ECLI:NL:RBMNE:2019:6007

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
16-206107-19 en 16-185808-19 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor bedrijfsinbraken en mishandeling

Op 17 december 2019 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van drie bedrijfsinbraken bij de Pearle in Vianen en de mishandeling van een bekende vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op 23 augustus 2019 samen met een ander heeft ingebroken bij de Pearle, waarbij hij gedreigd heeft met geweld tegen twee getuigen. Daarnaast heeft hij in de periode van 1 tot 2 augustus 2019 de vrouw mishandeld. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers heeft meegewogen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de inbraken, onder andere door camerabeelden en getuigenverklaringen, maar sprak de man vrij van heling van DJ-apparatuur, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist dat deze van misdrijf afkomstig was. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, de Pearle, toegewezen, waarbij de man € 1.500,- schadevergoeding moet betalen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-206107-19 en 16-185808-19 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 december 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1990] in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zwolle.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 december 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.S. Martherus, en van wat de verdachte en zijn advocaat, mr. W.B. Lisi, naar voren hebben gebracht.
De voorzitter beveelt, gehoord de officier van justitie en de verdachte en zijn raadsman, de voeging van de zaken die bij afzonderlijke dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, omdat deze zaken dezelfde verdachte betreffen en voeging in het belang van het onderzoek is.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16-206107-19
op 23 augustus 2019 samen met een ander heeft ingebroken bij de [winkel] in [vestigingsplaats] en zonnebrillen heeft weggenomen, waarbij gedreigd is met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;
in de periode van 24 augustus 2019 tot en met 25 augustus 2019 samen met een ander tweemaal heeft ingebroken bij de [winkel] in [vestigingsplaats] en daar zonnebrillen heeft weggenomen;
in de periode van 28 juni 2019 tot en met 10 augustus 2019 samen met een ander in Woerden/Utrecht/Vianen DJ-apparatuur voorhanden heeft gehad terwijl hij wist, althans moest vermoeden, dat deze apparatuur van misdrijf afkomstig was;
16-185808-19
1. in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 2 augustus 2019 te [woonplaats]
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door haar tegen haar hoofd te slaan/stompen en tegen haar schouders te duwen, waardoor zij is gevallen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
16-206107-19
De officier van justitie acht het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie wijst erop dat bij alle drie de inbraken sprake is van dezelfde modus operandi. Gelet op de camerabeelden concludeert zij dat de drie inbraken door dezelfde twee daders zijn gepleegd en dat verdachte daar één van was. Verdachte was immers op 22 augustus 2019 ook al in de [winkel] winkel opvallend aan het rondkijken en zijn signalement en loopje komen overeen met dat van één van de daders die te zien is op de camerabeelden van alle drie de inbraken. Daarnaast zijn er in/bij de woning van verdachte brillen aangetroffen die afkomstig zijn van de inbraken, alsook een vergelijkbare scooter als die is gebruikt bij de inbraken.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder feit 3 tenlastegelegde heling aangezien niet bewezen kan worden dat verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen wist of moest vermoeden dat de DJ-apparatuur van diefstal afkomstig was.
16-185808-19
De officier van justitie vindt dat de mishandeling van [slachtoffer 3] ook bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten.
16-206107-19
Feiten 1 en 2
De raadsman heeft betoogd dat verdachte niet op de camerabeelden kan worden herkend. Ook op grond van de signalementen die getuigen hebben gegeven kan verdachte niet worden herkend, nu die signalementen niet met het uiterlijk van verdachte overeenkomen althans te generiek van aard zijn. Het feit dat verdachte gebruik maakte van een scooter die mogelijk bij de inbraken zou zijn gebruikt, kan volgens de verdediging niet bijdragen aan het bewijs. Uit het dossier blijkt namelijk dat de scooter door meerdere personen werd gebruikt. Het dossier bevat daarnaast een verklaring van een anonieme getuige, die verdachte heeft aangewezen als dader van één van de inbraken. De verdediging acht deze getuigenverklaring niet bruikbaar, nu die niet betrouwbaar is en op sommige punten evident onjuist is. Ook heeft de verdediging erop gewezen dat de zonnebrillen zijn aangetroffen in een gemeenschappelijke ruimte. Aldus kan iemand anders dan verdachte die goederen daar hebben achtergelaten. Tot slot wil het feit dat [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte in de nacht van 25 augustus 2019 de deur uit is geweest, niet zeggen dat verdachte ook daadwerkelijk het pand had verlaten.
