3.
op 26 augustus 2019 in [woonplaats] samen met anderen heeft ingebroken in de woning van [benadeelde 3] aan de [adres] en daar spullen heeft weggenomen;
4.
op 26 augustus 2019 in [woonplaats] samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in een woning van [benadeelde 4] aan de [adres] , om daar spullen weg te nemen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde. Verdachte wist weliswaar dat een ander ergens ging inbreken, maar heeft daaraan niet actief deelgenomen in de zin van medeplegen, aldus de raadsvrouw.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[benadeelde 1] , wonende [adres] te [woonplaats] , heeft aangifte gedaan en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 26 augustus 2019 omstreeks 00.45 uur had ik op de armleuning van de bank mijn telefoon neergelegd. Op 26 augustus 2019 omstreeks 05.00 uur zag ik dat er politie in mijn tuin stond. De politie vroeg aan mij of de jas die zij in hun hand hadden van mij was. Deze jas lag in de tuin op de grond. Ik herkende deze jas gelijk als mijn jas. Deze jas zit normaal in mijn rugtas. Ik zag dat mijn telefoon er niet meer lag. Ik zag dat de politie een zwarte rugtas aan mij liet zien. Ik zag dat het mijn rugtas was. Ik heb in de rugtas gekeken en zag dat mijn laptop erin zat. [2] Ik zag ook dat mijn gsm in de rugtas zat. Ik zag ook dat ons muntenpotje met daarin losse euro's in de tas zat. Ik vernam dat mijn huissleutel bij de verdachte in zijn broekzak was aangetroffen. [3]
[benadeelde 2] , wonende [adres] te [woonplaats] , heeft aangifte gedaan en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 25 augustus 2019 zijn wij tussen 22:30 uur en 23:00 uur naar boven in onze woning gegaan om te slapen. 26 augustus 2019, omstreeks 07:30 uur, zag ik mijn laptoptas in de tuin liggen. Ik zag dat het bovenraam boven de deur openstond. Ik zag dat de uitzethendel losgeschroefd was. Ik zag dat mijn laptop uit mijn laptoptas was weggenomen. [4] Ik hoorde van mijn vrouw dat haar laptop uit haar laptoptas was weggenomen. [5]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik belde met de aangevers van de [adres] te [woonplaats] . Bij hen waren namelijk 2 laptops weggenomen.
Ik vroeg aan [naam] of zij het serienummer van haar laptop kon opnoemen. Ik zag dat dit het serienummer betrof van de MacBook Pro die ik voor mij had liggen op dat moment.
Hierna belde ik met [benadeelde 2] . Ik vroeg hem of hij zijn laptop kon omschrijven. Ik
hoorde dat hij zei: "Dat is een Lenovo laptop". Hierop startte ik de laptop op. Ik zag inderdaad dat dit een laptop betrof van het merk Lenovo. [6]
[benadeelde 3] , wonende [adres] te [woonplaats] , heeft aangifte gedaan en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 26 augustus 2019 te 00:30 uur was ik thuis. Op 26 augustus 2019 te 09:00 uur zag ik dat er in de woning was ingebroken en dat er enig goed was weggenomen. [7] Ik zag dat de laptop die in mijn tas zat weg was. Deze laptop zat in een zwarte hoes. Ook lag er nog een laptop op de eetkamertafel. Ik zag dat deze laptop ook weg was en ook de bijbehorende oplader en softskin hoes. Beide laptops zijn van het merk Apple. [8]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat de rugtas waarin de laptops zaten in beslag was genomen. In de aangifte[de rechtbank begrijpt: de aangifte van [benadeelde 3] ]
heb ik de laptop en de twee hoezen waarin deze zaten uitgebreid beschreven. Ik zag dat deze volledig overeen kwamen met de laptops die in de rugtas zaten.
[benadeelde 4] , wonend [adres] te [woonplaats] , heeft aangifte gedaan en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 25 augustus 2019 te 23:30 uur was ik thuis. De woning was deugdelijk afgesloten.
Op 26 augustus 2019 te 04:30 uur zag ik dat er gepoogd was om in de woning in te breken. Ik zag dat de deur, welke aan de achterzijde van de woning zit beschadigd was. Ik zag dat het bovenste slot van de deur los zat. Ik zag dat de onderste 2 schroeven van het slot
eruit waren. Ik zag dat het slot verbogen was. Ik gebruik deze deur dagelijks. Ik weet daarom dan ook zeker dat dit hiervoor nog in tact was. [9]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 augustus 2019 om 04:25 uur kregen wij de volgende melding:
"Melder had zojuist een man uit een steegje tussen huisnummer [nummer] en [nummer] zien komen op de [straat] te [woonplaats] . Man had net zijn witte handschoenen aangedaan en was nu de [straat] overgestoken in een steegje. De man was geheel in het donker gekleed.".
Ik liep vervolgens naar huisnummer [nummer] . Ik draaide mij om en zag dat collega [verbalisant 4] een man in een steegje trof met witte handschoenen aan. Ik zag dat uit de rechter broekzak van de man een moersleutel stak en uit zijn linker broekzak stak een schroevendraaier. Vervolgens heb ik samen met collega [verbalisant 4] de man aangehouden. Vervolgens zag ik een steegje naast de woning van huisnummer [nummer] een rugzak liggen op de grond. Ik zag dat de rugzak open op de grond lag en in de rugzak een laptop zat en een mobiele telefoon en nog wat goederen. We hebben de verdachte onderworpen aan een insluitingsfouillering en daar kwam nog een sleutel uit een broekzak van de verdachte. Later bleek dat de huissleutel afkomstig was van een inbraak op de [adres] te [woonplaats] . [10]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik opende de tas en zag gelijk een voorwerp dat ik herkende als een laptop. Ik zag dat onder een T-Shirt een witte oplader lag. Ik haalde de laptop uit de tas. Ik zag dat dit een laptop betrof van het merk Lenovo. Ik haalde hierna de eerder genoemde zwarte hoes uit de tas en maakte deze open. Ik zag dat hierin een Apple MacBook Pro zat.
Ik zag ook 3 munten van 2 euro in zaten, 1 munt van 1 euro, 1 munt van 20 cent en 1 munt van 10 cent. Ook zag ik dat er een briefje van 50 euro in zat. Ik zag dat er ook een "tag" in zat, waar een deur of ander object mee geopend kan worden. Ook zat hier een onbekende sleutel in. Ik opende het vak wat helemaal aan de voorzijde van de tas zat. Ik zag dat hier een
mobiele telefoon in zat. Ik zag dat er ook 2 schroevendraaiers inzaten. Ik haalde de mobiele telefoon uit de tas. Ik opende het hoesje en zag een rijbewijs dat was uitgegeven op naam van [woonplaats] van [1990] . Ik zag dat de volgende pasjes in het hoesje van de telefoon zaten welke op naam waren van de verdachte: ABN Amro bankpas, CZ Zorgpas, uitstel van betaling van de NS op naam van de verdachte. Teven zag ik dat er nog een OV-chipkaart, prepaid creditcard en een visitekaartje van de Tussen Voorziening waar verdachte eerder vandaag verklaarde te verblijven. [11]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één feit.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft - onder verwijzing naar de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring - aangevoerd dat verdachte op verzoek van ene [naam] , aan wie verdachte geld schuldig was, vanuit Amsterdam naar Hilversum is gekomen, dat verdachte wist dat deze [naam] iets verkeerds van plan was, maar dat verdachte hierbij geen handelingen heeft verricht die als medeplegen kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank acht deze verklaring volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting uiteenlopende verklaringen afgelegd over de wijze waarop en de reden waarom hij naar Hilversum is gegaan. Op vragen omtrent de persoon van [naam] heeft verdachte geen sluitende, voor verificatie vatbare, antwoorden kunnen geven. De rechtbank stelt voorts vast dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen enkele ondersteuning biedt voor de door verdachte geschetste gang van zaken. Meer in het bijzonder ontbreekt ieder aanknopingspunt dat er überhaupt een tweede persoon bij de feiten betrokken is geweest. De door de melder weergegeven gedragingen van – zo oordeelt de rechtbank – verdachte, te weten het opvallend traag langs woningen lopen en vanaf de straat en vanuit steegjes bij woningen naar binnen kijken, passen ten slotte geenszins bij de door verdachte geschetste passieve betrokkenheid. Dit maakt dat de rechtbank de verklaring van verdachte als onaannemelijk terzijde schuift, het door de verdediging daarop gebaseerde verweer verwerpt en komt tot een bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde, met dien verstande dat verdachte zal worden vrijgesproken voor zover de tenlastelegging ziet op het medeplegen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1op 26 augustus 2019 te [woonplaats] , omstreeks 04.25 uur, in een woning en op een besloten erf waarop een woning stond, de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een jas en een rugtas en een laptop en een mobiele telefoon en een hoeveelheid geld en een potje en een sleutel, die aan toebehoorde aan
[benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2in de periode van 25 augustus 2019 tot en met 26 augustus 2019 te [woonplaats] , uit een woning gelegen aan de [adres] ,
- een laptop (Apple Macbook Pro) en
- een laptop
die toebehoorde aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3omstreeks 26 augustus 2019 te [woonplaats] , uit een woning gelegen aan de [adres] ,
- twee laptops (merk Apple) en
- een oplaadkabel en een softskin laptophoes,
die toebehoorde aan [benadeelde 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4op 26 augustus 2019 te [woonplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen/geld van zijn gading, dat/die toebehoorde(n) aan [benadeelde 4] , weg te nemen uit een woning gelegen aan de [adres] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
- de schroeven van een slot van de achterdeur van die woning heeft verwijderd en
- dat slot heeft verbogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1.
