ECLI:NL:RBMNE:2019:5925

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2019
Publicatiedatum
12 december 2019
Zaaknummer
UTR 19/1354
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van subsidie door gemeente wegens gebrek aan deugdelijke administratie

In deze zaak heeft eiseres, Stichting Mamyo, een subsidie aangevraagd voor het organiseren van het Bondru festival 2017. De gemeente Lelystad heeft na een steekproefcontrole vastgesteld dat eiseres niet aan de subsidievoorwaarden voldeed en heeft de subsidie teruggevorderd. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 12 december 2019 geoordeeld dat de gemeente in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het gehele bedrag van de subsidie terug te vorderen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de subsidiegelden correct zijn besteed. Eiseres had een bedrag van € 4.000,- ontvangen, maar kon niet aantonen dat aan de voorwaarden was voldaan. De rechtbank stelde vast dat er een mismatch was tussen de pinopnames en de contante betalingen, en dat eiseres niet in staat was om de administratie deugdelijk te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de gemeente terecht had besloten de subsidiebeschikking te herzien en het bedrag terug te vorderen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/1354

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2019 in de zaak tussen

Stichting Mamyo, te Lelystad, eiseres
(gemachtigde: mr. G.J.A.M. Gloudi),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, verweerder
(gemachtigde: mr. G. Paulich en S. Vonk).

Procesverloop

Bij besluit van 9 oktober 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de subsidiebeschikking van 14 december 2016 herzien en de subsidie opnieuw vastgesteld op een bedrag van nihil. Verweerder heeft een bedrag van € 4.000,- teruggevorderd.
Bij besluit van 27 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres heeft een subsidie aangevraagd en ontvangen van € 4.000,-- ten behoeve van het door haar georganiseerde Bondru festival 2017. Verweerder heeft eiseres in februari 2018 geïnformeerd dat eiseres was geselecteerd voor een steekproefcontrole. Hij heeft eiseres verzocht om informatie aan te leveren waaruit blijkt dat aan de subsidievoorwaarden is voldaan. Verweerder heeft naar aanleiding van de ontvangen informatie besloten om de subsidie opnieuw vast te stellen op nihil en het bedrag van € 4.000,-- terug te vorderen.
Grondslag besluit
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat terecht is besloten om de subsidiebeschikking te herzien wegens het ontbreken van een deugdelijke administratie. De rechtmatigheid van de betalingen waarvoor de subsidie is verleend, kan niet worden vastgesteld. Eiseres is alle gelegenheid geboden om alsnog bewijsstukken in te leveren, maar heeft dit niet gedaan.
Beroepsgronden eiseres
3. Eiseres heeft aangevoerd dat de besteding van de subsidiegelden wel degelijk door haar is verantwoord. Er is een volledig overzicht overgelegd van alle inkomsten en uitgaven voor het festival. In dit circuit worden artiesten nu eenmaal contant betaald. Eiseres wil nog navraag doen waar mogelijk om verklaringen van ontvangst van de gelden. Zij heeft een verklaring ingebracht waar de ontvangst van een bedrag van € 1.000,-- wordt bevestigd. Eiseres stelt zich op het standpunt dat ten onrechte de gehele subsidie is teruggevorderd. Bovendien vindt zij dat zij er achteraf geen rekening meer mee hoefde te houden dat de subsidie zou worden teruggevorderd. Eiseres heeft aangevoerd dat zij ten onrechte niet is gehoord.
Wettelijk kader
4. In artikel 4:49, eerste lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat het bestuursorgaan de subsidievaststelling kan intrekken of ten nadele van de ontvanger kan wijzigen indien de subsidie-ontvanger na de subsidie-vaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidieverbonden verplichtingen.
5. In artikel 14, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad is bepaald dat de subsidie-ontvanger een zodanig ingerichte administratie voert, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen blijken, alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.
Oordeel rechtbank
6. De rechtbank stelt voorop dat het bij het terugvorderen van de subsidie om een discretionaire bevoegdheid gaat van verweerder. De rechtbank kan dit slechts terughoudend toetsen. Om de rechtmatigheid van het besluit te toetsen kan alle informatie die eiseres heeft ingebracht die ter verantwoording van de besteding van de subsidiegelden kan dienen in beschouwing worden genomen, ook al is deze informatie op een later tijdstip ingebracht. Gelet op de wettelijke regeling diende eiseres er altijd rekening mee te houden dat zij de besteding van de gelden moet kunnen verantwoorden.
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres bij haar aanvraag een overzicht heeft verstrekt van de verwachte uitgaven en inkomsten van het festival. Verweerder heeft dit overzicht als uitgangspunt gebruikt bij het vaststellen van de hoogte van de subsidie en daarom ook terecht gebruikt als controlemiddel om te toetsen of de gelden op de juiste manier zijn besteed.
8. De rechtbank is van oordeel dat de stelling van eiseres dat de besteding van subsidiegelden wel degelijk door haar is verantwoord faalt. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat de stukken die door eiseres zijn ingebracht niet voldoen aan de eisen die verweerder daaraan mocht stellen en daarmee geen goede verantwoording van de subsidiegelden heeft plaatsgevonden. Zo heeft verweerder er terecht op gewezen dat er sprake is van een mismatch tussen de pinopnames en de contante betalingen. Eiseres heeft dit verschil niet kunnen verklaren. Evenmin heeft eiseres een verklaring kunnen geven voor het niet met elkaar overeenkomen van het door eiseres ingebrachte transactieoverzicht 2016/2017 en het door haar zelf opgestelde overzicht. Ten aanzien van de betaling van de factuur van het evenementenbureau [evenementenbureau] heeft verweerder gewezen op het feit dat de datum van pinopname ver voor het festival lag. Ook dit heeft eiseres niet kunnen verhelderen. Tot slot heeft verweerder gewezen op de magere onderbouwing van de contante betalingen aan artiesten. Eiseres heeft op 19 september 2019 nog een verklaring ingebracht van tussenpersoon VIP Events, waarin de ontvangst van een totaalbedrag van € 1.000,-- wordt bevestigd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hierover terecht heeft opgemerkt dat deze ene verklaring nog niet voldoende is en bovendien hieruit niet afgeleid kan worden aan wie en wanneer de bedragen zijn betaald.
9. De stelling van eiseres dat haar penningmeester ziek werd en dit heeft geleid tot een minder deugdelijke administratie kan eiseres in dit geval niet baten. Dat ligt geheel in de risicosfeer van eiseres. Dat het nu eenmaal gebruikelijk is in de branche dat bedragen contant worden betaald, maakt niet dat een deugdelijke administratie niet mogelijk is. Verweerder heeft hierover terecht opgemerkt dat ook verantwoording van contante betalingen mogelijk is, mits de betalingen op de juiste manier worden geadministreerd.
10. Eiseres heeft voorts nog aangevoerd dat zij ondanks verhindering op de hoorzitting alsnog gehoord wenste te worden. De rechtbank is van oordeel dat deze wens op geen enkele manier uit het dossier blijkt. Bovendien heeft eiseres niet aangevoerd in welke belangen zij is geschaad door het niet horen en is hier ook niet van gebleken, zodat verweerder van horen mocht afzien.
11. De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat verweerder gelet op het ontbreken van een deugdelijke administratie in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het gehele bedrag van de subsidie terug te vorderen.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Kamphof, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.