11.BESLISSING
- verklaart het onder feit 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt [voornaam van verdachte] daarvan vrij;
- verklaart het onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt [voornaam van verdachte] daarvan vrij;
- verklaart het onder feit 1 subsidiair en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [voornaam van verdachte] strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt [voornaam van verdachte] tot een
werkstrafvoor de duur van
60 uur;
- beveelt dat voor het geval [voornaam van verdachte] de werkstraf niet of niet naar behoren verricht, de werkstraf wordt vervangen door 30 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door [voornaam van verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, op de tenuitvoerlegging van de werkstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de werkstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [voornaam van verdachte] de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als algemene voorwaarde geldt dat [voornaam van verdachte] zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer] (feit 1 subsidiair)
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van
- veroordeelt [voornaam van verdachte] tot hoofdelijke betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2018 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, [voornaam van verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart de benadeelde partij in het resterende gedeelte van vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat hij de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter aan kan brengen;
- veroordeelt [voornaam van verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [voornaam van verdachte] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 1.539,70 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2018 tot de dag van de algehele voldoening;
- bepaalt dat [voornaam van verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (één van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. A.R. Creutzberg en Y.M. Vanwersch, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.Z. Schoppink, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [voornaam van verdachte] wordt tenlastegelegd dat:
1
hij op of omstreeks 14 september 2018 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken arm, heeft toegebracht, door die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal
- te slaan en/of te schoppen tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] tegen/op een auto te duwen/gooien en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of (vervolgens) tegen het raam (van de kapsalon) aan te gooien en/of
- die [slachtoffer] ten val te brengen door te duwen en/of te slaan en/of te schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- (vervolgens) tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] te schoppen en/of te slaan, terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 september 2018 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland openlijk, te weten, op de [straatnaam] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] en/of tegen een goed te weten een auto, welk geweld bestond uit het meermalen, althans éénmaal (telkens):
- achterna rennen/lopen en/of insluiten van die [slachtoffer] en/of
- duwen tegen en/of trekken aan het lichaam van die [slachtoffer] (waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) slaan, stompen, schoppen en/of trappen in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] en/of
- gooien/duwen van die [slachtoffer] tegen/op een auto en/of
- vast pakken van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) gooien tegen het raam (van de kapsalon) en/of
- trekken van de oorbel van die [slachtoffer] uit het (de) oor(lel);
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 14 september 2018 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een blikje drank en/of een croissant, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam supermarkt] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )