8.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft goed nagedacht over de vraag welke afdoening in deze zaak passend is. Zij heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van [voornaam van verdachte] .
Ernst van de feiten
[voornaam van verdachte] heeft een stilettomes, een verboden wapen, bij zich gehad en heeft daarmee het slachtoffer gestoken. Het steekincident heeft veel negatieve gevolgen voor het slachtoffer gehad. Zij heeft niet alleen lichamelijk letsel opgelopen, maar ook psychisch letsel, waaronder een posttraumatische-stressstoornis. [voornaam van verdachte] heeft dus een zeer ernstig feit gepleegd. Zoals hierboven is beschreven, zal de rechtbank [voornaam van verdachte] volledig ontoerekeningsvatbaar verklaren, waardoor het steekincident niet aan [voornaam van verdachte] kan worden toegerekend. De rechtbank neemt het [voornaam van verdachte] wel kwalijk dat zij het stilettomes bij zich had. Het dragen van een mes brengt namelijk risico’s met zich mee voor de veiligheid van anderen, zoals in deze zaak ook is gebleken.
Het strafblad van [voornaam van verdachte]
Uit de justitiële documentatie (het ‘strafblad’) van [voornaam van verdachte] , blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van een strafbaar feit.
Het advies van de deskundigen
De psycholoog en psychiater hebben beiden een traumabehandeling geadviseerd om de kans op herhaling te verkleinen. [voornaam van verdachte] heeft inmiddels twee EMDR-sessies ondergaan en het is de verwachting dat haar posttraumatische klachten hierdoor met goed resultaat verholpen zijn. [voornaam van verdachte] is daarnaast voor vervolgbehandeling aangemeld bij [naam instelling] . Omdat [voornaam van verdachte] en haar ouders bereid zijn mee te werken aan hulpverlening in het vrijwillig kader en de kans op herhaling inmiddels als laag wordt ingeschat, denken de deskundigen dat hulpverlening in het strafrechtelijk kader niet (meer) nodig is.
Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft verschillende adviezen en rapporten in deze zaak uitgebracht. Het laatste advies is opgesteld op 27 november 2019. Dit advies is op de zitting toegelicht door een medewerker van de Raad, de heer [B] . Uit het advies en de toelichting daarop volgt dat [voornaam van verdachte] en haar ouders tijdens het hele proces goed hebben meegewerkt en zich aan alle afspraken hebben gehouden. [voornaam van verdachte] is inmiddels gestart met een behandeling bij [naam instelling] . Deze behandeling richt zich vooral op het herkennen van ‘triggers’ (nare ervaringen) die spanning bij [voornaam van verdachte] oproepen en de manier waarop haar ouders [voornaam van verdachte] kunnen steunen. Hoewel het de verwachting is dat [voornaam van verdachte] en haar ouders ook na de strafzaak mee zullen blijven werken aan hulpverlening, vindt de Raad het wenselijk dat de behandeling in het strafrechtelijk kader plaats zal blijven vinden. Op die manier kan er op worden toegezien dat [voornaam van verdachte] de behandeling daadwerkelijk blijft volgen.
Het advies van Samen Veilig Midden-Nederland
Ook Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: SaVe) heeft verschillende adviezen uitgebracht. Het meest recente advies is van 31 oktober 2019. Op zitting heeft de toezichthouder van SaVe, mevrouw [C] , een toelichting op dit advies gegeven. Hieruit volgt dat [voornaam van verdachte] en haar ouders hebben meegewerkt aan alle voorwaarden en afspraken in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis. [voornaam van verdachte] en haar ouders zijn inmiddels gestart met een behandeling bij [naam instelling] . Het doel van deze behandeling is onder meer om de familieband te versterken, zodat de ouders [voornaam van verdachte] kunnen steunen wanneer [voornaam van verdachte] opnieuw een heftige ervaring zou meemaken. Wanneer deze behandeling niet positief wordt afgerond, blijft het risico dat [voornaam van verdachte] naar aanleiding van een nieuwe trigger uit balans raakt en daardoor opnieuw een strafbaar feit pleegt, bestaan. Indien er geen toezicht door SaVe wordt opgelegd, kan het buurtteam [voornaam van verdachte] en haar ouders begeleiden, maar SaVe heeft meer mogelijkheden om in te grijpen wanneer dat nodig blijkt te zijn.