Feit 3
De raadsman heeft zich net als de officier van justitie op het standpunt gesteld dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de DJ-apparatuur van diefstal afkomstig was.
16-185808-19
De verdediging vindt dat ook de mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdediging wijst erop dat getuige [getuige 2] een vriendin van aangeefster is en derhalve partijdig is. De verdediging vindt het opmerkelijk dat de andere aanwezigen niet als getuige zijn gehoord. Om die reden kan niet met zekerheid worden vastgesteld wat er is gebeurd en moet verdachte worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
16-206107-19
Vrijspraak feit 3
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor de ten laste gelegde heling van DJ-apparatuur. Uit het dossier blijkt immers niet dat verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van de DJ-apparatuur wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren.
Bewezenverklaring feit 1 en feit 2 [2]
[aangever] (hierna: ‘aangever’) heeft namens [winkel] aangifte gedaan van een inbraak op 23 augustus 2019 [3] , 24 augustus 2019 [4] en 25 augustus 2019 [5] bij [winkel] aan de [adres] in [vestigingsplaats] . Blijkens de aangiftes was bij alle drie de inbraken de voordeur ingeslagen of vernield en waren er zonnebrillen weggenomen. [6]
Aangever verklaarde dat op 22 augustus 2019, een dag vóór de eerste inbraak, een man in de winkel was geweest die zich volgens hem vreemd gedroeg en veel interesse toonde in de zonnebrillen. [7] Verdachte heeft erkend dat hij die dag in de winkel was en hij de man op de camerabeelden van die dag is. [8] Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden bekeken en in zijn proces-verbaal met kenmerk PL0900-2019252072-10 beschreven dat de verdachte die dag komt aanrijden op een witte scooter met blauwe kentekenplaat, met een rode buddyseat, een ondersteuningsrekje voor de rug achterop de scooter en een windscherm aan de voorzijde. [9] Verbalisant [verbalisant 2] heeft de camerabeelden bekeken en waargenomen dat verdachte aan komt rijden op een witte scooter met een donker zadel, in de winkel lang en meerdere malen naar een schap met (zonne)brillen kijkt en vervolgens de muren en het plafond scant. [10]
Verbalisant [verbalisant 3] stelt op grond van de camerabeelden van 22 augustus 2019 vast dat verdachte toen lichtkleurige schoenen met een zwart hakstuk droeg en met zijn knieën iets naar binnen loopt. Op de camerabeelden van 23 augustus 2019 ziet verbalisant [verbalisant 3] dat één van de daders schoenen draagt met een zwart hakstuk. Die persoon loopt met zijn knieën iets naar binnen. Op de camerabeelden van 24 augustus 2019 en 25 augustus 2019 ziet verbalisant [verbalisant 3] dat één van de daders eenzelfde loopafwijking heeft. [11]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft eveneens de camerabeelden van de inbraken bij de [winkel] bekeken. Hij constateerde dat bij alle drie de inbraken twee personen betrokken waren. Zij kwamen telkens aanrijden op een lichtkleurige scooter met een windscherm en/of een donkerkleurige buddyseat en een ondersteuningsrekje voor de rug. Verbalisant [verbalisant 1] merkt op dat de scooter op de beelden van 23 en 24 augustus 2019 een zeer grote gelijkenis vertoont met de scooter zichtbaar op de beelden bij het (hiervoor genoemde) proces-verbaal met nummer PL0900-2019252072-10. De scooter op de beelden van 25 augustus 2019 heeft een zeer grote gelijkenis met de scooter die te zien is op de beelden van 23 en 24 augustus 2019. [12] Verbalisant [verbalisant 2] beschrijft nog dat hij op de camerabeelden van de inbraak op 24 augustus 2019 bij de [winkel] zag dat één van de daders een bivakmuts droeg. [13] Verbalisant [verbalisant 4] zag op de camerabeelden van 25 augustus 2019 dat één van de daders eveneens een bivakmuts droeg. [14]
In de nacht van de derde inbraak, op 25 augustus 2019, heeft aangever rond 6.10 uur gezien dat er werd ingebroken bij de [winkel] . Er kwam een persoon uit zijn winkel lopen met een zilvergrijze koffer in zijn hand. Hij stapte bij een andere persoon achterop een witte scooter. Aangever zag dat de scooter rechtsaf sloeg, de Langendijk in, en hij zag nog net om de hoek dat de scooter ergens naar binnen was gereden. [15]
Een getuige, die in het dossier niet bij naam wordt genoemd, vertelde aan verbalisant [verbalisant 5] dat de daders met een scooter naar binnen waren gegaan bij een groene deur. Verbalisanten zijn uiteindelijk het huis naast het pand met de groene deur binnen gegaan, het pand aan het adres [adres] . [16] Dat betreft de woning van verdachte [verdachte] . In de woning waren verdachte, [getuige 1] , [A] en [B] aanwezig. In de gemeenschappelijke gang stond een witte scooter, waarvan het windscherm deels was afgebroken. De uitlaat van de scooter voelde nog warm aan. Op het dressoir in de woonkamer lagen twee zonnebrillen met daarnaast een groene brillendoos van de [winkel] . [17] In de woonkamer lag ook een bivakmuts. [18] In een kastruimte in de hal van het pand, waarvan de deur openstond, lag een grijze reiskoffer met daarin 84 zonnebrillen, alle voorzien van alarmlabels. [19] In een gat in het plafond van deze kast vond verbalisant [verbalisant 6] een Albert Heijn-tas met daarin 25 brillen en een sloophamer. [20] Tot slot werd er in een tas in de woonkamer van verdachte een zwarte zonnebril van het merk Saint Laurent aangetroffen. Aan de zonnebril zat een wit label met daarop een code en een bedrag vermeld. [21]
[getuige 1] verklaarde dat [verdachte] in de nacht van 25 augustus 2019 samen met [C] ongeveer een half uur de deur uit is geweest. [22]
Aangever heeft de zonnebrillen die in de zilvergrijze koffer zaten herkend als de zonnebrillen die uit zijn winkel zijn weggenomen. Hij herkende deze aan de labels en beveiligingstags, alsook aan het merk en type. Aan sommige zonnebrillen uit de Albert Heijn-tas zaten labels. Die zonnebrillen herkende aangever ook. De brillen zonder label herkende hij qua merk en type ook als zonnebrillen die hij in zijn winkel verkoopt. De Saint Laurent bril in de tas herkende aangever ook. [23]
Dreiging met geweld op 23 augustus 2019
Getuige [slachtoffer 1] verklaarde dat hij op 23 augustus 2019 met [slachtoffer 2] naar buiten liep en zag dat er bij de [winkel] werd ingebroken. Eén van de daders stond volgens hem bij een scooter en had een bijl in zijn handen. Die dader liep toen op hen af met de bijl en riep: “Achteruit, wegwezen!”. [24] [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij in de nacht van 23 op 24 augustus 2019 had gezien dat twee mannen aan het inbreken waren bij de winkel [winkel] en dat één van de mannen een kloofbijl bij zich had. Toen getuige naar de mannen toe rende en vlakbij hen was, richtte de man met de kloofbijl zich op hem en zei iets van “wegwezen”. [25]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, vast dat verdachte één van de daders van alle drie de inbraken is geweest. Zij overweegt daartoe in het bijzonder het volgende.
Op grond van het dossier staat vast dat verdachte op 22 augustus 2019 in de [winkel] in [vestigingsplaats] is geweest. Eén van de daders van de inbraken had schoenen aan die leken op de schoenen die verdachte op 22 augustus 2019 droeg. Ook had die dader eenzelfde soort loopje als bij verdachte werd gezien op de camerabeelden van 22 augustus 2019. Verdachte kwam op 22 augustus 2019 aanrijden op een witte scooter met een donker zadel, een windscherm en een ondersteuningsrekje voor de rug. Eenzelfde soort scooter werd door de daders van alle drie de inbraken gebruikt.
Vlak na de laatste inbraak op 25 augustus 2019 werd door een getuige gezien dat de daders met de scooter een huis met een groene deur in gingen. Het huis naast dat pand is de woning van verdachte. In de gemeenschappelijke gang bij het huis van verdachte aan de [adres] werd vervolgens een witte scooter aangetroffen waarvan de uitlaat nog warm aanvoelde. Een deel van de weggenomen zonnebrillen bij de inbraken werd in een gemeenschappelijke ruimte naast de woning van verdachte en in verdachtes woonkamer gevonden.
De verdediging heeft er op gewezen dat bijna alle zonnebrillen in een gemeenschappelijke ruimte zijn gevonden en daar dus ook door anderen dan door verdachte kunnen zijn achtergelaten. Die omstandigheid moet echter in samenhang met de overige bewijsmiddelen worden bezien. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen kan worden bewezen dat verdachte één van de daders van alle drie de inbraken was. Dat het grootste deel van de zonnebrillen in een gemeenschappelijke ruimte is gevonden, doet daar dan ook niet aan af.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
16-185808-19 [26]
In de nacht van 1 op 2 augustus 2019 doet [slachtoffer 3] (hierna: ‘aangeefster’) aangifte van mishandeling door [verdachte] . Zij verklaarde dat zij samen met een vriendin, [getuige 2] , naar verdachte in [woonplaats] was gegaan. Toen zij daar waren sloeg de sfeer om. Verdachte heeft aangeefster toen eerst met een vlakke hand in het gezicht geslagen. Zij verklaarde dat hij haar daarna tegen haar schouders had geduwd, waardoor zij tegen een deur aan viel en haar hele gezicht pijn deed. Buiten had verdachte haar nog tweemaal hard met zijn vuisten in haar gezicht geslagen. [27]
Getuige [getuige 2] verklaarde dat [verdachte] op een gegeven moment naar aangeefster uithaalde en dat aangeefster vervolgens tegen een deur aanviel. Later had verdachte met zijn rechtervuist tegen de linkerkaak van aangeefster geslagen. [28]
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat het verhaal van aangeefster niet klopt. Hij zou aangeefster wel naar buiten hebben gestuurd, maar haar niet hebben aangeraakt. Nu het dossier geen enkele ondersteuning voor deze verklaring van verdachte bevat, acht de rechtbank deze verklaring niet aannemelijk.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-206107-19
op 23 augustus 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Vijfheerenlanden, tezamen en in vereniging met een ander, meerdere zonnebrillen die toebehoorden aan [winkel] (locatie: [adres] ) heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en de andere deelnemer aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door opzettelijk dreigend met een bijl, althans met een (scherp en/of puntig) voorwerp, in zijn hand naar voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te lopen en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] daarbij dreigend de woorden toe te voegen: "Achteruit, wegwezen!", althans woorden/handelingen van gelijke dreigende aard en/of strekking;
op tijdstippen in de periode van 24 augustus 2019 tot en met 25 augustus 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Vijfheerenlanden, tezamen en in vereniging met een ander meermalen meerdere zonnebrillen die toebehoorden aan [winkel] (locatie: [adres] ) heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich telkens de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
16-185808-19
1. in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 2 augustus 2019 te [woonplaats] , gemeente Utrechtse Heuvelrug, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen tegen het gezicht te slaan en/of te stompen en tegen de schouders te duwen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3] tegen de deur is gevallen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-206107-19
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
16-185808-19
1. mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt de feiten die verdachte heeft gepleegd zeer ernstig. De inbraken waren gericht en gepland en hebben veel overlast en schade veroorzaakt. De mishandeling was gericht tegen een 19-jarig meisje. De officier van justitie neemt het verdachte kwalijk dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de door hem gepleegde feiten.
Nu de reclassering niet heeft geadviseerd om bijzondere voorwaarden op te leggen, vordert de officier een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – voor zover verdachte niet zou worden vrijgesproken – verzocht om een straf conform het voorarrest op te leggen met eventueel een voorwaardelijk gedeelte en een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van drie bedrijfsinbraken, waarvan één met bedreiging met geweld. Hij heeft samen met een ander in drie nachten achtereen ingebroken bij [winkel] . Verdachte en zijn mededader hebben alle drie de keren grote schade veroorzaakt door met grof geweld de pui en het raam van de [winkel] eruit te slaan. Vervolgens hebben zij een koffer volgeladen met zonnebrillen. De buit is groot geweest. Tijdens de eerste nacht werd niet geschroomd om getuigen te bedreigen met een bijl toen zij op het lawaai van de inbraak afkwamen. Doordat de eigenaar van de winkel, gealarmeerd door twee inbraken op rij, op wacht is gaan staan bij zijn winkel, is de derde nacht gezien waar verdachte en zijn mededader met de buit naartoe gingen. Zo is de politie op het spoor gekomen van verdachte en is een stop gezet op de serie inbraken.
Feiten als deze veroorzaken veel schade bij de direct betrokkenen maar leveren ook onrust en een gevoel van onveiligheid op in de samenleving.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan mishandeling van een hem bekende vrouw. Hij heeft haar zowel met platte hand maar ook met zijn vuisten in het gezicht geslagen.
De rechtbank neemt het plegen van de feiten verdachte zeer kwalijk. Dat geldt temeer nu verdachte geen verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen.
De rechtbank heeft daarnaast rekening gehouden met de reclasseringsrapportage van 19 november 2019 van de Reclassering Nederland. De reclassering beschrijft dat verdachte zich ten tijde van de tenlastegelegde feiten in een slechte periode in zijn leven bevond. Vanwege burn-outklachten is hij gestopt met werken, kreeg financiële problemen en is fors GHB gaan gebruiken. De reclassering adviseert de rechtbank om, indien verdachte wordt veroordeeld, een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte ontkent namelijk de strafbare feiten te hebben gepleegd en de reclassering denkt dat verdachte zelf hulp zal zoeken indien dat nodig is.
Verdachte heeft ter terechtzitting beaamd dat hij in de zomer van 2019 een terugval heeft gehad. Hij had veel problemen en is fors GHB gaan gebruiken.
Uit het strafblad van verdachte van 27 november 2019 blijkt dat hij meerdere malen voor vermogensdelicten en mishandeling is veroordeeld. In 2013 is aan verdachte een ISD-maatregel opgelegd. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij nadat hij de consequenties van eerdere strafbare feiten heeft ondervonden opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De rechtbank heeft bij het bepalen van deze straf gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke straftoemetingsbeleid is opgenomen. De rechtbank legt een hogere straf op dan de officier van justitie heeft geëist. De brutaliteit van de reeks inbraken en het feit dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen, maken dat niet kan worden volstaan met een lagere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Hoewel de rechtbank zorgen heeft over het persoonlijke leven van verdachte en zich afvraagt of verdachte daadwerkelijk zelf hulp zal zoeken indien nodig, zoals de reclassering schrijft, zal de rechtbank niet overgaan tot een deels voorwaardelijke straf en het opleggen van bijzondere voorwaarden. Het is de rechtbank ter zitting duidelijk geworden dat verdachte daaraan op geen enkele manier zal meewerken.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om te gelasten dat de in beslag genomen kledingstukken terug worden geven aan de rechthebbende en het in beslag genomen gereedschap en de scooter verbeurd te verklaren. Tevens heeft zij verzocht te gelasten de in beslag genomen zonnebrillen terug te geven aan [winkel] .
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt over het beslag ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan enkel een beslissing nemen op de goederen die op de beslaglijst genoemd staan. Dat zijn de kledingstukken, het gereedschap en de moker.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen kledingstukken (een joggingbroek, een shirt, een pet en schoenen), aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een moker en
- gereedschap,
verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn bestemd tot het begaan van de onder parketnummer 16-206107-19 onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde misdrijven.

10.BENADEELDE PARTIJ

[aangever] heeft zich namens [winkel] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.500,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade (driemaal het eigen risico van € 500,- per inbraak) ten gevolge van de aan verdachte onder parketnummer 16-206107-19 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, aangezien er geen uittreksel van de Kamer van Koophandel bij de vordering is gevoegd waaruit blijkt dat [aangever] gemachtigd is om namens [winkel] de vordering in te dienen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – indien verdachte niet zou worden vrijgesproken – eveneens op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, nu er geen uittreksel van de Kamer van Koophandel bij de vordering is gevoegd.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is – anders dan de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat de benadeelde partij in de vordering kan worden ontvangen. Uit de aangifte blijkt dat [aangever] eigenaar is van de [winkel] aan de [adres] in [vestigingsplaats] . De brief van de verzekeraar die de schade heeft vergoed, is ook aan [aangever] gericht. De rechtbank heeft daarom geen reden om te twijfelen aan de bevoegdheid van [aangever] tot het indienen van de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij zijn geleden schade goed heeft onderbouwd. Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder feit 1 en 2 (parketnummer 16-206107-19) bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 1.500,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot aan de dag van volledige betaling.