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
2.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4.
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit, indien de rechtbank toekomt aan een strafoplegging, aan verdachte een fors lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat rond februari 2020 de beslissing op de bezwaarprocedure betreffende de verblijfsstatus van verdachte zal worden genomen. Indien deze positief is, zal verdachte en de maatschappij erbij gebaat zijn dat de behandeling van de hardnekkige problematiek zo snel mogelijk van start kan gaan. Indien de beslissing negatief uitvalt, zal verdachte het land moeten te verlaten en dient een gevangenisstraf van 18 maanden ook niet langer enig doel.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie diefstallen uit woningen en één poging daartoe. Deze vonden plaats gedurende één nacht. Tijdens onderhavige diefstallen waren de bewoners in hun woningen aanwezig. De realisatie dat midden in de nacht een vreemde, een inbreker, in hun huis is geweest moet bij hen een beangstigend gevoel hebben achtergelaten. In het algemeen geldt voor woninginbraken dat daarmee een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers wordt gemaakt, die zich daardoor veelal een lange tijd niet meer veilig voelen in hun eigen huis. Dat verdachte kennelijk alleen financieel gewin voor ogen had, en zich niet heeft bekommerd om de gevoelens van zijn slachtoffers, blijkt te meer uit het feit dat hij de mobiele telefoon van [benadeelde 1] heeft weggenomen van de bank waarop aangever op dat moment lag te slapen.
Persoon verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie van 31 oktober 2019, waaruit blijkt dat verdachte vele malen is veroordeeld voor vermogensdelicten, waaronder door het hof Amsterdam op 12 juni 2018 voor 26 soortgelijke feiten.
De rechtbank houdt voorts rekening met de inhoud van het reclasseringsadvies van
6 november 2019, opgemaakt door R. Jacobs, reclasseringswerker bij Leger des Heils Midden-Nederland. Dit vermeldt dat verdachte door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ongewenst is verklaard. Het bezwaar dat verdachte hiertegen heeft gemaakt zal eind februari 2020 doorlopen moeten zijn. Verdachte mag deze bezwaarprocedure niet in Nederland afwachten. Dit bekent dat reclasseringsinterventies niet meer mogelijk zijn.
De straf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan niet worden volstaan met een andere straf dan een straf die vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich meebrengt.
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank ziet in de aard en ernst van de feiten, in combinatie met de hoeveelheid inbraken waarvoor verdachte reeds eerder is veroordeeld en gelet op zijn proceshouding die niet van enig inzicht in de ernst van zijn handelen getuigt, aanleiding om een hogere straf op te leggen dan wat de oriëntatiepunten als uitgangspunt nemen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie een passende sanctie is. De rechtbank zal aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 271,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering op het standpunt gesteld dat deze in zijn geheel kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, omdat deze onvoldoende onderbouwd is.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt, evenals de raadsvrouw van verdachte, vast dat de vordering van de benadeelde partij, bestaande uit de posten ‘dagloon [benadeelde 3] ’ en ‘dagloon [A] ’ onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat behandeling van de vordering in deze stand van de procedure een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan achttien (
18) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
- verklaart [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bakker, voorzitter, mrs. H.J. Bos en M. Ferschtman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.A.L. van Dreumel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 26 augustus 2019 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, omstreeks 04.25 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, de [adres] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een jas en/of een rugtas en/of een laptop en/of een mobiele telefoon
en/of een hoeveelheid geld en/of een potje en/of een sleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2019 tot en met 26 augustus 2019 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-
Nederland, uit een woning gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een laptop (Apple Macbook Pro) en/of
- een laptop (merk onbekend) en/of
- geld/pasje(s)/goederen uit een portemonnee,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
3
hij op of omstreeks 26 augustus 2019 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, uit een woning gelegen aan de
[adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- twee laptops (merk Apple) en/of
- een oplaadkabel en/of een softskin laptophoes,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3]
, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
4
hij op of omstreeks 26 augustus 2019 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen/geld van zijn/hunner gading, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] , weg te nemen uit een woning gelegen aan de [adres] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goederen/geld onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
- de schroeven van een slot van de achterdeur van die woning heeft/hebben verwijderd en/of
- dat slot heeft/hebben verbogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 augustus 2019, genummerd PL0900-2019258020, opgemaakt door Politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 107. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 14.
3.Pagina 15.
4.Pagina 48.
5.Pagina 49.
6.Pagina 95.
7.Pagina 51.
8.Pagina 52.
9.Pagina 66.
10.Pagina 8.
11.Pagina 82.