De conclusie van de rechtbank
Omdat [voornaam van verdachte] volledig ontoerekeningsvatbaar is verklaard ten aanzien van feit 1, kan voor dat feit geen straf worden opgelegd. Wel kan een maatregel, zoals de voorwaardelijke PIJ-maatregel die door de officier van justitie is gevorderd, worden opgelegd, maar dan moet worden voldaan aan de verschillende voorwaarden die de wet voorschrijft.
Om een (voorwaardelijke) PIJ-maatregel op te kunnen leggen, moet zijn voldaan aan de verschillende voorwaarden die in artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht zijn vermeld. Allereerst moet bij [voornaam van verdachte] sprake zijn van een gebrekkige ontwikkeling of een stoornis. De deskundigen hebben vastgesteld dat [voornaam van verdachte] tijdens het steekincident leed aan een posttraumatische-stressstoornis. Aan de eerste voorwaarde is dus voldaan. Daarnaast moet de maximum op te leggen gevangenisstraf voor de door [voornaam van verdachte] gepleegde strafbare feiten hoger zijn dan vier jaar. In artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht staat dat de maximum gevangenisstraf voor (poging tot) doodslag 15 jaar is. Dat betekent dat ook aan de tweede voorwaarde is voldaan. De derde voorwaarde houdt in dat de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van andere personen of goederen. De rechtbank vindt dat dit het geval is. [voornaam van verdachte] heeft met succes het eerste deel van haar behandeling, de EMDR-therapie, afgerond. Zij is inmiddels gestart met het tweede deel: de behandeling bij [naam instelling] . Op zitting heeft [voornaam van verdachte] aangegeven dat zij daar inmiddels een paar keer is geweest, maar dat tijdens de sessies tot nu toe alleen nog maar haar familie in kaart is gebracht. De behandeling is dus nog maar net begonnen. De rechtbank vindt het heel belangrijk dat [voornaam van verdachte] deze behandeling afmaakt, omdat het strafbare feit dat zij heeft gepleegd absoluut niet nog een keer voor mag komen. Hoewel [voornaam van verdachte] en haar ouders hebben aangegeven bereid te zijn mee te (blijven) werken aan de behandeling, vindt de rechtbank dat het, gelet op de ernst van het feit, noodzakelijk is dat de behandeling in een strafrechtelijk kader plaats zal vinden. Alleen op die manier kan er op worden toegezien dat [voornaam van verdachte] de behandeling blijft volgen, wat nodig is om de kans op herhaling laag te laten blijven en de maatschappij te beschermen. Tot slot moet de PIJ-maatregel in het belang van de ontwikkeling van [voornaam van verdachte] zijn. Ook aan deze voorwaarde is volgens de rechtbank voldaan, omdat het ook voor [voornaam van verdachte] zelf belangrijk is dat zij verder zal worden behandeld, zodat zij leert omgaan met negatieve ervaringen en gevoelens.
Aan de verschillende voorwaarden om een PIJ-maatregel op te kunnen leggen is dus voldaan. De rechtbank zal de PIJ-maatregel daarom aan [voornaam van verdachte] opleggen, maar in voorwaardelijke zin. Dat houdt in dat de PIJ-maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd wanneer [voornaam van verdachte] zich de komende twee jaar aan alle voorwaarden zal houden. Als bijzondere voorwaarden zullen worden opgelegd de maatregel Toezicht en Begeleiding, een behandelverplichting bij [naam instelling] en een contact- en locatieverbod ten behoeve van het slachtoffer. Omdat de deskundigen hebben aangegeven dat het risico op recidive momenteel laag is, zullen de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard, zoals door de officier van justitie is gevraagd.
Omdat [voornaam van verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag, zal de rechtbank bepalen dat de PIJ-maatregel, indien deze in de toekomst zal worden tenuitvoergelegd, niet gemaximeerd is en dus na de termijn van drie jaar kan worden verlengd.
De rechtbank zal de PIJ-maatregel opleggen voor zowel feit 1 als feit 2, waardoor er naast de PIJ-maatregel geen straf zal worden opgelegd. Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis zal daarom worden opgeheven.