Als daarnaast een ander of anderen worden veroordeeld om dezelfde schade te vergoeden, hoeft verdachte alleen het bedrag te betalen dat niet al door of namens die ander of anderen is betaald.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [winkel] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen hechtenis. De toepassing van de hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Als daarnaast een ander of anderen worden veroordeeld om dezelfde schade te vergoeden, hoeft verdachte alleen het bedrag te betalen dat niet al door of namens die ander of anderen is betaald.
Het bedrag dat verdachte betaalt aan de Staat, hoeft verdachte niet meer te betalen aan de benadeelde partij. Omgekeerd geldt hetzelfde.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 300, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16-206107-19 onder 3 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder parketnummer 16-206107-19 onder 1 en 2 tenlastegelegde en het onder parketnummer 16-185808-19 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende voorwerpen:
o joggingbroek, shirt, pet en schoenen;
- verklaart verbeurd de volgende voorwerpen:
o een moker;
o gereedschap.
Benadeelde partij [winkel] (feit 1 en 2, 16-206107-19)
  • wijst de vordering geheel toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [winkel] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot aan de dag van volledige betaling, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [winkel] aan de Staat
€ 1.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 25 dagen hechtenis. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. P.A. Buijs en A.A.T. Werner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F. Verkuijlen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 december 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-206107-19
1
hij op of omstreeks 23 augustus 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Vijfheerenlanden tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een of meerdere (zonne)bril(len), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [winkel] (locatie: [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen (zonne)bril(len) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door opzettelijk dreigend met een bijl, althans met een (scherp en/of puntig) voorwerp, in zijn hand naar/richting voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te lopen en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen: "Achteruit, wegwezen!", althans woorden/handelingen van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 augustus 2019 tot en met 25 augustus 2019 te [vestigingsplaats] , gemeente Vijfheerenlanden, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (meermalen) een of meerdere (zonne)bril(len), in elk geval enig goed, die/dat (telkens) geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [winkel] (locatie: [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen (zonne)bril(len) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 juni 2019 tot en met 10 augustus 2019 te Woerden en/of Utrecht en/of Vianen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een of meerdere goed(eren), te weten een of meerdere DJ-apparaten (zoals cd-spelers en/of mengpanelen), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) (telkens) wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )
16-185808-19
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 2 augustus 2019 te [woonplaats] , gemeente Utrechtse Heuvelrug, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen, althans éénmaal, tegen het hoofd en/of gezicht, althans het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of tegen de schouders, althans het lichaam, te duwen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3] tegen de deur is gevallen/geduwd);
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De processen-verbaal waarin de bewijsmiddelen van feit 1 en feit 2 te vinden zijn, zijn, voor zover niet anders is weergegeven, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 augustus 2019, met nummer PL0900-2019256679 Z, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 01 tot en met 309.
3.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 7] , p. 52-54.
4.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 7] , p. 30-32.
5.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 4] 86-88.
6.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 7] , p. 52; proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 7] , p. 30; proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 4] 86.
7.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 7] , p. 52-54.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door [verbalisant 8] en [verbalisant 2] , p. 163.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 1] , p. 66-67.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 26 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 2] , p. 78-81.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 17 september 2019, opgemaakt door [verbalisant 3] , p. 291.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 1] , p. 36-38
13.Proces-verbaal van bevindingen van 26 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 2] , p. 46-51.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 4] 97-98.
15.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 4] 86-87.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 5] , p. 95-96.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 9] , p. 93-94 en proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 5] , p. 95-96.
18.Proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 10] , p. 99-101.
19.Proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 11] , p. 108.
20.Proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 6] . 109.
21.Proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 12] , p. 110.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] van 26 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 13] , p. 204-211
23.Proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2019, opgemaakt door [verbalisant 6] . 111.
24.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 12] , p. 231-233.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt door [verbalisant 8] , p. 295.
26.De processen-verbaal waarin de bewijsmiddelen te vinden zijn, zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 augustus 2019, met nummer PL0900-2019231156, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 01 tot en met 23.
27.Proces-verbaal van aangifte van 2 augustus 2019, p. 3-6.
28.Proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt door [verbalisant 14] , p. 11-12.